Lexicon van de jeugdliteratuur
(1982-2014)–Jan van Coillie, Wilma van der Pennen, Jos Staal, Herman Tromp– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |||||||||||||||||||
Beoordeling van kinderboekendoor Joke Linders-NouwensGeschiedenisOpvattingen over de beoordeling van het kinderboek hebben alles te maken met de tijd waarin en de omstandigheden waaronder de eerste kinderboeken verschenen (midden 18e eeuw). Boeken speciaal voor kinderen geschreven waren een rechtstreeks gevolg van de Verlichtingsidealen volgens welke de blanke ziel van het kind uitsluitend bedrukt mocht worden met goede en zuivere idealen. De normen die vervolgens gehanteerd werden om te kijken of boeken voor kinderen geschikt waren, kwamen uit diezelfde koker. Het spelend leren, het opvoeden van kinderen tot vrome en deugdelijke personen heeft vanaf het begin van de officiële Nederlandse kinderliteratuur de beoordeling van het kinderboek diepgaand beïnvloed, was zelfs de rechtvaardiging van het bestaan van kinderboeken. Onder invloed van de Romantiek lieten schrijvers als De Genestet en Nicolaas Beets hun afkeer blijken over het wat al te brave en niet zo realistische karakter van sommige helden uit de kinderliteratuur. Zij verweten die kinderliteratuur gebrek aan fantasie en verbeeldingskracht. Huet en Potgieter prijzen de gedichten van J.J.A. Gouverneur en Jan Pieter Heije om hun meer kinderlijk (en dus) echter karakter. Pas in 1899 met het beroemde Gids-artikel van Nellie van Kol werden eisen voor het schrijven voor kinderen geformuleerd die niet alleen opvoedingsidealen benadrukten, maar ook beklemtoonden dat ‘een goed boek te beter [is] naarmate vorm, taal, stijl, bekoorlijker, boeiender, helderder en geestiger zijn’. Nellie van Kol streed voor een opvoeding die de kindernatuur geen geweld zou aandoen, die kinderen zou vormen tot idealistische en moedige mensen. Bij dat streven kon de kinderliteratuur als machtige factor worden ingeschakeld. Tendenz is nodig, vond zij, maar bezieling is voorwaarde. Een schrijver moet iets te zeggen hebben. | |||||||||||||||||||
KritiekNog altijd bestaat er veel verwarring over de functie en het wezen van kinderliteratuur. Nog altijd wordt er gekibbeld over de vraag welke elementen bij het uitspreken van een oordeel over jeugd- en/of kinderliteratuur de belangrijkste zijn: stijl, opvoedingsidealen, het bevattingsvermogen van een kind, de maatschappelijke relevantie of het percentage werkelijkheid. Wat is kritiek eigenlijk? Kritiek is het uitspreken van een oordeel over de waarde, de goede of slechte hoedanigheden van een tekst of van voort- | |||||||||||||||||||
[pagina 2]
| |||||||||||||||||||
brengselen van kunst of wetenschap in het algemeen. De belangrijkste vraag die daarop volgt is op grond waarvan zo'n oordeel over een tekst wordt uitgesproken. Natuurlijk, ieder die een boek leest heeft tijdens of na het lezen een eerste, meestal emotioneel gekleurde reactie in de trant van: mooi, wat stom, zoiets kan helemaal niet, enz. Maar de literatuurcriticus gaat verder dan het geven van een emotioneel waardeoordeel, waarbij zijn/haar opvattingen over literatuur van wezenlijk belang zijn. Volgens Graham Hough in An Essay on Criticism zijn er twee basisvisies op literatuur die teruggaan op Plato (moral theory) enerzijds en Aristoteles (formal theory) anderzijds. De moral theory ziet literatuur als een deel in het geheel van menselijke ervaringen, waarbij de literatuur kan dienen als voorbeeld, uitbreiding van ervaringen en inzicht kan geven in vragen van algemeen menselijke aard. De formal theory vraagt aan welke wetten van perfectie de literatuur onderworpen is: wetten die meer met stijl, opbouw en samenhang van verschillende taalelementen te maken hebben dan met de betekenis waarnaar de taal verwijst. Een volledige kritiek kan, volgens Hough, alleen tot stand komen als beide literatuuropvattingen in een synthese samensmelten. | |||||||||||||||||||
Verschillende opvattingenDe verschillen die bij de beoordeling van het kinderboek naar voren komen zijn alle terug te voeren tot dit verschil in literatuuropvattingen. Op de eerste plaats is daar de opvatting dat jeugdliteratuur de vergelijking met ander literair werk zou moeten kunnen doorstaan, wil het zich het recht op de toevoeging ‘literatuur’ niet ontzegd zien. Volgens Kees Fens valt die vergelijking altijd negatief uit, waaruit je met Jan Blokker de conclusie zou kunnen trekken dat jeugdliteratuur niet bestaat. Bomhoff betoogt dat jeugdboeken literaire kwaliteiten moeten hebben en dus vergeleken moeten kunnen worden met ander literair werk zowel uit de jeugdliteratuur als uit de literatuur voor volwassenen. Hij betoogt echter ook dat jeugdboeken als literatuur moeten kunnen functioneren en aldus een middel zijn in de opvoeding, in de vorming en ontwikkeling van gevoel en verbeelding, van esthetische, ethische en religieuze gevoeligheid. Traditiegetrouw echter hoort het kinderboek en de beoordeling ervan bij uitstek thuis in de wereld van de opvoeding en de moraal, waarbij de vraag wordt gesteld naar de boodschap die in een boek verwerkt zit en wat voor uitwerking die kan hebben op een kind. In de zeventiger jaren heeft deze benadering een eigentijds jasje gekregen door de opkomst van maatschappijkritische groeperingen enerzijds en de sociologische literatuuropvattingen anderzijds. Bert Brouwers bijvoorbeeld stelt dat literatuur een rechtstreekse vorm | |||||||||||||||||||
[pagina 3]
| |||||||||||||||||||
van communicatie is en dus een middel om veranderingen aan te brengen. In die opvatting past het idee dat jeugdliteratuur kan bijdragen tot inzicht in de eigen leefwereld, en in de noodzaak en mogelijkheid die te veranderen. Ook de verschillende → werkgroepen streven ernaar het publiek (ouders en kinderen) via hun publikaties bewust te maken van het rol- en maatschappijbevestigende karakter van het gros der kinderboeken. Deze doelstelling leidt ertoe die boeken te propageren die naar de mening van de verschillende werkgroepen een positieve uitzondering vormen. Het spreekt voor zich dat zo'n duidelijk oordeel over kinderboeken zijn uitwerking niet mist op uitgevers, boekverkopers, ouders, critici en schrijvers van jeugdboeken. Een geheel eigen inbreng leveren pedagogen en psychologen die aansluitend bij de verschillende levensfasen en behoeften van kinderen, boeken beoordelen op de hoeveelheid fantasie, identificatie- en ontwikkelingsmogelijkheden. In deze benadering past ook de stroom van publikaties over het gebruik van jeugdboeken in de klas, alhoewel daarbij ook de opvoeding tot literaire smaak een rol speelt. Aansluitend bij de jongste ontwikkelingen in de algemene literatuurwetenschap, de receptie-esthetica, wordt steeds meer de vraag gesteld wat kinderen zelf vinden van de voor hen geschreven boeken. Het beoordelen van kinderboeken door die geïntendeerde lezer blijkt echter moeilijker dan men in eerste instantie gedacht heeft. Immers, wie bepaalt het aanbod van boeken, wie maakt de eerste selectie, hoe kan het oordeel van kinderen gevangen en geformuleerd worden, als de kinderen zelf nog maar weinig leeservaring en nog minder schrijfervaring hebben om zich te uiten? Het toenemend aantal kinderjury's, als aanvulling op de jaarlijkse Griffel- en Penseeluitreikingen, geeft aan dat er op dit gebied nog veel werk te verrichten valt. De positie van de kinderboekenkritiek is trouwens nogal merkwaardig. De criticus spreekt een oordeel uit over een boek dat in eerste instantie niet voor hem of haar bedoeld is, maar voor kinderen. Die beoordeling is dan weer bestemd voor de ouders of verzorgers van de geïntendeerde lezer. De criticus verschaft hen informatie en beargumenteert zijn oordeel. Vandaar ook dat de praktijk van de criticus soms veel dichter ligt bij de journalistieke arbeid van informatie verschaffen, signaleren, enz. dan bij het eigenlijke evalueren van alle aspecten van een kinderboek. Natuurlijk heeft kritiek ook een duidelijke functie ten aanzien van de schrijvers zelf, die zich aangesproken, aangemoedigd, afgewezen of gestimuleerd voelen, maar in dit opzicht is er geen verschil tussen de beoordeling van het kinderboek en boeken die voor volwassenen zijn geschreven. | |||||||||||||||||||
[pagina 4]
| |||||||||||||||||||
Zie ook: Geschiedenis van de jeugdliteratuur, Kinderjury, Literaire beoordeling, Literatuursociologie, Maatschappijkritiek, Ontwikkelingspsychologie, Pedagogische benadering, Vanuit het kind, Structuuranalyse. | |||||||||||||||||||
Bibliografie
Lexicon jeugdliteratuur |
|