Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdheroïsch dramaEtym: Gr. hèrōs = halfgod, held. Epische dramavorm uit de tweede helft van de 17de eeuw. In Engeland is het heroïsch drama in die tijd een vorm van de Restauratietragedie. In navolging van de grote Spaanse tragedies en onder invloed van o.m. Corneille worden thema’s van liefde en eer (Sp: pundonor) in zgn. heroïsche stanza’s (stanza, jambische (jambe) pentameters met gepaard rijm) bezongen. De stof wordt gevormd door het conflict tussen een held en een heldin, tegenover elkaar geplaatst in een liefdesrelatie die doorkruist wordt door de eisen die aan de held worden gesteld vanuit diens plichten tegenover het vaderland, de familie, vrienden of medestrijders. In feite draait het bij het heldendrama doorgaans om het conflict tussen liefde en eer. De held van het drama is gewoonlijk van adel, maar in elk geval edel, dapper en deugdzaam. De meest duidelijke vertegenwoordiger van het genre is John Dryden met The Indian queen (1664) en The conquest of Granada (1669-1670). In Nederland is het heroïsch drama vertegenwoordigd in het werk van Lucas Rotgans met Eneas en Turnus (1705) en Balthazar Huydecoper met Achilles (1719). Vanwege de vaak bombastische toon en het gebrek aan geloofwaardigheid van de inhoud werd het genre al vrij snel geparodieerd, o.m. door de Duke of Buckingham in The rehearsal (1671-1673) en door Henry Fielding in The tragedy of tragedies (1730). Lit: C.V. Deane, Dramatic theory and the rhymed heroic play (1931; reprint 1977) A. Nicoll, Restoration drama (1955) J. Kamm, Der Diskurs des heroïschen Dramas: eine Untersuchung zur Ästhetik dialogischer Kommunikation in der englischen Restaurationszeit (1996) N.C. Liebler (red.), The female tragic hero in English Renaissance drama (2002).
|
|