Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdhaagspelenEtym: Middelned. hage = bos van laag hout; vanuit 'door een haag omgeven veld' naar betekenis 'geheim', 'niet toegelaten'. Niet-officiële toneelwedstrijden die in de 16de eeuw naast de prestigieuze en kostelijke landjuwelen plaatsvonden. Ze hadden meestal een beperkte regionale spreiding en ook ‘onvrije’ of niet-geconfirmeerde rederijkerskamers konden eraan deelnemen, naast de officiële Kamers van Rhetorike (kamer van retorike). Haagspelen schijnen een typisch Brabantse aangelegenheid te zijn geweest. Zo werden er georganiseerd in Vilvoorde in 1560 en in Brussel in 1564. Het woord ‘haag’ in de betekenis ‘niet toegelaten’ vinden we ook terug in ‘hagepreken’: protestants geïnspireerde of opruiende sermoenen die in het open veld werden gehouden. Zie ook landjuweel. Lit: L. Willems, Over landjuweelen en haagspelen in de 16e eeuw (1919) J. & L. van Boeckel, 'Landjuweelen en haagspelen in de XVe en XVIe eeuw' in Jaarboek 'De Fonteyne' 1 (1943), p. 35-58 G.J. Steenbergen, Het landjuweel van de rederijkers (1950).
|