Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdgeestelijke epiekVerzamelnaam voor middeleeuwse verhalende teksten met een uitgesproken religieuze inhoud en thematiek, die tot doel hebben het publiek aan te sporen om een christelijk leven te (gaan) leiden. De geestelijke epiek bestaat eigenlijk niet uit epische teksten (epiek) in de strikte zin des woords, maar uit werken die als epische teksten in paarsgewijs rijmende versregels geschreven zijn: bij epiek denken wij al gauw aan fictie, terwijl heiligenlevens zoals de Sint Servaeslegende (ed. Van Es, 19762) voor het middeleeuwse publiek geen fictie maar feit waren. Eigenlijk bevinden zij zich daarom in het grensgebied tussen epiek en didactiek. Tot de geestelijke epiek rekent men traditioneel: Van den levene ons Heren (ed. Beuken, 1968), heiligenlevens (hagiografie) als Sinte Franciscus leven (ed. Maximilianus, 1954), het Leven van sinte Lutgart (ed. Gysseling, 1985) en de Sint Servaeslegende, de De reis van sinte Brandaen (ed. Gerritsen & Wilmink, 1994), en legenden en exempelen als Beatrijs (ed. Meder & Wilmink, 1995) en Theophilus (ed. Roemans en Van Assche, 1960). Lit: J. van Mierlo, Geestelijke epiek der middeleeuwen (1939) Th. Mertens e.a., Boeken voor de eeuwigheid. Middelnederlands geestelijk proza (1993) L. Jongen, ‘Sint Servaas tussen feit en fictie. Hendrik van Veldeke en de hagiografische traditie’ in Literatuur 11 (1994), p. 290-296.
|
|