Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdequivalentie-1Etym: Fr. < middeleeuws Lat. equi-valens = gelijk-waardig. Term uit de literatuurwetenschap, vooral geassocieerd met het werk van R. Jakobson (Praags structuralisme), ter aanduiding van allerlei formele en semantische correspondenties of parallellieën binnen een tekst. In ‘Linguistics and poetics’ (1960) stelt Jakobson de equivalentie zelfs centraal in zijn definitie van de poëtische functie: ‘the poetic function projects the principle of equivalence from the axis of selection into the axis of combination’. Deze definitie bouwt voort op De Saussure's onderscheid tussen paradigmatische en syntagmatische relaties. De eerste zijn de relaties van gedeeltelijke overeenkomst en gedeeltelijk verschil tussen een taalelement dat wordt gekozen uit een bepaald paradigma-2 en de elementen uit dat paradigma die niet worden gekozen; doordat de niet gekozen elementen uiteraard niet verschijnen in de tekst, kan men zeggen dat de paradigmatische relaties ‘in absentia’ opereren (axis of selection). De syntagmatische relaties zijn de relaties in de tekst tussen alle elementen die wel werden geselecteerd; ze zijn zichtbaar in hun opeenvolging in de tekst en opereren dus ‘in presentia’ (axis of combination). Welnu, in taaluitingen waar de poëtische functie werkzaam is, zullen de relaties van equivalentie (verschil/gelijkenis) die normaal verdwijnen achter de tekst, ‘geprojecteerd’ worden op de syntagmatische lineariteit van de tekst en onze aandacht opeisen (foregrounding). Dat gebeurt in de poëzie, waar de poëtische functie domineert, maar bijv. ook in een reclameslogan als ‘Today, Tomorrow, Toyota’ of ‘du pain, du vin, du Boursin’. Dergelijke teksten worden in hun lineariteit mee gestructureerd door de equivalentie die volgt uit vormelijke en semantische overeenkomsten van woordklasse, betekenis, metrum, klank e.d. Hele gedichten kunnen op deze wijze geanalyseerd worden, waarbij de aandacht gaat naar het telkens unieke samenspel (herhaling, parallellisme, repetitio, chiasme...) van woordkeuze, grammatica, metrum, rijm, strofebouw, enz. Lit: R. Jakobson, Language in literature, ed. K. Pomorska & St. Rudy (1987).
|
|