De Tweede Ronde. Jaargang 19
(1998)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 108]
| |
Acht gedichten
| |
[Hebreeuws] | |
[pagina 109]
| |
[Vervolg Nederlands]Poëzie kan sacharine zijn
ofwel kunstmatige, kankerverwekkende zoetstof
poëzie kan huizen bouwen
een flatgebouw
een ziekenhuis
een school
een gevangenis
een synagoge
maar ze ontdekt
liever
een melkput in een binnenstad.
Poëzie moet slapen, slapen en dromen van poëzie.
Poëzie moet liggen, liggen en praten in haar slaap.
Poëzie moet in de grond worden
begraven
en in de taal van de doden praten.
Poëzie moet zieken verzorgen.
Poëzie moet zichzelf ondermijnen,
zichzelf wegcijferen,
zichzelf verraden
verlaten en verlaten worden.
Poëzie moet leven.
| |
[Vervolg Hebreeuws] | |
Het uur van het dode gedichtDit gedicht is een grafschrift
op een grafsteen
waaronder
dit gedicht begraven ligt.
| |
[Hebreeuws] | |
[pagina 110]
| |
Vlugge poëzieZolang ik het codewoord - tafel - niet heb gekraakt
laat ik de lezer noch de tafel met rust.
Ja, je kunt de kreet herhalen van de vrouw
die in het raam van haar armoedig krot
een troep Hunnen
ziet komen.
Ja, je kunt de boeg roemen van een vikingschip
dat op de Atlantische Oceaan vaart.
Ook de vlugheid van de wolken is niet moeilijk
te beschrijven.
Eigenlijk is het makkelijk de tafel te verlaten, te verraden,
op de golfbreker te staan met het gezicht naar de zee,
hoog in de lucht te wijzen en te zeggen: helikopter.
| |
[Hebreeuws] | |
[pagina 111]
| |
[Vervolg Nederlands]Ik heb vier broers die dood geboren zijn
en ze roepen me bij zich terug.
Ik heb ze verraden toen ik geboren werd
en naar de wereld overliep.
Ze missen mij en ik mis hen.
Ze kunnen niet bij mij terugkomen maar ik kan wel
terug naar hen. ‘Kom dan kom,’
roepen ze, ‘laten we een hechte groep
doden zijn,
een stevig gezin dat geen druppel
verliest.’
Eerst woonde ik vlak bij de steden.
Ik werd in de stad Rehovot geboren
en woonde er vlakbij.
Van daaruit verhuisde ik naar Dora bij
Netanja.
Pas later durfde ik gaan wonen
in de steden zelf.
Binnen in hun tere, zieke lichaam.
Givatajim, Den Haag, Amsterdam, Tel Aviv
plaatsen waar ik dat ‘kom dan kom
leerde vertalen in andere woorden
en van die woorden gedichten maakte.
| |
[Vervolg Hebreeuws] | |
[pagina 112]
| |
Maarten de Groot: De sjaalIk zie de wereld door de achtste sjaal heen
die Shlomit me naliet toen ze de wereld verliet.
Zeven werden er tot alledaagse voorwerpen: huis, hond,
auto, een bol die op barsten staat en nog meer van die dingen
die je niet hoeft te beschrijven.
De achtste evenwel verandert steeds van vorm en aard.
's Nachts is hij een kussen over mijn gezicht, bij dageraad is hij een gedicht,
bedoeld, vóór alles, om te misleiden,
en tussen de middag - briefpapier
11.7.1984
Mijn lieve prachtige Shlomit.
Paul was gisteren bij me en hij bracht een rood en groen
geschilderd houten beeldje mee.
Ik ga niet meer naar de maandagmarkt. Ik slaap 's morgens liever
uit en geniet van de nachtmerries waarin jij verschijnt met baby en zwaard.
De volmaakte Paul blijft wekelijks de maandagmarkt bezoeken, en
elke keer vindt hij er iets kleins en verrassends onder stapels
beschadigde, verworpen voorwerpen. De prijs is meestal nog
lachwekkender dan Pauls kinderachtige maniertjes. Helaas kan ik
je de manoeuvres van de fijne vijl in de plooien van het beeldje
niet beschrijven. Je achtste sjaal bedekt mijn mond en jij, jij bent
ver weg en tot walgens toe bemind.
| |
[Hebreeuws] | |
[pagina 113]
| |
Wiska Knopper: De overwinningHet duel tussen lamlendigheid en daadkracht
eindigde met een overwinning voor de lamlendigheid.
Ik wilde het nieuws verkondigen,
maar verkondiging kost inspanning.
Ik wilde mijn vrienden om de hals vallen,
maar zo'n pas-de-deux is makkelijk te verknallen.
Ik wilde een glas water drinken,
maar het water was duizend lichtjaren verwijderd van het glas.
Er komt geen tweede ronde. De lamlendigheid heeft gewonnen.
| |
[Hebreeuws] | |
Gertjan Nete: Mijn raamGa naar voetnoot*Nooit zal ik ophouden de vlakte te bezingen,
de vlakte die mij zonder morren draagt.
Ik heb genoeg aan sneeuw en een raam
om het feit te vergeten dat ik besta.
De rij naakte bomen aan de einder
is geen poort naar elders, het is niet eens
een rij bomen aan de einder, maar een snelle schets die een engel
ongemerkt maakte toen hij even ontwaakte, zijn vleugels uitsloeg,
die aan potloden vastzaten, en weer in slaap viel, zonder de verandering te merken
die zijn schaarse bewegingen teweeg hadden gebracht.
| |
[Hebreeuws] | |
[pagina 114]
| |
Bernhard Roeters: Madame FlaubertProstitutie, dames en heren, klinkt in mijn oren wel
beter dan het al te zoetsappige woordenstel:
land en zee.
Bovendien is het land een prostituee in ruste
die hier en daar nog flinters uitdeelt van haar papierdunne
verslaving aan een nieuwe stek of een jongen
die een kuiltje in de grond graaft
met zijn blinde lul.
De kus van zee en land baarde de epidemieën en de epidemieën
baarden
de gedichten.
Alice, de Indonesische, zegt tegen de Surinaamse Patricia:
Ik moest echt huilen toen ik Madame Boudry las. Ik zou hem een
exclusieve beurt
geven, hoor, die schrijver, hoe heettie. Een Fransman.
Op het bruggetje staan twee elegante agenten.
De chaos zal niet wederkeren!
De chaos zal niet wederkeren!
Maar misschien beleven we die heel even als een van die twee
agenten
of beiden, discreet, hun wapenstok douwen in onze reet.
| |
[Hebreeuws] |
|