Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdgulden snedeUit de klassieke oudheid afkomstig berekeningsmodel (sectio aurea) voor de verhouding tussen lengte en breedte van een object, nl. breedte: lengte = lengte: (lengte + breedte). Deze verhoudingen zouden van goddelijke oorsprong zijn. De gulden snede werd gedurende de middeleeuwen en de renaissance ook in boeken (codex, incunabel) toegepast op de afmetingen van blad-2, bladspiegel en het wit van de marges. Bij het maken van een boek spelen echter meer factoren mee: de breedte van het rugwit bijv. is mede afhankelijk van de dikte van een boek: als een opening goed openvalt, is minder rugwit vereist dan bij een dik boek dat vaak niet helemaal vlak open kan liggen. Omdat de Middelnederlandse profane literatuur niet in de oorspronkelijke banden (boekband) is overgeleverd, maar in de loop der tijd opnieuw gebonden is, waarbij de marges altijd besneden werden, kan moeilijk nagegaan worden in hoeverre de gulden snede de verhoudingen bepaalde.
Divina proportia typographica van Gutenberg en tijdgenoten. [bron: G.K. Schauer, Internationale Buchkunst im 19. und 20. Jahrhundert (1969), p. t.o. 337].
Lit: J. Poortenaar, De gulden snede en goddelijke verhouding (1947) L. Gilissen, Prolégomènes à la codicologie (1977) H. van Krimpen, Boek over het maken van boeken (1986), p. 328-347.
|
|