De Tweede Ronde. Jaargang 18
(1997)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 161]
| |
Orlando Furioso
| |
[Italiaans]Avendo Astolfo esercito infinito
da non gli far sette Afriche difesa;
e rammentando come fu ammonito
dal santo vecchio che gli diè l'impresa
di tor Provenza e Acquamorta il lito
di man di Saracin che l'avean presa;
d'una gran turba fece nuova eletta,
quella ch'al mar gli parve manco inetta.
Et avendosi piene ambedue le palme,
quanto potean capir, di varie fronde
a lauri, a cedri tolte, a olive, a palme,
venne sul mare, e li gittò ne l'onde.
Oh felici, e dal ciel ben dilette alme!
Grazia che Dio raro a' mortali infonde!
Oh stupendo miracolo che nacque
di quelle frondi, come fur ne l'acque!
Crebbero in quantità fuor d'ogni stima;
si feron curve e grosse e lunghe e gravi;
ĺe vene ch'attraverso aveano prima,
mutaro in dure spranghe e in grosse travi
e rimanendo acute invêr la cima,
tutte in un tratto diventaro navi
di differenti qualitadi, e tante,
quante raccolte fur da varie piante.
| |
[pagina 162]
| |
[Nederlands]Zo groeiden alle bladeren tot kraken,
Karvelen en galeien, die weldra
Bleken voorzien van allerhande zaken
Als zeilen, riemen, want, etcetera;
Terwijl bemanningen ook niet ontbraken,
Want uit Sardinië en Corsica
Haalde Astolfo schippers voor zijn vloot en
Ook bootslui, keukenmeesters en piloten.
Ruim zesentwintigduizend krijgers waren
Geschikt bevonden en naar zee gebracht.
Dudone werd aanvoerder van die schare,
Daar hij de sterkste leider werd geacht.
De oorlogsvloot was nog niet afgevaren,
Er werd nog op de juiste wind gewacht,
Toen een galei over het water naakte,
Waarop men veel gevangenen bewaakte.
Vorst Rodomonte ving hen in zijn netten:
Hij sloeg hen op zijn smalle tolbrug neer,
Ontdeed hen van hun wapenen en zette
Hen vast, naar ik verteld heb, menig keer.
Het waren Brandimarte, Sansonet en
Orlando's goede zwager Olivier
En wie uit Duitsland en Gascogne kwamen
Of uit Italië (ik noem geen namen).
De schipper heeft zich naar de ree begeven,
Waar hij de vloot, maar niet de vijand zag.
Hij was van zijn bestemming afgedreven,
Algiers, dat verder naar het westen lag,
Daar zich een felle stormwind had verheven
Die hem te snel had voortgestuwd, die dag.
Hij meende bij het eigen volk te meren,
Als Procne die naar 't piepend nest bleef keren.
| |
[Italiaans]Miracol fu veder le fronde sparte
produr fuste, galee, navi da gabbia.
Fu mirabile ancor, che vele e sarte
e remi avean, quanto alcun legno n'abbia.
Non mancò al duca poi chi avesse l'arte
di governarsi alla ventosa rabbia;
che di Sardi e Corsi non remoti,
nocchier, padron, pennesi ebbe e piloti.
Quelli che entraro in mar, contati fôro
ventisei mila, e gente d'ogni sorte.
Dudon andò per capitano loro,
cavallier saggio, e in terra e acqua forte.
Stava l'armata ancora al lito moro,
miglior vento aspettando, che la porte,
quando un navilio giunse a quella riva,
che di presi guerrier carco veniva.
Portava quei ch'al periglioso ponte,
ove alle giostre il campo era sì stretto,
pigliato avea l'audace Rodomonte,
come più volte io v'ho sopra detto.
Il cognato tra questi era del conte,
e 'l fedel Brandimarte e Sansonetto,
et altri ancor, che dir non mi bisogna,
d'Alemagna, d'Italia e di Guascogna.
Quivi il nocchier, ch'ancor non s'era accorto
degli inimici, entrò con la galea,
lasciando molte miglia a dietro il porto
d'Algieri, ove calar prima volea,
per un vento gagliardo ch'era sorto,
e spinto oltre il dover la poppa avea.
Venir tra i suoi credette e in loco fido,
come vien Progne al suo loquace nido.
| |
[pagina 163]
| |
[Nederlands]Maar toen hij daar de adelaar zag deinen,
De lelie en de luipaard, voor de kust,
Zag men de kleur uit zijn gelaat verdwijnen,
Als bij de wandelaar die, onbewust
Van het gevaar van bossige terreinen,
Zijn voet op een serpent zet dat daar rust,
En die men zich geschrokken weg ziet spoeden,
Bang voor het dier, zijn giftand en zijn woede.
De kapitein kon echter niet meer keren;
Men enterde zijn schip en vond zijn vracht.
Hij werd met Brandimarte, Olivier en
Met Sansonetto naar de kust gebracht,
Alwaar Dudone en de Brit de heren
Met open armen hebben opgewacht.
Men sloeg de arme schipper in de boeien:
Hij moest als slaaf op de galeien roeien.
Verheugd kwam men de ridders welkom heten,
Met open armen, naar ik u al zei.
Zij zetten zich aan tafel om te eten
En kregen wapens, paarden en kledij.
Vervolgens liet Dudone allen weten
Dat hij niet af zou varen, omdat hij
Veel liever met zijn vrienden wilde praten
Dan Afrika zo ijlings te verlaten.
Hij liet zich door zijn vrienden openbaren
Hoe het met Frankrijk en met Karel ging,
En waar zijn vloot het beste heen kon varen
Met goede kans op een verovering.
Terwijl zij aan het overleggen waren,
Klonk het rumoer van een schermutseling
En zo'n alarm van krijgstrompet en horen
Dat zij een aanval vreesden van de Moren.
| |
[Italiaans]Ma come poi l'imperiale augello,
i gigli d'oro e i pardi vide appresso,
restò pallido in faccia, come quello
che 'l piede incauto d'improviso ha messo
sopra il serpente venenoso e fello,
dal pigro sonno in mezzo 'l erbe oppresso;
che spaventato e smorto si ritira,
fuggendo quel, ch'è pien di tosco e d'ira
Già non poté fuggir quindi il nocchiero,
né tener seppe i prigion suoi di piatto.
Con Brandimarte fu, con Oliviero,
con Sansonetto e con molti altri tratto
ove dal duca e dal figliuol d'Uggiero
fu lieto viso agli suo' amici fatto;
e per mercede lui che li condusse,
volson che condannato al remo fusse.
Come io vi dico, dal figliuol d'Ottone
i cavallier cristian furon ben visti,
e di mensa onorati al padiglione,
d'arme e di ciò che bisognò provisti.
Per amor d'essi differí Dudone
l'andata sua; che non minori acquisti
di ragionar con tai baron estima,
che d'eser gito uno o duo giorni prima.
In che stato, in che termine si trove
e Francia e Carlo, istruzion vera ebbe;
e dove più sicuramente, e dove,
per far miglior effetto, calar debbe.
Mentre da lor venía intendendo nuove,
s'udí un rumor che tuttavia più crebbe;
e un dar all'arme ne seguí si fiero,
che fece a tutti far più d'un pensiero.
| |
[pagina 164]
| |
[Nederlands]Astolfo en zijn viertal metgezellen
Pakten hun zwaard en stegen op hun paard
Om inderhaast de richting in te snellen
Van dat geraas, wellicht een oorlogshaard,
Hopend de oorzaak daarvan vast te stellen.
Toen hebben zij een naakte man ontwaard
Die woedend, in zijn eentje tegen allen,
Astolfo's legerschaar had aangevallen.
Zijn wapen was afkomstig van een boom en
Het was heel hard en zwaar, want elke keer
Als hij dat hout op iemand neer liet komen,
Viel de geraakte dood ter aarde neer.
Hij had al honderd man het licht ontnomen;
En velen stelden zich van ver te weer
Door pijlen naar de woesteling te jagen:
Van dichtbij dorst hem niemand te belagen.
De Britse hertog en zijn vier getrouwen
Bleven verbaasd de driestheid en de kracht
Van deze naakte dolleman aanschouwen
Wiens luid getier hen derwaarts had gebracht,
Toen een in 't zwart geklede jonge vrouwe,
Die op een hakkenei kwam aangejacht,
Haast ademloos naar Brandimarte snelde
En bei haar armen om zijn schouders knelde.
De vrouw was Brandimarte's echtgenote,
De schone Fiordiligi, die voorheen,
Toen Rodomonte hem had opgesloten,
Van droefenis welhaast dolzinnig scheen.
Zij voer naar Algerije, onverdroten,
Toen zij gehoord had van de Saraceen
Dat hij daarheen de ridders had gezonden
Die zich in zijn gevangenis bevonden.
| |
[Italiaans]Il duca Astolfo e la compagnia bella,
che ragionando insieme si trovaro,
in un momento armati furo e in sella,
e verso il maggior grido in fretta andaro,
di qua di là cercando pur novella
di quel romore; e in loco capitaro,
ove videro un uom tanto feroce,
che nudo e solo a tutto 'l campo nuoce.
Menava un suo baston di legno in volta,
che era sì duro e sì grave e sì fermo,
che declinando quel, facea ogni volta
cader in terra un uom peggio ch'infermo.
Già a più di cento avea la vita tolta;
né più si gli faccia riparo o schermo,
se non tirando di lontan saette:
d'appresso non è alcun già che l'aspette.
Dudone, Astolfo, Brandimarte, essendo
corso in fretta al romore, et Oliviero,
de la gran forza e del valor stupendo
stavan maravigliosi di quel fiero;
quando venir s'un palafren correndo
videro una donzella in vestir nero,
che corse a Brandimarte e salutollo,
e gli alzò a un tempo ambe le braccia al collo.
Questa era Fiordiligi, che sì acceso
avea d'amor per Brandimarte il core,
che quando al ponte stretto il lasciò preso,
vicina ad impazzar fu di dolore.
Di là del mare era passata, inteso
avendo dal pagan che ne fu autore,
che mandato con molti altri cavallieri
era prigion ne la città d'Algieri.
| |
[pagina 165]
| |
[Nederlands]Op weg, zoals ik zei, naar Algerije,
Zocht zij een vaartuig aan het Franse strand,
Totdat zij in de haven van Marseille
Een schip trof met daarop een afgezant
Van Monodante, die in die contreien
Naar Brandimarte zocht. Uit de Levant
Was hij naar keizer Karel's rijk gekomen,
Waar Brandimarte was, had hij vernomen.
Hij zei tot haar dat hij Bardino heette
En zelf reeds lang naar Brandimarte zocht,
Die hij als kind ontvoerd had, na een vete,
En aan de graaf Silvana had verkocht.
Toen hij de vrouwe dat had laten weten,
Aanvaardden zij tesaam de overtocht,
Nadat zij had onthuld op welke wijze
Haar liefste naar Algiers had moeten reizen.
Toen zij daar landden, hoorden zij vertellen:
Bizerta werd belegerd, al een tijd;
Astolfo kon haar man in vrijheid stellen,
Al wist men dat nog niet met zekerheid.
Nu mocht zij hem dan in haar armen knellen.
Het weerzien heeft haar des te meer verblijd
Omdat de angsten die zij had geleden
Haar opluchting nog groter lijken deden.
De goede ridder was niet minder blijde
Dat hij zijn lieve, trouwe vrouw hervond
In wie hij zich op aard het meest vermeide.
Hij kuste haar verlangend op de mond
En wilde niet na één kus van haar scheiden;
Een tweede noch een derde kus volstond,
Als hij de met zijn liefste meegekomen
Bardino niet ineens had waargenomen.
| |
[Italiaans]Quando fu per passare, avea trovato
a Marsilia una nave di Levante,
ch'un vecchio cavalliero avea portato
de la famiglia del re Monodante;
il qual molte provincie avea cercato,
quando per mar, quando per terra errante,
per trovar Brandimarte; che nuova ebbe
tra via di lui, ch'in Francia il troverebbe.
Et ella, conosciuto che Bardino
era costui, Bardino che rapito
al padre Brandimarte piccolino
et a Rocca Silvana avea notrito,
e la cagione intesa del camino,
seco fatto l'avea scioglier dal lito,
avendogli narrato in che maniera
Brandimarte passato in Africa era.
Tosto che furo a terra, udîr le nuove,
ch'assediata d'Astolfo era Biserta:
che seco Brandimarte si ritrove
udito avean, ma non per cosa certa.
Or Fiordiligi in tal fretta si muove,
come lo vede, che ben mostra aperta
quella allegrezza ch'i precessi guai
la fêro la maggior ch'avesse mai.
Il gentil cavallier, non meno giocondo
di veder la diletta e fida moglie
ch'amava più che cosa altra del mondo,
l'abbraccia e stringe e dolcemente accoglie:
né per saziare al primo né al secondo
né al terzo bacio era l'accese voglie;
se non ch'alzando gli occhi ebbe veduto
Bardin che con la donna era venuto.
| |
[pagina 166]
| |
[Nederlands]Hij wilde hem omhelzen, groeten, vragen
Waarom en hoe hij naar die streken kwam,
Toen plots de horde, op de vlucht geslagen
Voor de gevreesde harde eikenstam
Waarmee de naakte dwaas op hen bleef jagen,
Hem daartoe de gelegenheid ontnam.
Zijn vrouw keek naar de gek en naar zijn ogen.
‘Het is Orlando!’ riep ze opgetogen.
Astolfo zag dat wie hij daar aanschouwde
Orlando was, welhaast gelijk met haar,
Aan tekens die hem eerder door de oude
Johannes waren aangekondigd. Maar
De vrienden die hem vergezelden zouden
De ridder zeker nooit herkennen, daar
Hij waarlijk niets had van een paladijn en
Zijn woeste staat hem haast een dier deed schijnen.
De Brit kreeg dus een steek van medelijden
Dwars door zijn borst, en wenend wendde hij
Zich tot Dudone aan zijn ene zijde
En voorts tot Oliviero, en hij zei:
‘Dat is Orlando, kijk!’ Zij keken beiden
En zij herkenden hem. Zijn razernij,
Zijn uiterlijke staat en zijn verdwazing
Vervulden hen met deernis en verbazing.
Zij weenden, door de dwaasheid van zijn daden
En door de treurnis van zijn lot ontzet.
‘Het wordt,’ zei toen Astolfo, ‘tijd voor daden:
Door ons gejammer wordt hij niet gered.’
Snel sprong hij van zijn paard. Zijn kameraden
Dudone, Brandimarte, Sansonet
En Oliviero zijn hem nagesprongen
En hebben rond Orlando zich verdrongen.
| |
[Italiaans]Stese le mani, et abbracciar lo volle,
e insieme domandar perchè venía;
ma di poterlo far tempo gli tolle
il campo ch'in disordine fuggía
dinanzi a quel baston che 'l nudo folle
menava intorno, e gli facea dar via.
Fiordiligi mirò quel nudo in fronte,
e gridò a Brandimarte: - Eccovi il conte! -
Astolfo tutto a un tempo, ch'era quivi,
che questo Orlando fosse, ebbe palese
per alcun segno che dai vecchi divi
su nel terrestre paradiso intese.
Altrimente restavan tutti privi
di cognizion di quel signor cortese;
che per lungo sprezzarsi, come stolto,
avea di fera, più che d'uomo, il volto.
Astolfo per pietà che gli trafisse
il petto e il cor, si volse lacrimando;
et a Dudon (che gli era appresso) disse,
et indi ad Oliviero: - Eccovi Orlando! -
Quei gli occhi alquanto e le palpebre fisse
tenendo in lui, l'andâr raffigurando;
e 'l ritrovarlo in tal calamitade,
gli empí di maraviglia e di pietade.
Piangeano quei signor per la più parte;
sì lor ne dolse, e lor ne 'nerebbe tanto.
- Tempo è (lor disse Astolfo) trovar arte
di risanarlo, e non di fargli il pianto. -
E saltò a piedi, e così Brandimarte,
Sansonetto, Oliviero e Dudon santo;
e s'aventaro al nipote di Carlo
tutti in un tempo; che volean pigliarlo.
| |
[pagina 167]
| |
[Nederlands]Orlando, door het vijftal gans omgeven,
Sloeg met zijn knuppel rond, de woesteling.
Dudone die, zijn wapenschild geheven
Boven het hoofd, een stap naar voren ging,
Was bijna in die poging doodgebleven:
Een klap had, als niet Olivier zijn kling
Beschermend in de hoogte had gestoken,
Dudone's schild, helm, hoofd en rug gebroken.
Nu brak de knots alleen het schild en raakte
De helm heel hard. Dudone stortte neer.
Toen stormde Sansonetto naar de naakte
Orlando, hief zijn zwaard en sloeg één keer
Zo keihard op de knots dat hij hem kraakte;
En voorts kwam Brandimarte in 't geweer.
Hij sloeg zijn armen om Orlando heen, en
Astolfo greep hem stevig bij de benen.
Men zag Orlando één beweging maken
En hup! daar lag Astolfo op de grond;
Maar Brandimarte's greep kon hij niet slaken,
Daar die zijn pogingen met kracht weerstond.
Wel wist hij Oliviero zo te raken,
Toen die zich even te dichtbij bevond,
Dat hij hem met één klap heeft neergeknuppeld;
Bloed kwam uit neus en ogen neergedruppeld.
De ridder was haast aan die klap bezweken;
Zijn helm heeft hem gered, hoewel het scheen,
Heel even, dat zijn levensgeesten weken.
Dudone en de Brit, weer op de been,
Ofschoon Dudone's kaak gezwollen leek, en
Ook Sansonetto, die in 't handgemeen
De dwaas een heel stuk knuppel had ontnomen,
Zijn allen op Orlando afgekomen.
| |
[Italiaans]Orlando che si vide fare il cerchio,
menò il baston da disperato e folle;
et a Dudon che si facea coperchio
al capo de lo scudo et entrar volle,
fe' sentir ch'era grave di soperchio:
e se non che Olivier col brando tolle
parte del colpo, avria il bastone ingiusto
rotto lo scudo, l'elmo, il capo e il busto.
Lo scudo roppe solo, e su l'elmetto
tempestò sì, che Dudon cadde in terra.
Menò la spada a un tempo Sansonetto;
e del baston più di duo braccia afferra
con valor tal, che tutto il taglia netto.
Brandimarte ch'addosso se gli serra,
gli cinge i fianchi, quanto può, con ambe
le braccia, e Astolfo il piglia ne le gambe.
Scuotesi Orlando, e lungi dieci passi
da sé l'Inglese fe' cader riverso:
non fa però che Brandimarte il lassi,
che con più forza l'ha preso a traverso.
Ad Olivier che troppo inanzi fassi,
menò un pugno sì duro e sì perverso,
che lo fe' cader pallido et esangue,
e dal naso e dagli occhi uscirgli il sangue.
E se non era l'elmo più che buono,
ch'avea Olivier, l'avria quel pugno ucciso:
cadde però, come se fatto dono
avesse de lo spirto al paradiso.
Dudone e Astolfo che levati sono,
ben che Dudone abbia gonfiato il viso,
e Sansonetto che 'l bel colpo ha fatto,
addosso a Orlando son tutti in un tratto.
| |
[pagina 168]
| |
[Nederlands]Dudone wil hem op de grond doen landen
Door hem het been te lichten met zijn voet.
De anderen proberen om zijn handen
Tegen te houden, maar dat lukt niet goed.
Zoals een stier, geplaagd door hondentanden
In nek en oor, zijn kop besmeurd met bloed,
Luid loeiend heen en weer rent in de weide,
Maar zich niet van de honden kan bevrijden,
Zo wordt daar nu Orlando opgedreven;
Zo weet hij al die ridders te weerstaan.
Als Oliviero zich weer heeft verheven
Van 't gras waar hij zojuist was neergegaan,
Ziet hij zijn vrienden zich veel moeite geven
De razende Orlando te verslaan;
En na een wijle op een plan te zinnen,
Weet hij de dolleman te overwinnen.
Hij laat zijn maats een aantal touwen vinden
En legt in ieder touw een lassostrik.
Die laat hij om Orlando's benen binden,
Zijn armen en zijn borst. De slimmerik
Geeft dan een touw aan ieder van zijn vrinden
En laat hen trekken, tot Orlando's schrik.
Zoals een smid een paard of os doet vallen,
Zo vellen zij Orlando met z'n allen.
Dan duiken alle ridders op hem neer en
Binden hem stevig vast. De dolleman
Probeert zich tot het laatst toe te verweren,
Maar wat hij doet is tevergeefs. En dan
Moet men hem, zegt Astolfo, transporteren
Naar zee, opdat hij hem genezen kan.
Dudone, haast een reus, heeft zonder klagen
Orlando op zijn rug naar zee gedragen.
| |
[Italiaans]Dudone con gran vigor dietro l'abbraccia,
pur tentando col piè fado cadere.
Astolfo e gli altri gli han prese le braccia,
né lo puon tutti insieme anco tenere.
C'ha visto toro a cui si dia la caccia,
e ch'alle orecchie abbia le zanne fiere,
correr mugliando, e trarre ovunque corre
i cani seco, e non potersi sciorre;
imagini ch'Orlando fosse tale,
che tutti quei guerrier seco traea.
In quel tempo Olivier di terra sale,
là dove steso il gran pugno l'avea;
e visto che cosi si potea male
far di lui quel ch'Astolfo far volea,
si pensò un modo, et ad effetto il messe,
di far cader Orlando, e gli successe.
Si fe' quivi arrecar più d'una fune,
e con nodi correnti adattò presto;
et alle gambe et alle braccia alcune
fe' porre al conte, et a traverso il resto.
Di quelle i capi poi partí in commune,
e li diede a tenere a quello e questo.
Per quella via che maniscalco atterra
cavallo o bue, fu tratto Orlando in terra.
Come egli è in terra, gli son tutti addosso,
e gli legan più forte e piedi e mani.
Assai di qua di là s'è Orlando scosso,
ma sono i suoi risforzi tutti vani.
Commanda Astolfo che sia quindi mosso,
che dice voler far che si risani.
Dudon ch'è grande, il leva in su le schene,
e porta al mar sopra l'estreme arene.
| |
[pagina 169]
| |
[Nederlands]Astolfo laat hem zeven keren wassen
En zeven keren doopt hij hem in zee
Om zijn gezicht en lijf van roet en as en
Vervuiling te ontdoen, van lieverlee.
Hij plukt speciale kruiderij en grassen
En propt ze in zijn mond om hem daarmee
Tot ademhalen door de openingen
Van enkel en alleen de neus te dwingen.
Hij neemt het kruikje met Orlando's zinnen,
Ontdoet het van de kurk en houdt het dan
Onder zijn neus. Orlando ademt in en
Snuift in één teug, daar hij niet anders kan,
O wonder! alles uit de kruik naar binnen.
Zo keert zijn rede naar zijn hersenpan.
Beter dan ooit is hij nu weer bij machte
Tot denken en het uiten van gedachten.
Zoals wie net ontwaakt uit boze dromen
Waarin hij monsters die niet echt bestaan
En ander griezeligs heeft waargenomen
Ofwel heel vreemde daden heeft begaan,
Wanneer hij weer bij zinnen is gekomen
Een wijle nog verward is en ontdaan,
Zo was Orlando, toen hij was genezen,
Nog lange tijd verwonderd en verwezen.
Hij keek naar allen die rondom hem stonden
En naar de paladijn die hem zopas
De rede weergaf die hij had gevonden.
Hij wist in het geheel niet waar hij was
En waarom hij met touwen was gebonden
En poedelnaakt was, zonder zijn kuras.
Dat overdenkend wachtte hij met spreken,
Totdat hij hoogst verbaasd had rondgekeken.
| |
[Italiaans]Lo fa lavar Astolfo sette volte,
e sette volte sotto acqua l'attuffa;
sì che dal viso e dalle membra stolte
leva la brutta ruggine e la muffa;
poi con certe erbe, a questo effetto colte,
la bocca chiuder fa, che soffia e buffa;
che non volea ch'avesse altro meato
onde spirar, che per il naso, il fiato.
Aveasi Astolfo apparecchiato il vaso
in che il senno d'Orlando era rinchiuso;
e quello in modo appropinquògli al naso,
che nel tirar che fece il fiato in suso,
tutto il votò: maraviglioso caso!
che ritornò la mente al primier uso;
e ne' suoi bei discorsi l'intelletto
rivenne, più che mai lucido e netto.
Come chi da noioso e grave sonno,
ove o vedere abominevol forme
di mostri che non son, né ch'esser ponno,
o gli par cosa far strana et enorme,
ancor si maraviglia, poi che donno
è fatto de' suoi sensi, e che non dorme;
così, poi che fu Orlando d'error tratto,
restò maraviglioso e stupefatto.
E Brandimarte, e il fratel d'Aldabella,
e quel che 'l senno in capo gli ridusse,
pur pensando riguarda, e non favella,
come egli quivi e quando si condusse.
Girava gli occhi in questa parte e in quella,
né sapea imaginar dove si fusse.
Si maraviglia che nudo si vede,
e tante funi ha da le spalle al piede.
| |
[pagina 170]
| |
[Nederlands]Toen sprak hij, zoals ooit Silenus zeide
Tot hen door wie hij zich geketend vond:
‘Solvite me,’ zo rustig en bescheiden
En met zo'n kalme blik, dat men terstond
De ridder uit zijn ketenen bevrijdde
En hielp zich te verheffen van de grond
En hem in meegebrachte kleren kleedde,
Hem troostende om wat hij had geleden.
Nu hij weer was geworden als voorheen en
Aan inzicht en aan moed gewonnen had,
Was ook de passie uit zijn ziel verdwenen:
De vrouw voor wie zijn hart had vlamgevat
En die hem zo bijzonder had geschenen
Werd door Orlando nu geringgeschat.
Zijn enig streven was weer te verwerven
Wat hij door Amor's tussenkomst moest derven.
De vloot is met Dudone afgevaren
En naar de Provençaalse kust gesneld.
Orlando liet zich door de Brit verklaren
Hoe 't met de oorlogsplannen was gesteld
En legde toen Astolfo's legerschare
Rondom de stad Bizerta in het veld.
Hij gaf, waar hij de hertog instrueerde,
Hem steeds de eer wanneer men triomfeerde.
Wat hun de beste aanval heeft geleken,
Van welke kant zij kwamen en wanneer,
Hoe schielijk voorts Bizerta is bezweken,
Wie met Orlando deelde in de eer,
Daar wil ik nu een wijle niet van spreken;
Pas in het volgend canto hoort u meer.
[...]
| |
[Italiaans]Poi disse, come già disse Sileno
a quei che lo legâr nel cavo speco:
- Solvite me, - con viso sì sereno,
con guardo sì men de l'usato bieco,
che fu slegato; e de' panni ch'avieno
fatti arrecar participaron seco,
consolandogli tutti del dolore,
che lo premea, di quel passato errore.
Poi che fu all'esser primo ritornato
Orlando più che mai saggio e virile,
d'amor si trovò insieme liberato;
si che colei, che sì bella e gentile
gli parve dianzi, e ch'avea tanto amato,
non stima più se non per cosa vile.
Ogni suo studio, ogni disio rivolse
a acquistar quanto già amor gli tolse.
Il dì seguente la sua armata spinse
verso Provenza il figlio del Danese.
Indi Orlando col duca si ristrinse,
et in che stato era la guerra, intese:
tutta Biserta poi d'assedio cinse,
dando però l'onore al duca inglese
d'ogni vittoria; ma quel duca il tutto
facea, come dal conte venía instrutto.
Ch'ordine abbian tra lor, come s'assaglia
la gran Biserta, e da che lato e quando,
come fu presa alla prima battaglia,
chi ne l'onor parte ebbe con Orlando,
s'io non vi seguito ora, non vi caglia;
ch'io non me ne vo molto dilungando.
[...]
|
|