Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdcorpsmaatTerm uit de analytische bibliografie en typografie voor de afmeting van een letterstaafje van kop tot staart. Voor het bepalen van de corpsmaat wordt in de analytische bibliografie-1 in navolging van de incunabelkunde gebruik gemaakt van de methode van het meten van twintig regels druks in millimeters. Bij het meten moet men ervoor zorgen over minstens 21 regels platte tekst te beschikken, bij voorkeur een aantal malen op verschillende plaatsen in het boek. Men meet dan loodrecht van een bepaald punt in een regel (bijv. de bovenkant van een kapitaal) naar een corresponderend punt 21 regels lager. Het meten kan vrij nauwkeurig gebeuren met de transparante meetlatten, de ‘type gauge’ en de ‘line gauge’, ontworpen door K. van der Waarden. Afwijkingen van de aldus opgemeten corpsmaat ten opzichte van de met 20 vermenigvuldigde kopmaat kunnen te wijten zijn aan het krimpen van het papier (in de periode van de handpers werd het papier eerst vochtig gemaakt voor het bedrukt werd), het gebruik van interlinie, een wat andere afstelling van de gietvorm of het werken met een ten opzichte van het letterbeeld vergroot of verkleind corps. Samen met de kopmaat, x-hoogte en kapitaal-hoogte levert de corpsmaat gegevens voor de letterformule ter identificatie van in drukwerk gebruikte letters. De typograaf drukt de corpsmaat uit in punten (punt-2).
Meetplaatje van de Berlijnse lettergieterij Berthold. [bron: H. van Krimpen, Boek over het maken van boeken (19862), p. 150].
Lit: Ph. Gaskell, A new introduction to bibliography (19742), p. 9-16 H. van Krimpen, Boek over het maken van boeken (19862), p. 145-153 G. Unger, ‘Moderne incunabelen; typografische maten in incunabelen en recent drukwerk’ in T. Croiset van Uchelen & H. van Goinga (red.), Van pen tot laser; 31 opstellen over boek en schrift aangeboden aan Ernst Braches (...) (1996), p. 302-307.
|
|