De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11
(1858)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 252]
| |
aant.Weêrklank aan den heer en mr. I. Da Costa.Ga naar voetnoot*Ga naar eind1Wieimmer heersche in 't Rijk der Nederlandsche zangen,
Hun kenmerk is een sprank van Morgenlandschen grond.
Dat erfgoed heeft uw hart in 't Oostersch bloed ontfangen
En voert d' Eufraat te rug aan Rhijn- en Amstelmond.
Verbannen we, ô mijn Vriend, de oneedle plechtigheden:
Erkennen we onze gift aan de echte bron alleen,
Aan God behoort de dank, Hem, heilig in zijne eeden,
Hem onze hulde en trouw, door 't eeuwige eeuwig heen.
Ja, 't zij een nietige aard ons toejuicht of veroordeelt,
Dees wareld gaat voorby, en nadert tot heur val;
Één leeft er die ons roept, tot Leidsman is en voorbeeld,
De Vorst en Leenheer van 't Heelal.
1820.
|
|