Overdadig
Aan feitenmateriaal dus geen gebrek. Toch is Lemm slechts gedeeltelijk geslaagd in zijn poging om ‘in zo kort mogelijk bestek de portretten van de dictators neer (te) zetten.’ Er worden talrijke oordelen over de tirannen geciteerd, positieve, negatieve, neutrale, maar hier wordt de lezer weinig wijzer van. Over de dictators zelf komen we weinig te weten. Waarom waren ze zo ambitieus? Wat waren hun drijfveren? Vaderlandsliefde? Egoïsme? Wat dachten ze? Wat wilden ze? Hoe voelden ze zich? Het enige dat tussen de regels valt te lezen is hun volstrekte eenzaamheid. De schrijver vraagt zich in de inleiding weliswaar af wat de dictators gemeen hebben, maar komt niet verder dan de volgende verklaring: ‘Allen werden bewogen door een verlangen om indruk te maken, een reputatie te verwerven, gewaardeerd te worden door de mensen, een zo algemene en universele passie dat wat dat betreft de dictators niet verschillen van de “moderne politici” of mensen zoals u en ik.’
Om enig idee te krijgen van een tirannengeest lijkt het me beter om romans als De herfst van de patriarch (García Márquez), De dood van Artemio Cruz (Carlos Fuentes), Pedro Páramo (Juan Rulfo) of El recurso del método (Alejo Carpentier, vertaling in voorbereiding) te lezen. Weliswaar niet allemaal dictatorromans in de strikte zin des woords, maar wel fijnzinnige verbeeldingen van het klimaat waarin dictators en andere tirannen gedijen (hoewel dit in wezen voor de hele Latijnsamerikaanse literatuur geldt).
Maar voor wie geïnteresseerd is in de Gebakjesoorlog, het ontstaan van kauwgom en de vele bloedbaden uit de Spaansamerikaanse geschiedenis, is dit een heel aardig, zij het soms wat overdadig boekje. Deze overdadigheid is niet altijd noodzakelijk, naar mijn gevoel, omdat hij soms het gevolg is van de wel bijzonder compacte presentatie en van enkele onduidelijkheden en slordigheden.
Tot slot een voorbeeld van deze compactheid: ‘Toen José Ballivián president werd, werd Mariano (Melgarejo, de persoon waar het om gaat - M.S.) kapitein. In het bij de Argentijnse grens gelegen Tarija raakte hij onder de bekoring van een plaatselijke schone die hij schaakte en in wie hij een bastaard plantte die hij tot kolonel zou maken en uithuwelijken aan de zuster van zijn latere maîtresse. Belzu, zijn rivaal en eveneens de vrucht van een vrije liefde, verloor in hetzelfde Tarija zijn hart aan een andere schone, de Argentijnse belletriste Juana Gorriti, die met haar ouders voor de tiran Rosas was gevlucht. Haar huwelijk met de brute Belzu weerhield de verfijnde Juana er niet van zich door de charmante president Ballivián te laten verleiden. Belzu werd naar een verre grens weggepromoveerd, maar nam wraak door de president met behulp van de Indianenmassa te verdrijven, hetgeen hem het applaus zou opleveren van de linkse intelligentsia. Mariano volgde zijn meester in ballingschap en trad na diens bezwijken aan de gele koorts in het strijdperk voor Linares, die president wilde worden om zijn land te moraliseren.’
John D. Rockefeller. Tekening van Erik Johan Smith