| |
| |
| |
Envoi
Andrew Motion
(Vertaling Wiebe Hogendoorn)
In de blauwe baai van een groen eiland
verloren in de Stille Oceaan
gaat een witte boot voor anker, doelloos,
bij toeval dus. Een eenzame zeiler
klautert aan wal, alleen maar om te kijken.
Het bos is dicht, dicht en geluidlozer
dan de zeeman ergens anders ooit gezien heeft,
maar als hij het vulkanisch strand ophupt,
schudden opeens de bomen vóór hem, en daar staat
een stokoude Japanse soldaat, zo te zien.
(Stokoud, omdat zijn lijf verdroogd is tot een noot;
een Japanse soldaat, omdat hij nog één dikke
legerschoen draagt maar dan minus de veter,
en een fourageurspet, vaal, met het zonneteken,
laag en schuin opgezet naar militair gebruik.)
De zeeman heeft nog nooit een geweer geschouderd
maar hij begrijpt wat de soldaat denkt:
hij denkt dat de oorlog nog ergens bezig is
| |
Envoy
In the blue bay of a green island
unmapped somewhere in the Pacific
a white boat anchors without a design,
that is by chance, and a lone yachtsman
clambers ashore for no reason except to look.
The forest is dense, dense and more hushed
than anywhere seen by the sailor before,
but as he skips up the cindery beach
the trees ahead suddenly shake and there stands
an ancient Japanese soldier, or so he supposes
(Ancient because his whole body has dries to a nut,
a Japanese soldier because he is still wearing one
thick army boot which is minus the lace to tic it,
and also a tan forest cap with a badge of the sun
set at the low and correct military angle.)
The sailor has never once shouldered arms
but he understands what the soldier thinks:
he thinks the war is still happening somewhere
| |
| |
| |
[Vervolg Nederlands]
de oorlog die hem min of meer gedumpt heeft
of waar hij aan ontsnapte - en weet zelfs niet
van de bom en wat erop volgde.
Maar niettemin heeft hij genoeg geleden:
meer dan een kwart eeuw heeft hij geleefd
op noten en regen, slangenvlees en gras,
en nu houdt hij voor de zeeman omhoog,
tweehandig, het kromme ceremoniezwaard,
bewaard in bruinieren schede. Hij vraagt:
zou de zeeman graag zien dat hij het brak?
De zeeman, die vanzelfsprekend geen woord
Japans kent en toch al zijn tong verloor,
pakt het zwaard, bewondert het aandachtig, dan
lijkt het hem stijlvol het terug te geven.
Aldus gedaan, legt hij in enkele woorden
zijn plan uit om op het eiland rond te kijken,
eventjes maar, voordat hij de soldaat
hier weghaalt en terugbrengt naar de wereld.
| |
[Vervolg Engels]
the war which has somehow left him behind
or which he escaped - and has not even heard
of the bomb, and what followed after.
But all the same he has suffered enough,
living for twenty-five years and more
on nuts and rain, snake-meat and grass,
and now he is holding aloft to the sailor,
in both his hands, the curved ceremonial sword
he has kept in its brown leather sheath and wonders
please would the sailor like him to break it?
The sailor, who needless to say cannot speak
Japanese and is anyway tongue-tied,
lakes the sword, admires it carefully, then
supposes the honourable thing is to hand it back,
which he does, before saying a word or two
to explain how he wants to look over the island,
just quickly, you know, before taking the soldier
with him away from all this and back to the world.
| |
| |
| |
[Vervolg Nederlands]
Het zegt de ander niets. De soldaat met het notenlijf
ziet de zeeman het bos induiken en verdwijnen,
haalt zijn schouders op, brengt zich dan vaag te binnen
hoe zeilen ook weer ging, zwemt naar het jacht, vaart weg.
Hij ziet het als een soort van ruil. Hij voelt
dat het nu zijn beurt is te werken aan de vrede.
| |
[Vervolg Engels]
None of which means a thing. The nut-bodied soldier
watches the soldier plunge into the forest and vanish,
shrugs his shoulders, dredges a faded memory up
of how to sail, swims out to the yacht, and goes.
He believes it is some kind of swap. He feels
his turn has come to try and arrange the peace.
|
|