| |
| |
| |
Uit: Don Juan
Lord Byron
(Vertaling Meindert Burger)
Canto XII
1
De wreedste Middeleeuw van alle tijden
Is 's mensen middelbare leeftijd wel.
Die is - ja wat? Die komt, wanneer wij glijden
Van dwaas naar wijze en terug, zo snel
Niet wetend waar we ons aan moeten wijden,
Een beetje als een niet meer blanco vel,
Een volgeschreven blad, als onze haren
Grijs worden, en wij niet meer wat we waren,
2
De jeugd voorbij; met vijfendertig laat
Men jong volk los, oud volk telt zijn dukaten.
Voor wie die levensduur te boven gaat:
Het is en blijft een tijdperk om te haten.
De liefde lokt; voor trouwen is 't te laat,
De wensdroom die men had mag niet meer baten.
En geld, die puurste zinsbegoocheling,
Glanst in zijn schepping slechts. Het is een ding.
| |
Canto XII
1
Of all the barbarous Middle Ages, that
Which is the most barbarous is the middle age
Of Man. It is - I really scarce know what;
But when we hover between fool and sage
And don't know justly what we would be at,
A period something like a printed page,
Black letter upon foolscap, while our hair
Grows grizzled and we are not what we were,
2
Too old for youth, too young at thirty-five
To herd with boys or hoard with good threescore.
I wonder people should be left alive,
But since they are, that epoch is a bore.
Love lingers still, although 'twere late to wive,
And as for other love, the illusion's o'er;
And money, that most pure imagination,
Gleams only through the dawn of its creation.
| |
| |
| |
[Vervolg Nederlands]
3
O goud! Waarom beklagen wij de gierigen?
Zij kennen een geluk dat nooit verflauwt,
Het plechtanker dat andere plezierige
Ervaringen rotsvast voor hen behoudt.
Gij, dobbelaar, die vaak om armetierige
Bedragjes speelt, zo'n zuinigheid berouwt,
En niet begrijpt waarom ook rijken sparen
Kent de genoegens niet van het bewaren.
4
Wijn, lust en liefde schaden het gestel.
Eerzucht verscheurt, men lijdt verlies met spelen.
Maar geld verdienen, langzaam eerst, dan snel,
Zijn tegenslagen met wat winst verhelen
(Elk beetje helpt) verslaat het dobbelspel,
Slecht staatsmanschap, de drankzucht en bordelen.
O goud, mij op papier lief, anders niet,
Je maakt een stoomboot van een bankkrediet.
| |
[Vervolg Engels]
3
Oh gold! Why call wc misers miserable?
Theirs is the pleasure that can never pall.
Theirs is the best bower-anchor, the chain cable
Which holds fast other pleasures great and small.
Ye who but see the saving man at table
And scorn his temperate board as none at all
And wonder how the wealthy can be sparing
Know not what visions spring from each cheeseparing.
4
Love or lust makes man sick, and wine much sicker.
Ambition rends, and gaming gains a loss.
But making money, slowly first, then quicker,
And adding still a little through each cross
(Which will come over things) beats love or liquor,
The gamester's counter or the statesman's dross.
Oh gold! I still prefer thee unto paper,
Which makes bank credit like a bark of vapour.
| |
| |
| |
[Vervolg Nederlands]
5
Wie houdt de wereld in balans? Wie stellen
De wet, koningsgezind of liberaal?
Wie porren Spanjes hemdloze rebellen,
Waarvan de krant gewaagt in schrille taal?
Wie maken heel de wereld blij, of kwellen
Haar juist? Wat werd de politiek fataal?
De moed van Bonaparte (die toch ver ging)?
Jood Rothschild en zijn christenvriendje Baring.
6
Zij, en de ware liberaal Lafitte
Zijn onze echte heersers. Investeringen
Die men vaak puur als speculatie ziet
Vestigen naties, tronen en regeringen.
Ook republieken spaart dit euvel niet:
Zelfs de Colombiaanse beursnoteringen
Doen het hier goed, en het in zilver groot
Peru moet disconteren bij een jood.
| |
[Vervolg Engels]
5
Who hold the balance of the world? Who reign
O'er congress, whether royalist or liberal?
Who rouse the shirtless patriots of Spain,
That make old Europe's journals squeak and gibber all?
Who keep the world, both old and new, in pain
Or pleasure? Who make politics run glibber all?
The shade of Bonaparte's noble daring?
Jew Rothschild and his fellow Christian Baring.
6
Those and the truly liberal Lafitte
Are the true lords of Europe. Every loan
Is not a merely speculative hit,
But seats a nation or upsets a throne.
Republics also get involved a bit:
Columbia's stock hath holders not unknown
On Change, and even thy silver soil, Peru,
Must get itself discounted by a Jew.
| |
| |
| |
[Vervolg Nederlands]
7
Waarom beklagen wij de vrek? Een leven
Van zelfbeperking is zijn deel - voorwaar
In sint en cynicus het hoogste streven;
Zo zou de allerstrengste kluizenaar
Voor heiliging juist dat als reden geven.
Rijk en toch sober - en u maakt bezwaar?
Dat hoeft niet, want hij is juist op de penning
Om eer te krijgen van zijn zelfontkenning.
8
Hij is uw dichter. Hartstocht, vuur, dat haast
Verblindt in bergen erts, gedolven gave
Die volksverhuizers louter hoop inblaast.
Hij ziet het blinken van zijn gouden staven,
Dat baar na baar het vrekkenoog verdwaast.
Laat diamantgeschitter hem dan laven,
Terwijl de milde glans van groen smaragd
De gloed van andere edelsteen verzacht.
| |
[Vervolg Engels]
7
Why call the miser miserable? As
I said before, the frugal life is his,
Which in a saint or cynic ever was
The theme of praise. A hermit would not miss
Canonization for the self-same cause,
And wherefore blame gaunt Wealth's austerities?
Because, you'll say, nought calls for such a trial;
Then there's more merit in his self-denial.
8
He is your only poet. Passion, pure
And sparkling on from heap to heap, displays,
Possessed, the ore, of which mere hopes allure
Nations athwart the deep. The golden rays
Flash up in ingots from the mine obscure.
On him the diamond pours its brilliant blaze,
While the mild emerald's beam shades down the dyes
Of other stones, to soothe the miser's eyes.
| |
| |
| |
[Vervolg Nederlands]
9
Zijn land ligt hier én daar: zijn schepen brachten
Uit Indië, uit China en Ceylon
De weelderige geuren van hun vrachten.
De wegen zuchten onder zijn wagon,
Zijn wijngaarden staan naar de pluk te smachten.
Zijn kelders zijn de koophandelbaron
Een vorstenwoning: hij geeft de bevelen,
Maar wat zijn zinnen raakt kan hem niet schelen.
10
Misschien dat hij de middelen aandraagt
Voor scholen of een wedren, na zijn leven,
Misschien heeft, door zijn erfenis geschraagd,
Het een of ander bouwwerk zich verheven.
Misschien zou hij met wat haar juist verlaagt
De mensheid veeleer graag de Vrijheid geven,
Of telt hij ooit, als rijkste van het land
Het saldo op zijn rekening courant.
| |
[Vervolg Engels]
9
The lands on either side arc his; the ship
From Ceylon, Inde, or far Cathay unloads
For him the fragrant produce of each trip.
Beneath his cars of Ceres groan the roads,
And the vine blushes like Aurora's lip.
His very cellars might be king's abodes,
While he, despising every sensual call,
Commands - the intellectual lord of all.
10
Perhaps he hath great projects in his mind
To build a college or to found a race,
A hospital, a church, and leave behind
Some dome surmounted by his meagre face.
Perhaps he fain would liberate mankind
Even with the very ore which makes them base.
Perhaps he would be wealthiest of his nation
Or revel in the joys of calculation.
| |
| |
| |
[Vervolg Nederlands]
11
Maar of dit nu de handelwijzen die de
Hamsteraar drijven zijn - alleen een gek
Zal zo'n manie verwerpen als morbide.
Aan oorlog, feesten, liefde geen gebrek,
Maar hebben zij de mensheid meer te bieden
Dan al je hoofdbrekens om breuken, vrek?
Laat die van spilzieken, om dat te leren,
Maar bij jouw erfgenamen informeren.
12
Baar geld is mooi! Hoe schitterend een kist
Vol staven goud en dollars, een bom duiten
(Niet van oud-overwinnaars, want beslist
Gaat hun portret het goudgewicht te buiten
Van munten) waarin, amper uitgewist,
Het beeld glanst, dat de omtrekken omsluiten,
Van het moderne geldelijk gewin.
Contanten zijn de lamp van Aladdin!
| |
[Vervolg Engels]
11
But whether all or each or none of these
May be the hoarder's principle of action,
The fool will call such mania a disease.
What is his own? Go look at each transaction,
Wars, revels, loves. Do these bring men more ease
Than the mere plodding through each ‘vulgar fraction’?
Or do they benefit mankind? Lean miser,
Let spendthrifts' heirs inquire of yours - who's wiser?
12
How beauteous arc rouleaus! How charming chests,
Containing ingots, bags of dollars, coins
(Not of old victors, all whose heads and crests
Weigh not the thin orc where their visage shines,
But) of fine unclipt gold, where dully rests
Some likeness, which the glittering cirque confines,
Of modern, reigning, sterling, stupid stamp.
Yes! ready money is Aladdin's lamp.
| |
| |
| |
[Vervolg Nederlands]
13
‘Liefde regeert kazerne, hof en wouden,’
Zo zingt de bard, ‘daar zij de hemel is.’
Die stelling lijkt me moeilijk vol te houden
(Bewijzen gaat bij poëzie vaak mis),
Al zit er heel misschien iets in dat woud (en
‘Woud’ rijmt op ‘van je houd’); maar zo gewis
Als een verhuurder zijn kan van zijn centen
Zijn hof en leger wars van sentimenten.
14
Als Liefde niet regeert doen centen het.
Het geld regeert het woud - en zal het vellen.
Geen geld, geen hoven; legers nog maar net.
‘Geen geld, geen bruid,’ kan Malthus u vertellen.
Dus geld regeert zelfs Liefdes hemelbed
Wanneer de Maangodin het tij doet zwellen.
De hemel liefde? Makkelijk gezegd...
Wat Scott hier zal bedoelen is de echt.
| |
[Vervolg Engels]
13
‘Love rules the camp, the court, the grove,’ ‘for love
Is heaven, and heaven is love.’ So sings the bard,
Which it were rather difficult to prove
(A thing with poetry in general hard).
Perhaps there may be something in the grove;
(At least it rhymes to ‘love’), but I'm prepared
To doubt (no less than landlords of their rental)
If courts and camps be quite so sentimental.
14
But if love don't, cash does, and cash alone.
Cash rules the grove and fells it too besides.
Without cash, camps were thin, and courts were none.
Without cash, Malthus tells you, ‘take no brides’.
So cash rules love the ruler, on his own
High ground, as virgin Cynthia sways the tides.
And as for heaven being love, why not say honey
Is wax? Heaven is not love, 'tis matrimony.
|
|