De Tweede Ronde. Jaargang 17(1996)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 179] [p. 179] Aan Marguerite Matthew Arnold (Vertaling Wiebe Hogendoorn) [In 's levens zee geïsoleerd,] In 's levens zee geïsoleerd, Omringd door maalstroom en verspreid Over het woeste nat, verkeert De sterveling in eenzaamheid. Elk ingeklemde eiland voelt Zijn grens waar hem de vloed omspoelt. Maar spreidt in 't dal de maan haar glans Als hen de lentegeur omspeelt En onder lichte sterrentrans De nachtegaal zijn tonen kweelt En als dat liefelijk geluid Van strand tot strand de stroom omsluit - Vertwijfeld vult dan mijmerij De grotten aan het verste strand; Eens waren wij, zo voelen zij, Deel van één enkel vasteland! Het zeevlak spreidt zich om ons heen - O groeiden wij opnieuw aaneen! Wie is het, die dat vuur gebiedt Te doven in hun smachtend hart? Wie doet hun hunkering te niet? - Een God, een God houdt hen apart! Lussen hun kusten bracht hij aan, Diep, zout, vervreemdend, de oceaan. [Yes! in the sea of life enisled] Yes! in the sea of life enisled With echoing straits between us thrown, Dotting the shoreless waters wild We mortal millions live alone. The islands feel the enclasping flow, And then their endless bounds they know. But when the moon their hollow lights, And they are swept by balms of spring, And in their glens, on starry nights, The nightingales divinely sing: And lovely notes, from shore to shore, Across the sounds and channels pour - Oh! then a longing like despair Is to their farthest caverns sent; For surely once, they feel, we were Parts of a single continent! Now round us spreads the watery plain - Oh might our marges meet again! Who ordered that their longing's fire Should be, as soon as kindled, cooled? Who renders vain their deep desire? - A God, a God their severance ruled! And bade betwixt their shores to be The unplumbed, salt, estranging sea. Vorige Volgende