De Tweede Ronde. Jaargang 22
(2001)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 134]
| |
Hebzucht
| |
[pagina 135]
| |
Gisteren is het dus allemaal gebeurd. Ik begrijp er nog steeds niets van. Vader, die ik trouwens erg bewonder, komt er klaarblijkelijk eerder overheen - tenminste dat denk ik, want dat hij nu alweer aan de gang is gegaan met nieuwe ideeën voor grootmoeders testament, diep erover heen gebogen, op kladjes krabbelend en belust op veranderingen, dat hij dat doet en op die manier ons gezinsleven verrijkt met het uitzicht op een erfenis, daarop heeft zijn verdriet, terwijl hij toch Koens vader is, kennelijk geen invloed. Als het nu maar bij verdriet bleef; behalve dat zijn we allemaal ook erg verbolgen, heel erg verbolgen. Verschrikkelijk gewoon. Alles liep tot nu toe zo gesmeerd. Speciaal sinds ons dochtertje Gitti, werd geboren, de beloning voor vier zoontjes. Gittekind is werkelijk nog schattiger dan we hadden durven dromen. En bovendien gewoonweg ideale peetouders. Allicht speelt het een rol dat Gitti er zo schattig uitziet: tante Betty, toch al een gul mens, kan het niet laten om de haverklap te komen aanzetten met altijd even smaakvolle, altijd even bruikbare en wat meer is: altijd even prijzige cadeau's. Gitti: dat was en is absoluut een schot in de roos. En dan heb ik het nog helemaal niet gehad over peetmoeder Irene: die kan geen kinderen krijgen, de stakker. Niet alleen dat ze dat inziet, maar ze heeft zich er ook helemaal bij neergelegd en Gittekind is alles voor haar gaan betekenen. Rijk kun je haar niet noemen, maar liefde stelt een mens tot heel wat dingen in staat, speciaal die enigszins ziekelijke affectie van haar, vermengd met berusting, met alles wat daar weer bij hoort, treurigheid en zo, weet ik veel. Trouwens: peetouders, haal me de woorden niet uit de mond! Godbetert, een hoofdstuk apart! Bij Manfred, onze tweede, hadden we pech. Oom Max haalde het waarachtig in zijn hoofd, zich van kant te maken! Tegenwoordig lachen we erom, maar toentertijd was het een behoorlijke schok voor vader en mij. Als je er bij stilstaat dat Manfred pas drie was toen meer dan tien jaar peetoomschap, mild uitgedrukt, letterlijk in het water viel als je bedenkt wat voor soort water het was: die grauwe Belgische zee, waarin oom Lichtvoet de dood zocht en vond. Manfred moest het toen doen met oom Herfst, wiens negotie van jaar tot jaar achteruit sukkelde, en met mijn broer Theo. Die was een regelrecht fiasco en allesbehalve aardig voor kinderen. Je weet nu eenmaal nooit, ik bedoel, je bent geen profeet, hoewel - in de andere gevallen waren we dat eigenlijk wel degelijk - ik bedoel | |
[pagina 136]
| |
profeten. Als je het mij vraagt is Evert, onze oudste, behoorlijk met z'n neus in de boter gevallen: oom Willemans bleef lang na Everts Bevestiging zijn belangstelling voor onze zoon behouden; het pakte ook bijzonder gunstig uit dat we Evert van kindsbeen af tot muziekliefhebber hadden afgericht, ten eerste omdat dit uiteindelijk resulteerde in een echte liefhebberij - en wat is het toch heerlijk als je van muziek houdt, niks toch tegen ideële waarden, - ten tweede omdat er door deze oriëntatie een zeker systeem in de keuze van de cadeau's ontstond. Evert heeft op die manier al de beschikking over een kleine - hoe noem je dat? - discotheek, zegt hij. Tot nu toe was een piano toch nog wat duur, in plaats daarvan speelt hij fluit en bezit hij een klarinet, zonder dat hij erop blaast overigens, bovendien een gitaar en een triangel voor het schoolorkest. Het is toch erg plezierig getuige te zijn van zo'n geordende, verstandig in de hand gehouden ontwikkeling. Vader en ik vonden meteen al dat het goed is een kleine kunstenaar in het gezin te hebben; zo'n jongen komt goed van pas bij bescheiden opvoeringen voor een uitgebreider wereldje dan het gezin; bijvoorbeeld ter gelegenheid van het kerstfeest. Evert is zodoende in staat ieder jaar iets moois onder de boom ten gehore te brengen, zoiets valt in goede aarde, en dan heb ik het nog niet over wat zo'n jong eraan overhoudt, speciaal oom Reewinkel geeft altijd met gulle hand. Ook gisteren heeft Evert gespeeld. Gisteren was de Bevestiging van Koenraad, onze derde. Ik wil het nu niet hebben over al het verdriet dat hij, uitgerekend hij, zijn ouders heeft bezorgd. Onlangs nog toen hij het op Moederdag, voor de zoveelste keer als enige presteerde met lege handen voor mijn cadeautafel te staan. Overigens, waar die plichtsverzaking vandaan komt, dat weten we maar al te goed: uit de koker van Theo en zijn ‘betere’ helft. Mijn broer Theo heeft, tijdens de veertien hoognodige dagen rust die vader me had voorgeschreven, Koenraad in huis genomen; Evert was bij de Reewinkels, Manfred bij zijn grootouders, waar hij trouwens bijzonder knap en tegen een haast gul te noemen bedrag, voor de tuin heeft gezorgd; Koenraad, zoals gezegd, bij Theo en schoonzuster Carla. Mopsie hebben we ondergebracht bij - nou ja, dat doet er nu even niet toe en heeft ook niets met gisteren uitstaande; alleen dit wil ik nog kwijt: Gittekind bleef bij ons en legde mijn herstel geen strobreed in de weg. Hemeltjelief, wat is het toch een schatje! Koenraad heeft bij broer Theo en echtgenote ondermijnende uitlatingen, natuurlijk met name over Moederdag, moe- | |
[pagina 137]
| |
ten aanhoren, dat staat voor ons als een paal boven water. Dat is vast ook de reden dat hij onlangs op die zonnige ochtend op het brutale af en zonder cadeau voor me stond, hoewel: hij had het toch nog een beetje moeilijk als hij me aankeek. Ik moet toegeven, dat Koenraad minder goed bij kas is dan zijn broers, omdat hij, treurig genoeg, nooit iets met goede cijfers kan opstrijken; zijn eigen schuld! Hij spaart voor een fiets. Mij best. Maar dat heeft er niets mee te maken dat hij zijn moeder op die dag - enfin, hij is op het idee gebracht door die twee die hem iets over de politiek verteld hebben; je gaat je dan toch afvragen wat kinderen aan moeten met dit soort uitweidingen en standpunten, wat schieten ze ermee op, in hoeverre wordt hun eigen moederverering aan het wankelen gebracht door het beschimpen van zeker politiek verleden? Persoonlijk - waarom zou ik mijn mond erover houden - wijs ik trouwens de gedachte dat het complexe stelsel, waardoor de vrouw en het imago van de moeder omringd wordt, verwerpelijk zou zijn, resoluut van de hand - een moeder dient te worden vereerd en daarmee basta! De waardigheid van een moeder, kortom het moederlijke. Het belang en de noodzaak de moeder te vereren - zoiets wordt toch niet één, twee, drie door een politiek schoonheidsfoutje teniet gedaan, bij lange na niet! Geïnspireerd door een voortreffelijk idee van vader bood het hele gezin me deze keer de geschenken pal voor mijn bed aan: op een prachtige nieuwe theewagen; ik heb ze toch pas later aan de ontbijttafel uitgepakt. Bloemen, bloemen, wat dacht je. Van vader een sieraad waarover ik het hier niet verder wil hebben en dat ik ook alleen maar aan Evert, als mijn oudste, heb laten zien, van Evert zelf beeldige servetten in etui, van Manfred een enig muisje van hout, werkelijk enig, hoewel ik meteen met de gedachte begon te spelen het diertje òf dit jaar, òf het volgende op de vierde augustus als cadeautje door te geven aan Erica; die verjaardag van haar ligt altijd zo moeilijk, midden in de vakantieperiode, je hebt dan nog maar zo weinig contanten over. Mopsie was minder vrijgevig en heeft er zich met een doos bonbons, waarvan ik de prijs ken, van afgemaakt - hoe dan ook, ik zei er niets van en ga er ook niets over zeggen, hij is nu eenmaal onze kleine potter, en eerlijk gezegd, vader en ik laten hem z'n gang gaan; waarom ook niet, wie weet is het Mopsie wel die op een dag grootvaders winkel overneemt. En we hebben niets tegen spaarzaamheid, absoluut niet. En ons Gittekind, dat schatje met haar stroblonde haar, hield tussen haar kleverige spekvingertjes een | |
[pagina 138]
| |
orchidee gekneld - natuurlijk door vader gekocht, maar och, wat was ze een plaatje, je zou haar gewoonweg willen schilderen! Goed dan, genoeg over Moederdag. Samenvattend: een moeder, ik zeg dat in alle bescheidenheid, is nu eenmaal heel iets anders dan een vader, laat ik het maar eerlijk zeggen: meer. Ze is meer. Met alle respect voor vader, het is nu eenmaal zo. Moeder zijn betekent - laat ik mijn mond er maar over houden. Maar waar is het. Ze zorgt ervoor dat het aantal gezinsleden toeneemt. Aan haar is de rijkdom aan kinderen te danken. Gisteren, gisteren, gisteren. Normaal gesproken ben ik absoluut niet zo. Negen van de tien keer ben ik beheerst, echt waar. De Bevestiging van Koenraad, ons zorgenkind, dus. Zorgen, op school en waar niet? Koppig en balsturig, zoals hij zich gedraagt, ondanks de jeugdbeweging, die vormt hem lang niet zo positief als zijn broers. Manfred heeft bijvoorbeeld ongelooflijk geprofiteerd van zijn groep, sectie ‘Zwaard en Zegel’. Desondanks hadden vader en ik besloten dat er een feest moest komen ter gelegenheid van Koenraads Bevestiging, natuurlijk een beetje zuiniger dan voor Evert en Manfred, maar evengoed: op zijn minst moest er van die wijn met belletjes zijn, alleen al met het oog op de familie en zo, de peetouders van Koenraad hebben tenslotte recht op een beetje sfeer. Ik houd wel van Confirmaties. Ik houd er meer van dan van verjaardagen, om maar helemaal te zwijgen over kerstmis, dat is tegenwoordig nog maar nauwelijks lonend als er, zoals bij ons, een hoop familie komt. Ik bedoel maar, je kunt bijvoorbeeld, zelfs van de anders behoorlijk gulle tante Betsie moeilijk verwachten dat ze meer dan twee tientjes per kind spendeert, wat dat betreft geldt er vanzelfsprekend voor ons Gittekind een uitzondering, ze is nu eenmaal om op te vreten; in haar geval houd je op met rekenen, dat geldt heel speciaal voor Irene die haar laatst, zonder dat er een speciale datum op de kalender stond, een gouden medaillon cadeau gaf met ingegraveerde initialen en adres, opdat we haar nooit kwijt kunnen raken, hartveroverend en vast behoorlijk duur. Je hebt ook peetouders die op verjaardagen nauwelijks iets van zich laten horen, die heb je echt, hoor! Maar een Confirmatie kan geen mens zomaar voorbij laten gaan. Je kunt tegenover de kerk staan zoals je wilt, en wij, vader en ik, ons zegt ze niet eens veel, ik bedoel: niet overdreven veel - maar ik vind, plechtige gelegenheden zijn bij de kerk in vertrouwde handen, absoluut. En een verlanglijst voor zo'n Confirmatie ziet er in dat geval meteen een stuk | |
[pagina 139]
| |
imposanter uit dan een willekeurige lijst. Nu zeg ik dus, precies als bij de andere zonen toentertijd, tegen de Bevestigingskandidaat van dit jaar Koenraad: ‘Bedenk maar wensen, ze mogen best wat kosten en waardevast zijn, dingen voor het leven, zoals verzamelde werken, een horloge en ring, een barometer en zo.’ En toen hebben wij ouders bedacht wie onder de peetouders en de rest van de familie een bepaald bedrag het makkelijkst zou kunnen opbrengen. Wij doen toch waarachtig ons best voor onze kinderen. Terloops zij opgemerkt: ons kost het ook een aardig sommetje, alleen het telefoneren al. Tot je alles voor elkaar hebt, heremetijd! Neem nu oom Bakker die de globe niet voor zijn rekening wilde nemen, omdat hij zijn zinnen had gezet op de gouden manchetknopen, en die waren allang vergeven aan tante Snijders. Het zijn heus niet alleen maar de bedragen die ons bij het coördineren hoofdbrekens kosten. Wat doe je eraan? En dan zitten we nog met lui in de familie - ik noem geen namen, meer er is een echtpaar, kinderloos, wat dacht je? - lui, bloedverwanten helaas, die zich geen bal aantrekken van onze verlanglijst. Dus ik bel ze op, laten we zeggen zogenaamd voor Everts verjaardag: Evert kan dringend nieuwe sokken gebruiken, maar eerlijk gezegd wil hij zelf alleen maar een dynamo. Nu is er een aardig iemand die heeft beloofd dat hij ze allebei van hem kreeg. En van een zuinig iemand alleen de sokken. Maar die lui op wie ik zinspeelde, geven hem een boek cadeau. Om maar een voorbeeld te noemen. Gisteren, o gisteren. Zijn tafel was gewoonweg afgeladen, Koenraads tafel. Ondank is 's werelds loon, mooi, maar ik ben er altijd van uitgegaan dat dit niet voor ons gezin gold. In ons gezin wordt het woord Dankbaarheid met een hoofdletter geschreven. Dat werpt zijn vruchten af op den duur. Maar je hebt nu eenmaal buitenstaanders, je hebt nu eenmaal koekoekseieren die in keurige, goed verzorgde, gedistingeerde nesten worden gedeponeerd, door wie en waarom? Waaraan hebben we zoiets verdiend, vader en ik? En zo'n onschuldig wezentje als Gittekind al helemaal? Dat ze zo'n broer heeft, waaraan in godsnaam? Moet je onze goede vader daar toch zien zitten terwijl hij erover nadenkt hoe hij oma te onzen gunste, dat wil dus zeggen ten gunste van de kinderen, Koenraad incluis nota bene, hoe hij haar het beste - een poot kan uitdraaien, nee, dat is niet de juiste uitdrukking, dat ik nu niet op de juiste woorden kan komen. Hoe hij dus haar testament een beetje kan bijsturen, ik bedoel ze is oud en wijs genoeg om te bedenken dat | |
[pagina 140]
| |
zowel Theo als Irene geen nakomelingen hebben, dat je daarmee rekening dient te houden, en wij hebben tenslotte vijf kinderen, vijf en dat niet zonder reden; gezinnen vormen immers pas vanaf een bepaald aantal leden een verantwoorde economische eenheid, tenminste wanneer je het organiseert en alles keurig gepland hebt, zoals bij ons, alleen in dat geval, dat spreekt vanzelf. Ik heb het nu niet over de offers die een moeder brengt en evenmin over haar voortdurend afzien en dat soort zaken. Goed, Koenraad dus, zijn goede peetoom heeft dankzij het beleid van zijn ouders Koenraad, voor wie we net zo goed gezorgd hebben als voor de anderen, in werkelijk ieder opzicht, Koenraad, die we hebben willen opvoeden tot een persoonlijkheid, die het zover moest brengen als enigszins mogelijk was ... want dat wensen we voor al onze kinderen: succes in het leven, ik bedoel met de hele mikmak die erbij hoort, bezit, welvaart en zo, we dachten al helemaal niet dat geld op zichzelf gelukkig maakt, dat niet, maar... Maar zo maakt ons bijvoorbeeld niets zo gelukkig als de ontdekking dat een van de kinderen aan zichzelf denkt en ijverig spaart voor de een of andere aankoop, zelfs als er een fikse ruzie uit ontstaat, voor mijn part uit afgunst: kan geen kwaad, hun leven later zit immers precies zo in elkaar. Ieder ziet maar hoe hij het meeste in de wacht sleept. Koenraad, die we wel onze ontevredenheid, maar niet de onmiskenbare koelheid van onze gevoelens voor hem laten voelen, Koenraad die ons vreemder is dan de anderen en die we een beetje eng vinden, maar die we toch aardig en met respect behandelen, zoals dat hoort - we houden nu eenmaal niet van overdrijven - Koenraad heeft gisteren zijn ouders, broers en kleine zuster en zelfs al zijn bloedverwanten, zonder uitzondering, geschoffeerd en teleurgesteld. Zijn cadeautafel stond er afgeladen bij, zoals dat bij onze stand hoort, maar dat heb ik al vermeld. Globe, barometer, encyclopedie, manchetknopen - overigens: de dominee gaat bepaald niet vrijuit, hem treft de nodige schuld. Ik zal het er nog met vader over hebben. ‘Jesaja’, hoe haalt de man het in zijn hoofd, er bestaan toch zat andere bijbelplaatsen, en bovendien de spreuken van de apostelen zijn toch heel wat gepaster voor zo'n jong van net vijftien. Er waren ook geschenken in geld, bankbiljetten! Jammer genoeg bankbiljetten, moet me achteraf van het hart. En dan te bedenken dat uitgerekend die biljetten met hun hoge waarde ons in eerste instantie zo blij maakten! Toegegeven: er waren ook een aantal nutteloze cadeaus, dat valt niet te voorko- | |
[pagina 141]
| |
men en wat hindert dat nou; op den duur vindt je heus wel voor alles, hoe dan ook, een bestemming. Hij had die tweede briefopener toch prima voor de verjaardag van oom Rudolf... in plaats van... o, mijn lieve hemel, nee ik moet er maar niet meer aan denken! Werkelijk: dat noemt zich dominee. Hoe haalde hij het in zijn hoofd, vraag je je af, de keuze voor uitgerekend die bijbelpassage voor Koenraads Bevestiging, zonder ook maar één gewijde regel. Ikzelf had destijds - dat ik daar nu niet op kan komen, lachwekkend gewoonweg. Gisteren, gisteren! We togen toen met onze champagneglazen - coupes! met die champagnecoupes dus naar buiten, de tuin in en oom Reewinkel nam de taak op zich de groepsopnames te maken, net zo als bij de Confirmatie van Evert, zonder winstoogmerk, zo is oom Reewinkel nu eenmaal, en door zijn hazenlip waarschijnlijk ook een beetje fotoschuw. Pas bij de derde opname - grote god, wat hadden we een lol - kreeg een van ons in de gaten dat het eigenlijke feestvarken verstek liet gaan. Koenraad viel nergens te bekennen. Maar te horen! Kabaal, afschuwelijker dan ik ooit hoorde - en ik als moeder van vijf spruiten heb in mijn leven waarachtig een hoop kabaal gehoord - een afgrijselijke herrie dreef ons in de richting van het raam van de woonkamer. Op onze natuurstenen patiotegels viel, juist toen ik kwam aanlopen, de barometer te pletter. De globe, het gouden horloge lagen begraven onder het uit elkaar gerukte naslagwerk, en de zakdoeken met monogram - KL, het monogram van grootvader Lehmann, alleen maar toepasbaar voor onze Koenraad - en de bankbiljetten, die prachtige bankbiljetten, in stukken gescheurd, tot vodjes en snippers. En nu heb ik het alleen nog maar over wat me het eerste opviel. En Koenraad voor het raam, Koenraad die van geen ophouden wist om zijn geschenken kapot te gooien, allemaal, tot op de laatste aardige attentie. Ach, vraag ik me af, waar hebben vader en ik, waar heeft ons rechtschapen gezin dit aan verdiend? Zo een misverstand, want dat was het, een misverstand. Wat moet er toch van Koenraad worden, wat? Verbijsterd renden we met zijn allen de kamer in, waar toch niets meer viel tegen te houden. Verloren alles, geen spaan van heel, niets te redden, behalve de zilveren kurkentrekker van onze Evert: hij heeft hem vanochtend van vader teruggekregen, plechtig overhandigd, bij gelegenheid van een korte, desondanks ernstige en plechtig gestemde strafbijeenkomst voor Koenraad. En een schuimwijn dat er werd vergoten! Al dat heen | |
[pagina 142]
| |
en weer geren op het terras, geen wonder, en een champagneglas van mijn broer Theo, overigens een champagnecoupe, dat in gruzelementen viel, wat een rotgeluid, deze coupes zijn me dierbaar, aangezien ze immers nog afkomstig zijn van - ik dacht van oudtante Betty, nou ja, van wie dan ook: ze zijn hoe dan ook kostbaar, ik zag kort geleden bepaald vergelijkbare bij het kristalpaleis in de etalage, voor - ik overdrijf niet - vierenvijftig negentig per stuk. Een misverstand, kom nou! De leuze voor Koenraads Confirmatie, vastgespijkerd op een van de deurlijsten - terloops opgemerkt: pas in de verf gezet, onze Manfred heeft nog geen drie weken geleden alle kozijnen en lijsten een fris kleurtje gegeven, één vijftig per kozijn, vijfenzeventig per lijst, en wanneer ik nu zeg: ter ere van Koenraad, klinkt dat als hoon - die spreuk van Jesaja had hij kennelijk voor ons allen bedoeld als verklaring voor zijn destructieve actie, zijn schanddaad. Iemand las hem luidkeels voor, iemand lachte stilletjes, misschien van de schrik, toch heeft me dat gegriefd, want ik heb tussen de brokstukken van de globe, barometer, klok en weet ik wat nog allemaal meer staan janken. HIJ DIE IN GERECHTIGHEDEN WANDELT, DIE BILLIJKHEDEN SPREEKT EN DIE HEBZUCHT, GEGROND OP ONDERDRUKKING, VERWERPT; DIE ZIJNE HANDEN UITSCHUDT, DAT ZIJ GEENE GESCHENKEN BEHOUDEN, DIE ZAL IN DE HOOGTE WONEN, DE STERKTEN DER STEENROTSEN ZULLEN ZIJN HOOG VERTREK ZIJN; ZIJN BROOD WORDT HEM GEGEVEN, ZIJNE WATEREN ZIJN HEM GEWIS. Je zou die dominee toch een proces moeten aandoen, wis en waarachtig. Het ergste is immers niet het teloorgaan van al die mooie, nuttige, soms ook wel overbodige, maar nog altijd aardig bedoelde voorwerpen. Het ergste is toch wel dat er niets anders op zit dan dat we Koenraad in een inrichting laten opnemen. Vraag aan een willekeurige moeder, hoe zwaar ze aan zoiets tilt. Tijdelijk, maar evengoed. Zoiets vraagt erom te worden behandeld, vinden wij. Geen sinecure voor mensen met een particuliere verzekering zoals vader en ik. |
|