De Tweede Ronde. Jaargang 29
(2008)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 169]
| |
De medicus
| |
[pagina 170]
| |
Mijn vader, denkt hij, wilde niets van zachte heelmeesters weten, en dat wil ik ook niet. En laat de internationale bourgeoisie maar kip vreten. Zo zat de boerenman tot de avond in de gallemiese. 's Avonds beval hij zijn vrouw om zonder op de centen te letten de gerenommeerde Jegorytsj uit Malaja Ochta te ontbieden. Zijn vrouw had natuurlijk de smoor in vanwege het geld, maar ze ging geen ruzie maken met een zieke. Ze ging erheen en vroeg hem om te komen De man ging natuurlijk dwars liggen. ‘Waarom zou ik na die gerenommeerde artsen nog een bezoek afleggen. Ik heb geen hoger onderwijs genoten, kan nauwelijks schrijven. Waarom zou ik erheen gaan? Enfin, hij stribbelde tegen, bedong allerlei tegemoetkomingen voor zichzelf, zowel in geld als in natura - en hij ging. Hij arriveerde. Hij groette. En hij betastte de maag niet. De uitwendige maag, zo zei hij, speelt hier geen rol. Het zit hem helemaal in het inwendige. En van het betasten van het inwendige gaat de ziekte niet over. Die irriteer je alleen maar. Hij vroeg wat de eerste arts had voorgeschreven, lachte schamper en beval de zieke een briefje te schrijven in de trant van: ik ben gezond en wijlen mijn vader is gezond, in de naam van de Vader en de Heilige Geest. En dat briefje moest hij doorslikken. De boerenman hoorde hem aan en knoopte het in zijn oren. Ach, dacht hij, krijg nou de kolere. Kennis is macht, onwetendheid is duisternis. De overheid zei: Je moet leren, maar ik heb niets geleerd. Wat zou de wetenschap nu van pas komen. De boerenman schudde met zijn baardje en mompelde: ‘Dat gaat zo niet, ik kan niet schrijven. Ik heb geen onderwijs genoten. Ik kan alleen mijn naam schrijven. Is dat misschien voldoende?’ ‘Nee, nee,’ antwoordde Jegorytsj, fronsend en aan zijn snor plukkend. ‘De naam alleen is niet voldoende. Bij een breuk is het voldoende om je naam te schrijven, maar bij een inwendige ziekte is een compleet briefje nodig.’ ‘Wat moet ik dan doen?’ vroeg de boerenman. ‘Misschien kunt u het voor mij schrijven, wilt u dat doen?’ ‘Ik zou het kunnen schrijven,’ zei Jegorytsj, ‘maar,’ zei hij, ‘ik heb mijn bril op de piano laten liggen. Laat een familielid of een kennis het maar schrijven.’ | |
[pagina 171]
| |
Goed. Ze lieten huisbewaarder Andron halen. De huisbewaarder was, ook al was hij geen partijlid, een vakman: hij kon schrijven en zijn handtekening zetten. Andron kwam, bedong een prijs, vroeg om een potlood, ging zelf papier halen en begon te schrijven. Hij was er een uur of twee mee bezig, raakte helemaal bezweet, maar had geschreven: ‘Ik ben gezond en wijlen mijn papaatje is gezond in naam van de Vader en de Heilige Geest. De huisbewaarder van huis nr. 6. Andron' Hij had het geschreven en gaf het aan de boerenman. De boerenman slikte, slikte - en had het doorgeslikt. Jegorytsj had ondertussen vriendelijk van iedereen afscheid genomen en vertrok met de mededeling dat hij niet instond voor een goede afloop, de zieke had het briefje namelijk niet zelf geschreven. De boerenman was blij, at zelfs iets, maar tegen het aanbreken van de nacht was hij toch gestorven. Voor zijn dood had hij nog flink moeten braken en pijn in zijn buik gehad. Goed, hij was gestorven, dus was het tijd om een graf te delven en een doodskist te kopen, maar nee hoor; zijn vrouw vond het zonde van het geld en ging haar beklag doen bij de vakbond, zo van: kan ik mijn geld niet terugkrijgen van die Jegorytsj? Ze gaven haar het geld van Jegorytsj niet terug, zo iemand was hij niet, maar ze onderzochten de zaak wel.. Ze sneden de boerenman open. En ze vonden het briefje. Ze vouwden het open, lazen het en stonden versteld: de ondertekening klopte niet, die was van Andron - en het werd een rechtszaak. En aan de rechtbank meldden ze: de ondertekening klopt niet, het is behangselpapier en de afmetingen zijn te groot voor een maag - zoek het maar uit! Jegorytsj verklaarde op de rechtszitting: ‘Ik, vrienden, heb er niets mee te maken, ik heb het briefje niet geschreven, heb het niet doorgeslikt en heb het papiertje niet gehaald. En dat de huisbewaarder Andron zijn eigen handtekening heeft gezet en niet die van de zieke, dat is me ontgaan. Veroordeelt u mij wegens onachtzaamheid.’ En Andron meldde: ‘Ik heb twee uur aan dat briefje geschreven en was doodop. En toen ik dus doodop was heb ik mijn eigen naam geschreven. Ik ben,’ zei hij, ‘de moordenaar. Ik vraag om genade.’ Nu gaan ze Jegorytsj en Andron dus vervolgen. Zullen ze werkelijk veroordeeld worden? |
|