Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdevidentiaEtym: Lat. helderheid < e-videri = duidelijk gezien worden, helder zijn. Term uit de retorica voor het levendig voor ogen stellen van de stof, zodanig dat het door de opeenstapeling van al dan niet reële maar wel waarschijnlijke details lijkt alsof de auteur erbij aanwezig geweest is. Bijv. de beschrijving van het schild van Achilles in Homerus’ Ilias, zang XVIII. Middelen om het ooggetuigenverslag zo levendig mogelijk te maken zijn het gebruik van de tegenwoordige tijd, bijwoorden van plaats en de directe rede. In de narratio wordt vaak gebruik gemaakt van evidentia. De teichoskopie is een evidentia door een personage, niet door de auteur. Verwante termen voor evidentia zijn in het Latijn demonstratio (aanschouwelijkheid), descriptio (beschrijving-1 of schildering) en illustratio (verlichting, toelichting); in het Grieks gebruikt men ook diatyposis (volmaakte vormgeving, levendige beschrijving < Gr. dia-tupoein = een definitieve vorm geven), enargia (Gr. enargeia = levendige voorstelling, helderheid) of hypotyposis (< Gr. hupo-typoein = schetsen) en het Franse tableau. Het tegenovergestelde van evidentia is percursio. Zie ook pictorialisme, ut pictura poesis. Een Nederlands voorbeeld van evidentia is te vinden in J. Vollenhove, ‘Op den nieuwen druk der Nederlantsche Historien van (...) P.C. Hooft’: ’t Welspreken toont het oproer, hoe verwildert, Lit: A. Solbach, Evidentia und Erzähltheorie: die Rhetorik anschaulichen Erzählens in der Frühmoderne und in ihre antiken Quellen (1994) G. Ueding (red.), Historisches Wörterbuch der Rhetorik, dl. 3 (1996), kol. 33-47 U. Stieglitz, George Campbells Philosophie der Rhetorik: zur Grundsetzung rhetorischer Wirkungskraft in der evidentia (1998).
|