De Tweede Ronde. Jaargang 29
(2008)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 172]
| |
Vertaalde poëzie | |
[pagina 173]
| |
Vier gedichten
| |
The StethoscopeThrough it
over young women's tense abdomens,
I have heard the sound of creation
and, in a dead man's chest, the silence
before creation began.
Should I
pray therefore? Hold this instrument in awe
and aloft a procession of banners?
Hang this thing in the interior
of a cold, mushroom-dark church?
| |
[pagina 174]
| |
[Vervolg Nederlands]Moet ik
ervoor knielen, een spreuk psalmodiëren
uit een boekje? Priester of rabbi nadoen,
het galmend geluid van gelovigen?
Nooit! Toch kan ik hem loven.
Ik zou
zo doende mijn eigen oren huldigen,
door die te prijzen prees ik nachtelijk praten,
wanneer de mensen filosofen worden;
gelach van gekken en wijzen;
nachtkreet
van gewonde schepsels, scherp ziend of blind;
maanlicht-sonates op een naald;
minnaars met duive-kelen; de wind
op reis vanwaar hij begon.
| |
[Vervolg Engels]Should I
kneel before it, chant an apophthegm
from a small text? Mimic priest or rabbi,
the swaying noises of religious men?
Never! Yet I could praise it.
I should
by doing so celebrate my own ears,
by praising them praise speech at midnight
when men become philosophers;
laughter of the sane and insane;
night cries
of injured creatures, wide-eyed or blind;
moonlight sonatas on a needle;
lovers with doves in their throats; the wind
travelling from where it began.
| |
[pagina 175]
| |
Pathologie der kleurenIk ken de kleur rose en die is mooi,
maar niet als hij rijpt in een tumor.
Genezend groen, lover en gras, lente-achtig,
is in rottende leden niet lente-achtig.
Ik heb rood-blauw, met harig mauve gemengd,
gezien in het paars gezicht van een zelfmoordenaar.
Ik heb wit, porceleinwit zowat, zien staren uit
een auto, achter een verbrijzelde voorruit.
En de misdadige, veelkleurige flits
van een H-bom is niet prachtiger
dan een autopsie als de buik wordt geopend -
en kerkglazen toont die nog nooit zijn geopend.
Dus in een regenboog, eenvoudig geluk,
in de facetrand van een spiegel met zonlicht,
toonde de Dood mij zichtbaar zijn artefact,
als een militair lintje op een tuniek geplakt.
| |
Pathology of ColoursI know the colour rose, and it is lovely,
but not when it ripens in a tumour;
amd healing greens, leaves and grass, so springlike,
in limbs that fester are not springlike.
I have seen red-blue tinged with hirsute mauve
in the plum-skin face of a suicide.
I have seen white, china white almost, stare
from behind the smashed windscreen of a car.
And the criminal, multi-coloured flash
of an H-bomb is no more beautiful
than an autopsy when the belly's opened -
to show cathedral windows never opened.
So in the simple blessing of a rainbow
in the bevelled edge of a sunlit mirror,
I have seen, visible, Death's artifact
like a soldier's ribbon on a tunic tacked.
| |
[pagina 176]
| |
Anamnese‘Welshmen: meestal waardeloos,
tuig van de richel, dokter.’
Hij wist niet dat ik Welsh was.
Toen prees hij de bouwers
van de concentratiekampen -
wist niet dat ik een jood was.
Hij noemde linksen ‘witte zwarten’
en verzon steeds meer scheldwoorden.
Toen ik zijn lever palpeerde
voelde ik de zachte lever van Goering;
toen ik mijn stethoscoop optilde
hoorde ik de hartslag van Himmler;
toen ik zijn encefalogram las
dacht ik: ‘Sieg Heil, mein Führer.’
In de ziekenhuisapotheek
rode bes van zwarte heggerank,
scheerling, nachtschade, amaniet.
Maar ik schreef hem voor
alsof hij mijn broer was.
's Avonds laat moet ik op mijn arm
hebben geslapen: eventjes
was mijn rechterhand van slag.
| |
Case History‘Most Welshmen are worthless,
an inferior breed, doctor.’
He did not know I was Welsh.
Then he praised the architects
of the German death-camps -
did not know I was a Jew.
He called liberals, ‘White blacks’,
and continued to invent curses.
When I palpated his liver
I felt the soft liver of Goering;
when I lifted my stethoscope
I heard the heartbeats of Himmler;
when I read his encephalograph
I thought, ‘Sieg heil, mein Führer.’
In the clinic's dispensary
red berry of black bryony,
cowbane, deadly nightshade, deathcap.
Yet I prescribed for him
as if he were my brother.
Later that night I must have slept
on my arm: momentarily
my right hand lost its cunning.
| |
[pagina 177]
| |
RöntgenfotoMen stroopt zeebodems af of jaagt naar sterren
en, moeder, maniakken lichten elke tegel
of openen graven voor dat sterrenlicht.
Sommigen willen álles openen.
Harvey, de bloedsomloop en Freud, de omloop
van onze dromen, speurden eervol, worden
daarom geëerd, als alle onderzoekers.
Mensen die mensen zouden openen.
En dan die anderen, met ziekten, moeder,
naar hen genoemd als grote straten: Hodgkin,
Addison, Parkinson - artsen die snel,
als eersten, bij elk wrang sterfbed komen.
| |
X-RaySome prowl sea-beds, some hurtle to a star
and, mother, some obsessed turn over every stone
or open graves to let that starlight in.
There are men who would open anything.
Harvey, the circulation of the blood,
and Freud, the circulation of our dreams,
pried honourably and honoured are
like all explorers. Men who'd open men.
And those others, mother, with diseases
like great streets named after them: Addison,
Parkinson, Hodgkin - physicians who'd arrive
fast and first on any sour death-bed scene.
| |
[pagina 178]
| |
[Vervolg Nederlands]Ik ben hun slome collega, half bevreesd,
ongeïnteresseerd. Als jongen al: je weet dat
mijn kleine hand een wekker nooit aan stukken
gepeuterd of een dode muis geflenst heeft.
Net zo mijn grote hand. Uit een witte mouw
strekt hij zich, moeder, houdt voor 't glanzend scherm
jouw röntgenfoto op. Mijn ogen kijken
maar willen niet; ik wil nog steeds niet weten.
| |
[Vervolg Engels]I am their slowcoach colleague, half afraid,
incurious. As a boy it was so: you know how
my small hand never teased to pieces
an alarm clock or flensed a perished mouse.
And this larger hand's the same. It stretches now
out from a white sleeve to hold up, mother,
your X-ray to the glowing screen. My eyes look
but don't want to; I still don't want to know.
|
|