Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdBijbelinterpretatieMet het oog op een juiste exegese van de Bijbeltekst ter vaststelling van de geloofsinhoud kwam al vroeg een Bijbelse hermeneutiek tot stand die ook de ontwikkeling van de literaire interpretatie blijvend zou beïnvloeden. Daarbij ontwikkelden zich vier mogelijke benaderingen die richting gaven aan de Bijbelexegese: 1. In een letterlijke (historische) lezing tracht men de oppervlaktebetekenis van de tekst, zoals die door de auteur is bedoeld, te achterhalen: de zgn. sensus litteralis. 2. De tropologische of morele interpretatie geldt als richtlijn voor het menselijk handelen: de sensus moralis. 3. De allegorische (theologische) leeswijze is erop gericht om de symbolische betekenissen die onder de oppervlakte van de tekst verborgen liggen bloot te leggen: de zgn. sensus allegoricus. Daarbij wordt vaak een typologische relatie gelegd tussen het Oude en Nieuwe Testament. 4. In de anagogische (eschatologische) leeswijze wordt gezocht naar de spirituele betekenis van de tekst in het licht van leven, dood, laatste oordeel, hemel en hel. Deze wijze van lezen wordt de sensus anagogicus genoemd. Dezelfde Bijbelpassage kan zo op verschillende niveaus gelezen worden, ook al stonden van het begin af aan in de praktijk de verscheidene interpretatieniveaus in een concurrentiepositie met elkaar. Niettemin was sinds de kerkvaders de aandacht vooral gericht op deze viervoudige zin van de Bijbelteksten, zoals in dit 13de-eeuwse rijmpje tot uiting wordt gebracht: Littera gesta docet, quid credas, allegoria Vanaf de 12de eeuw tot ver in de renaissance was dit viervoudige interpretatieschema wijd verbreid en goed gekend. Het heeft ongetwijfeld invloed uitgeoefend op literaire werken uit die periode (bijv. Roman de la Rose, werk van Chaucer en Chrétien de Troyes of de latere emblematiek en iconologie), maar hoe ver die invloed precies reikt, d.w.z. de mate waarin die werken effectief op vier niveaus werden gecomponeerd, is nu vaak moeilijk te achterhalen. Tijdens de renaissance en de hervorming kwam de Bijbelinterpretatie in het teken van de tekstkritiek te staan. Men ging op zoek naar handschriften en trachtte via vergelijking het oorspronkelijke woord van God te reconstrueren. De hervorming veroorzaakte ook een breuk in de benadering van protestanten en katholieken. Terwijl deze laatsten veeleer terughoudend waren en een apologische houding aannamen, stimuleerden de protestanten het Bijbelonderzoek. In de 17de eeuw was vooral de historische Bijbelkritiek van R. Simon belangrijk. Hij probeerde op basis van linguïstische, historische, archeologische en geografische gegevens de letterlijke betekenis te reconstrueren, wat hem door de katholieke kerk niet in dank werd afgenomen (bijv. blijkend uit de kritiek van Bossuet). In de 19de eeuw zou de Bijbelinterpretatie belangrijke vorderingen maken: naast de kritische uitgave van Westcott en Hart zijn de Bijbelinterpretaties van Lagrange te vermelden, alsmede de theoretische visie van Schleiermacher, die voor de ontwikkeling van de literaire hermeneutiek van groot belang is geweest. In de 20ste eeuw is vooral de ‘formgeschichtliche Methode’ van Bultmann vernieuwend geweest. Deze protestantse theoloog pleitte voor een grondige analyse van kleine teksteenheden (perikoop) om via inzicht in de vorm en de veranderingen van het tekstmateriaal criteria te ontwikkelen voor de datering. Met deze historisch-kritische aanpak wilde hij de Bijbel ‘ontmythologiseren’, d.w.z. ontdoen van elementen uit de Joodse en Griekse mythologie, zodat de kern van de boodschap, de zin ervan onthuld wordt. Bultmann was sterk beïnvloed door Heidegger en beschouwde de Bijbel als een existentieel-historische realiteit (‘Sitz im Leben’). De teksten van het Nieuwe Testament moeten begrepen worden vanuit het milieu waarin ze zijn ontstaan: de vroege kerk. Zijn werk ligt aan de basis van een kritische bevraging van de traditionele Bijbelinterpretatie (de crisis van het theologisch modernisme). Het antwoord op Bultmanns fragmentarische aanpak kwam van de zgn. 'Redaktionsgeschichte', die opnieuw de eenheid en het specifieke karakter van elk van de vier evangeliën onderlijnt. De laatste decennia heeft men dikwijls de historische benadering verlaten voor een ver doorgedreven actualisering, maar de zoektocht naar de ‘werkelijkheid’ werd nooit helemaal gestaakt. Het Amerikaanse ‘Jesusseminar’ bijv. (N. Wilson, J. Crossan) legt zich volledig toe op de reconstructie van de historische Jezusfiguur. De Bijbelinterpretatie, die vroeger bij uitstek religieus gericht was, doet nu meer en meer een beroep op profane methodes van tekstonderzoek. De invloed van het structuralisme (R. Barthes, A.J. Greimas) op de exegese is zeer groot. De complexe aanpak van Greimas leent zich uitstekend tot de analyse van kleine teksteenheden. De Bijbelinterpretatie werd verder beïnvloed door een materialistische lectuur van teksten, maar ook door de psychoanalyse die verborgen dieptepsychologische mechanismen van de teksten aan het licht brengt (bijv. E. Drewermann). De feministische Bijbellezing wil vooral de eenzijdigheid van een mannelijke benadering bijsturen. Lit: H. de Lubac, Exégèse médiévale. Les quatre sens de l’écriture, 3 dln. (1959-1964) N. Frye, The great code. The Bible and literature (1982, Ned.vert. 1986) E. Drewermann, Tiefenpsychologie und Exegese, 2 dln. (19923, Ned. vert. 1991) D. de Geest & J. Bulckens, De verborgen rijkdom van bijbelverhalen. Theorie en praktijk van de structurele bijbellezing (1986) J. Bonsen, Verlaat het vaderhuis! Een materialistische exegese van het Lukasevangelie (1986) E. Schüssler-Fiorenza, But she said. Feminist practices of Biblical interpretation (19943) Cl. Coulot (red.), Exégèse et herméneutique: comment lire la Bible? (1994) W. Stoker (red.), De Schriften verstaan. Wijsgerig-hermeneutische en theologisch-hermeneutische teksten (1995) O. Wischmeyer & S. Luther (red.), Lexikon der Bibelhermeneutik: Begriffe – Methoden – Theorien – Konzepte (2009) A.W. Zwiep, Tussen tekst en lezer: een historische inleiding in de bijbelse hermeneutiek (2 dln, 2009) A.F. Botta & P.R. Andiňach (red.), The bible and the hermeneutics of liberation (2009) J. Thiessen, Hermeneutik der Bibel: Grundsätze zur Auslegung und Anwendung biblischer Texte (2009) A. Sierszyn, Christologische Hermeneutik: eine Studie über historisch-kritische, kanonische und biblische Theologie mit besonderer Berücksichtigung der philosophischen Hermeneutik von Hans-Georg Gadamer (2010).
|