De Tweede Ronde. Jaargang 26
(2005)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 133]
| |
Gesprek
| |
[pagina 134]
| |
‘Zeggen ze wel eens dat je mooi knieën hebt?’ ‘Ja hoor,’ prevelt zij. ‘O ja?’ vraagt hij, zogenaamd verbaasd. ‘Ja!’ Heel goed, heel opwindend ook. Anderen vinden dat ook, zijn begeerte is officieel goedgekeurd. Hij staat niet voor aap. Hij is met haar buitengewoon goed geslaagd. Hij draait haar om, op haar buik, legt zijn kin op haar kuit, kijkt naar haar achterwerk. Hij kan nauwelijks praten van opwinding. ‘En van je billen? Zeggen ze dat ook van je billen?’ Hij huilt bijna. ‘En? Zeggen ze dat?’ ‘Ja!’ Alles aan haar vinden ze mooi, alles bevalt ze. Ze is werkelijk prachtig. Koortsig betast hij de twee bilpartijen, kneedt ze krachtig, alsof hij er vorm aan probeert te geven, steeds koortsiger, steeds grondiger, en hij blijft vragen, maar hij wacht nu niet op een antwoord, hij vraagt het zomaar, om zijn verlangen op te kloppen, herhaalt de woorden als een ophitsende bezwering: ‘O ja? O ja? Van je kont ook? Zeggen ze dat die mooi is? Zeggen ze dat? Zeggen ze hoe mooi die is, hoe mooi, hoe mooi?’ ‘Ja,’ fluistert zij met hete adem. ‘Zeggen ze dat? Zeggen ze dat? Van je billen? Ook van je billen? Zeggen ze dat? Oh, zeggen ze dat?’ ‘Ja! Ja!’ En terwijl hij haar achterwerk als een wilde kust, bromt hij steeds weer, als een echo: ‘Ja! Ja!’ En zij: ‘Ja! Ja!’ ‘En kussen ze die ook? Kussen ze die?’ ‘Ja! Ja!’ Ze is grandioos. Zijn geilheid bereikt een ondraaglijk hoogtepunt. Hij maakt zich van haar los, draait zich met zijn gezicht naar haar billen en zijn voeten naar haar nek, hij drukt zich met immense passie weer tegen haar aan, laat zijn lippen en tong langs haar bilspleet gaan en herhaalt weer, met een uitbarsting van blinde lust die niets meer waarneemt, twee, drie keer achter elkaar, ademloos: ‘En van je billen, zeggen ze dat ook van je billen?’ ‘Ja!’ | |
[pagina 135]
| |
‘Oh, dat zeggen ze dus! En kussen ze die ook? En kussen ze die?’ ‘Ja! Ja!’ ‘In het midden?’ ‘Ja!’ Kijk eens aan! In het midden! Geweldig. Meer dan geweldig. Hij houdt het niet langer, hij sabbelt als een gek, gesmoord grommend, steeds dieper in de spleet, wrijft zijn lid tegen haar nek, nog een paar keer voor de uiteindelijke explosie. Zij voelt die aankomen, strekt haar arm naar achteren om zijn lid vast te pakken en al blazend spoort ze hem aan, jut ze hem op: ‘Ja! Ja!’ ‘Ja! Ja!’ doet hij haar na, half grommend, half gillend. ‘Ja! Ja!’ kreunt ze vanuit een onpeilbare diepte. ‘Ja! Ja! Pirandello en Brecht!’ ontglipt hem terwijl hij explodeert in een laatste eruptie en daarna valt er een lange, aanhoudende stilte. Hoe Pirandello en Brecht hier ineens komen opduiken is onduidelijk, waarschijnlijk was het een zinswending die in zijn hoofd weggedoken had gezeten en hem bezig had gehouden en verbonden was met een of ander ‘Ja! Ja!’, een echo van een oude discussie misschien, die er onbedoeld uitkwam op een ongecontroleerd moment. Ja ja, een goed gesprek. |
|