| |
| |
| |
Vertaalde poëzie
| |
| |
Orlando Furioso
Ludovico Ariosto
(Vertaling Ike Cialona)
De lotgevallen van de schone Angelica op het eiland Ebuda
(fragmenten uit de zangen 8 en 10)
Terzij van Ierland, iets naar het zuidwesten,
Ligt een klein eiland in de oceaan,
Ebuda, waar maar weinig mensen resten,
Want velen gingen er ten onder aan
De vraatzucht van de her en der verspreide
Kudde die Proteus er wraakzuchtig weidde.
Een waar of vals verhaal van oude lieden
Zegt dat daar ooit een vorst heeft geregeerd,
Wiens dochter zoveel schoonheid had te bieden
Dat, als zij aan de stranden had verkeerd,
Verterend vuur in Proteus’ borst ging zieden,
Door geen verkillend nat gemodereerd.
Dus Proteus had haar ooit, van liefde blakend,
Met kracht verleid, haar daarbij zwanger makend.
Haar vader, stokdoof voor haar jammerklachten,
Beschouwde haar meteen als zondebok:
Geen deernis kon zijn hard gemoed verzachten,
Hij zond haar ter onthoofding naar het blok.
Haar zwangerschap zelfs deed de beul niet wachten.
Die 't wrede vonnis dadelijk voltrok.
Het kleinkind, dat geen zonde had bedreven,
Werd omgebracht nog voor 't had mogen leven.
| |
[Nel mar di tramontana invêr l'occaso,]
Nel mar di tramontana invêr l'occaso,
oltre Irlanda una isola si corca,
Ebuda nominata; ove è rimaso
il popul raro, poi che la brutta orca
e l'altro marin gregge la distrusse,
ch'in sua vendetta Proteo vi condusse.
Narran l'antique istorie, o vere o false,
che tenne giá quel luogo un re possente,
ch'ebbe una figlia, in cui bellezza valse
e grazia sì, che poté facilmente,
poi che mostrossi in su l'arene salse,
Proteo lasciare in mezzo l'acque ardente;
e quello, un di che sola ritrovolla,
compresse, e di se gravida lasciolla.
La cosa fu gravissima e molesta
al padre, più d'ogn'altro empio e severo:
né per iscusa o per pieta, la testa
le perdònò: si può lo sdegno fiero.
Né per vederla gravida, si resta
di subito esequire il crudo impero:
e ‘l nipotin che non avea peccato,
prima fece morir che fosse nato.
| |
| |
| |
[Vervolg Nederlands]
Toen Proteus, die de robbenkudde hoedde,
Neptunus trouw, der zeeën oppergod,
Bericht kreeg van haar lot, brak hij in woede
Elk voorschrift der natuur en elk gebod:
Hij deed zijn kudde zich naar 't eiland spoeden,
Waar zeehond, orka, walrus, cachelot
Het land verwoestten en het vee vermoordden
En 't leven van de boeren zwaar verstoorden.
Ook trokken zij naar de ommuurde steden
En bleven die bestormen, obstinaat.
Het eilandvolk heeft dag en nacht gestreden,
Vol angst en vrees, maar zonder resultaat;
Het akkerland werd nimmer meer betreden.
Uiteindelijk, doodmoe, ten einde raad,
Heeft men zich door 't orakel laten raden;
Dat wist het volgend antwoord op hun kwaden:
Men moest terstond een vrouw of meisje vinden,
Met even grote schoonheid toegerust,
En haar, in ruil voor wijlen zijn beminde,
Aan Proteus geven, ergens aan de kust.
Indien de nieuwe jonkvrouw Proteus zinde,
Vergunde hij de Ebudanen rust;
Zo niet, dan wou hij steeds weer nieuwe schonen,
Totdat hij zich tevreden zou betonen.
Dat was de aanvang van navrante tijden
Voor alle mooie vrouwen in die streek
(Van wie men er steeds een naar Proteus leidde,
Tot hij haar koos die hem de schoonste leek),
Daar elke schone in de wagenwijde
Keelholte van een monsterdier bezweek.
Dat dier is steeds weer voor de kust verschenen;
De rest der wrede kudde was verdwenen.
| |
[Vervolg Italiaans]
Proteo marin, che pasce il fiero armento
di Nettunno che l'onda tutta regge,
sente de la sua donna aspro tormento,
e per grand'ira rompe ordine e legge;
sì che a mandare in terra non è lento
l'orche e le foche e tutto il marin gregge,
che distruggon non sol pecore e buoi,
ma ville e borghi e li cultori suoi;
e spesso vanno alle città murate,
e d'ogni intorno lor mettono assedio.
Notte e dì stanno le persone armate,
con gran timore e dispiacevol tedio:
tutte hanno le campagne abbandonate;
e per trovarvi al fin qualche rimedio,
andarsi a consigliar di queste cose
all'oracol, che lor così rispose:
che trovar bisognava una donzella
che fosse all'altra di bellezza pare,
ed a Proteo sdegnato offerir quella,
in cambio de la morta, in lito al mare.
S'a sua satisfazion gli parrà bella,
se la terrà, né li verrà a sturbare:
se per questo non sta, se gli appresemi
una ed un'altra, fin che si contenti.
E così cominciò la dura sorte
tra quelle che più grate eran di faccia,
ch'a Proteo ciascun giorno una si porte,
fin che trovino donna che gli piaccia.
La prima e tutte l'altre ebbero morte;
che tutte giù pel ventre se le caccia
un'orca, che restò presso alla foce,
poi che ‘l resto parti del gregge atroce.
| |
| |
| |
[Vervolg Nederlands]
Of dit verhaal op waarheid kan berusten,
Ik weet het niet; wel weet ik al te goed
Dat op dat eiland een op wraak beluste
En oude wet de vrouwen lijden doet:
Dat elke dag een orka aan die kusten
Zich met het vlees van een der haren voedt.
Het vrouw-zijn is ook elders vaak rampzalig,
Maar op dat eiland is het echt schandalig.
Ach, al die arme vrouwen, heengezonden
Door 't grimmig lot naar dat noodlottig oord!
Waar mannen bij het strand te wachten stonden
Op vreemde schepen met een vrouw aan boord;
Dan werd geen plaatselijke vrouw verslonden,
Maar werd een vreemde door het dier vermoord.
Doch deed een slechte wind de aanvoer falen,
Dan moest men zelf zo'n schone prooi gaan halen.
Met hun galjassen, brigantijnen, snauwen
Voeren zij speurend op de oceaan
En droegen, om maar niet te hoeven rouwen,
Van heinde en van verre voorraad aan,
Geholpen door het feit dat geen der vrouwen
Hun dwang, gevlei of goudgeld kon weerstaan.
Zo vulde men donjons en kerkerholen
Met prooi, aan menig ander land ontstolen.
Zo'n schipper, die een eiland wou bereiken,
Voer langzaam om de stille oever rond
Waar tussen riet en gras en dergelijke
Angelica lag, slapend op de grond,
En de bemanning, die aan land ging kijken
Of men er brandhout en zoet water vond,
Zag naast een monnik daar dat welgeschapen
En prachtig pronkjuweel der vrouwen slapen.
| |
[Vervolg Italiaans]
O vera o falsa che fosse la cosa
di Proteo (ch'io non so che me ne dica),
servosse in quella terra, con tal chiosa,
contra le donne un'empia legge antica:
che di lor carne l'orca mostruosa
che viene ogni dì al lito, si notrica.
Ben ch'esser donna sia in tutte le bande
danno e sciagura, quivi era pur grande.
O misere donzelle che trasporte
fortuna ingiuriosa al lito infausto!
dove le genti stan sul mare accorte
per far de le straniere empio olocausto;
che, come più di fuor ne sono morte,
il numcr de le lor è meno esausto:
ma perchè il vento ognor preda non mena,
ricercando ne van per ogni arena.
Van discorrendo tutta la marina
con fuste e grippi ed altri legni loro,
e da lontana parte e da vicina
portan sollevamento al lor martoro.
Molte donne hanno per forza e per rapina,
alcune per lusinghe, altre per oro;
e sempre da diverse regioni
n'hanno piene le torri e le prigioni.
Passando una lor fusta a terra a terra
inanzi a quella solitaria riva
dove fra sterpi in su l'erbosa terra
la sfortunata Angelica dormiva,
smontaro alquanti galeotti in terra
per riportarne e legna ed acqua viva;
e di quante mai fur belle e leggiadre
trovaro il fior in braccio al santo padre.
| |
| |
| |
[Vervolg Nederlands]
O prooi, te schoon voor schurken en barbaren,
Te uitgelezen en te hooggeacht!
O wrede lotsgodin, wie kan verklaren
Waarom u, misbruik makend van uw macht,
De schone die de troepen der Tartaren
En Agricane zo ver heeft gebracht
Dat zij in Indië haar kwamen schaken,
Wilt doen vermalen door die wrede kaken?
De jonkvrouw, diep verzonken in haar dromen,
Werd vastgeketend door een varensgast
En met de oude monnik meegenomen
Naar 't snelle scheepje met zijn droeve last.
Dra was men bij Ebuda aangekomen,
De fiere zeilen bollend aan de mast.
Daar werd zij opgesloten in een toren
Totdat de offerdood haar was beschoren.
Haar schoonheid raakte bij die wrede lieden
Een onverwacht ontvankelijke snaar,
Zodat zij vele dagen lieten vlieden
En allen eerder offerden dan haar;
Zolang zij 't monster vrouwen konden bieden,
Liep 't angelieke wezen geen gevaar.
En alle mensen op het eiland schreiden,
Toen zij haar naar het monster begeleidden.
Wie kan de schrik beschrijven en de kreten,
De luide klaagzang die ten hemel schreit?
Ondenkbaar dat de aard niet is gespleten
Als zij naar kille rotsen wordt geleid
En hulpeloos, gebonden door een keten,
De gruwelijke marteldood verbeidt!
Geen mens die niet van medelij zou wenen,
Angelica daar ziende op die stenen.
| |
[Vervolg Italiaans]
O troppo cara, o troppo eccelsa preda
per sì barbare genti e sì villane!
O Fortuna crudel, chi ha ch'il creda,
che tanta forza hai ne le cose umane,
che per cibo d'un mostro tu conceda
la gran beltà, ch'in India il re Agricane
fece venir da le caucasee porte
con mezza Scizia a guadagnar la morte?
La bella donna, di gran sonno oppressa,
incatenata fu prima che desta.
Portaro il frate incantator con essa
nel legno pien di turba afflitta e mesta.
La vela, in cima all'arbore rimessa,
rendé la nave all'isola funesta,
dove chiuser la donna in rocca forte,
fin a quel dì ch'a lei toccò la sorte.
Ma poté sì, per esser tanto bella,
la fiera gente muovere a pietade,
che molti dì le differiron quella
morte, e serbarla a grande necessitade;
e fin ch'ebber di fuore altra donzella,
perdonaro all'angelica beltade.
Al mostro fu condotta finalmente,
piangendo dietro a lei tutta la gente.
Chi narrerà l'angosce, i pianti, i gridi,
l'alta querela che nel ciel penetra?
Maraviglia ho che non s'apriro i lidi,
quando fu posta in su la fredda pietra,
dove in catena, priva di sussidi,
morte aspettava abominosa e tetra.
Nessuno osservò senza cordoglio
Angelica legata al nudo scoglio.
| |
| |
| |
[Vervolg Nederlands]
Ach, zeker had Orlando hulp geboden,
Was hij niet in het ver Parijs geweest;
Of de twee ridders, die door Frankrijk vloden,
Bedrogen door een monnik en een geest!
Die drie riskeerden gaarne duizend doden
Om haar te redden, koen en onbevreesd;
Maar ook al hadden zij 't gehoord, wat konden
Zij doen, die zich zo ver van haar bevonden?
| |
[Vervolg Italiaans]
O se l'avesse il suo Orlando saputo,
ch'era per ritrovarla ito a Parigi;
o li dui ch'ingannò quel vecchio astuto
col messo che venia dai luoghi stigi!
Fra mille morti, per donarle aiuto,
cercato avrian gli angelici vestigi:
ma che fariano, avendone anche spia,
poi che distanti son di tanta via?
(Gelukkig is de held Ruggiero net op dat moment bij Londen opgestegen op zijn gevleugeld paard, de hippogrief, en:)
| |
[Vervolg Nederlands]
Hij zag het legendarisch Ierland lokken,
De grotten waar het heilig water ruist,
Door Patrick aan het rotsmassief onttrokken,
Waarin de mens zich van zijn zonden kuist.
Voort vloog hij op zijn strijdros, onverschrokken,
Boven de stroom die naar Bretagne bruist;
Maar onverwachts zag hij een jonkvrouw wenen,
Daar ver beneden op de kale stenen.
De ongastvrije, wrede autochtonen
Hadden haar op die rots gedeponeerd
Om haar aan het verslindend dier te tonen,
Naakt als haar de Natuur had gecreëerd;
Zelfs door geen sluier was haar wonderschone
En lelieblanke lichaam gemaskeerd,
Waarop scharlakenrood de rozen gloeiden,
Die in december als in juli bloeiden.
| |
[Vervolg Italiaans]
E vide Ibernia fabulosa, dove
il santo vecchiarel fece la cava,
in che tanta mercé par che si truove,
che l'uom si purga ogni sua colpa prava.
Quindi poi sopra il mar il destrier muove
là dove la minor Bretagna lava:
e nel passar vide, mirando in basso,
Angelica legata al nudo sasso.
La fiera gente inospitale e cruda
alla bestia crudel nel lito espose
la bellissima donna, così ignuda
come Natura prima la compose.
Un velo non ha pure, in che rinchiuda
i bianchi gigli e le vermiglie rose,
da non cader per luglio o per dicembre,
di che son sparse le polite membre.
| |
| |
| |
[Vervolg Nederlands]
Ruggiero dacht een standbeeld te aanschouwen,
Dat hem van alabast of marmer scheen,
Door zeer bekwame kunstenaars gehouwen
En neergevlijd, daar op die kale steen;
Totdat hij tranen parelend zag dauwen,
Langs roos en lelie, naar het elpenbeen
Van onbetaste, prille tweelingvruchten,
En 't briesje door het gouden haar zag zuchten.
Hij werd besprongen door herinneringen
Aan Bradamante, toen hij naar haar keek,
En kon zijn eigen tranen nauw bedwingen,
Zo maakten min en medelij hem week;
En teder sprak hij tot de vreemdelinge,
Nadat de hippogrief de vleugels streek:
‘U mag zich slechts in ketenen bevinden
Waarmee Amor zijn slaven pleegt te binden.
‘U bent te schoon om zo te moeten lijden.
Wie is de wrede man die zo abject
Die touwen in uw blanke huid deed snijden
En haar met blauw en purper heeft bevlekt?’
Het spreekt vanzelf dat zij, toen hij dit zeide,
Door karmozijnen blos werd overdekt,
Daar haar de naaktheid stoorde van die plekken,
Hoe fraai ook, die de schaamte wil bedekken.
Zij zou haar handen op haar ogen leggen,
Waren zij niet gevangen in hun strik;
Doch wenen kon geen wreedaard haar ontzeggen:
Dat deed zij dus, met neergeslagen blik.
Toen slikte zij haar schroom timide weg en
Begon te spreken, na een laatste snik,
Maar stokte, want haar stem ging gans verloren
In luid rumoer dat men uit zee kon horen.
| |
[Vervolg Italiaans]
Creduto avria che fosse statua finta
o d'alabastro o d'altri marmi illustri
Ruggiero, e su lo scoglio così avinta
per artificio di scultori industri;
se non vedea la lacrima distinta
tra fresche rose e candidi ligustri
far rugiadose le crudette pome,
e l'aura sventolar l'aurate chiome.
E come ne' begli occhi gli occhi affisse,
de la sua Bradamante gli sovvenne.
Pietade e amore a un tempo lo trafisse,
e di piangere a pena si ritenne;
e dolcemente alla donzella disse,
poi che del suo destrier frenò le penne:
‘O donna, degna sol de la catena
con chi i suoi serva Amor legati mena,
e ben di questo e d'ogni male indegna,
chi è quel crudel che con voler perverso
d'importuno livor stringendo segna
di queste belle man l'avorio terso?’
Forza è ch'a quel parlare ella divegna
quale è di grana un bianco avorio asperso,
di se vedendo quelle parti ignude,
ch'ancor che belle sian, vergogna chiude.
E coperto con man s'avrebbe il volto,
se non eran legate al duro sasso;
ma del pianto, ch'almen non l'era tolto,
lo sparse, e si sforzò di tener basso.
E dopo alcun' signozzi il parlar sciolto,
incominciò con fioco suono e lasso:
ma non segui; che dentro il fe’ restare
il gran rumor che si sentì nel mare.
| |
| |
| |
[Vervolg Nederlands]
Ziedaar het monster rijzen uit de baren,
Half onder water, half er bovenuit.
Zoals een schip de haven in komt varen,
Gedreven door de wind uit noord of zuid,
Zo komt het gruweldier zijn voedsel garen;
Het is vlakbij en reikhalst naar de buit.
De jonkvrouw is van schrik haast doodgebleven;
Geen woord of daad kon haar vertroosting geven.
De held besluit meteen zijn lans te vellen
En 't monster te bestoken tot het sneeft.
Over het beest kan ik u slechts vertellen
Dat het hem vormloos kronkelend weerstreeft
En dat het van een dier alleen de felle
Ogen en tanden van de ever heeft.
Hij wil zijn lans tussen de ogen poten,
Doch lijkt op staal of harde steen te stoten.
Daar deze eerste stoot helaas moest falen,
Maakt hij zich op om nogmaals toe te slaan.
Het monster, dat de schaduwen ziet dwalen
Van grote vlerken op de oceaan,
Blijkt niet meer naar de wisse prooi te talen,
Maar gaat achter de loze vijand aan,
In grote kringen en met woeste vlagen.
Ruggiero blijft het met zijn lans belagen.
Gelijk een arend door de lucht komt zoeven
Als hij een slang ziet kruipen door het kruid
Of op een rotsblok in de zon vertoeven,
Zich koest'rend in haar goudgeschubde huid,
Om haar dan met een list te overtroeven,
Niet waar haar snode giftand sist en spuit,
Maar in de rug, waar zij hem niet kan deren
En zich niet met haar gifbeet kan verweren:
| |
[Vervolg Italiaans]
Ecco apparir lo smisurato mostro
mezzo ascoso ne l'onda e mezzo sorto.
Come sospinto suol da borea o d'ostro
venir lungo navilio a pigliar porto,
così ne viene al cibo che l'è mostro
la bestia orrenda; e l'intervallo è corto.
La donna è mezza morta di paura;
né per conforto altrui si rassicura.
Tenea Ruggier la lancia non in resta,
ma sopra mano, e percoteva l'orca.
Altro non so che s'assimiglia a questa,
ch'una gran massa che s'aggiri e torca;
né forma ha d'animal, se non la testa,
c'ha gli occhi e i denti fuor, come di porca.
Ruggier in fronte la feria tra gli occhi;
ma par che un ferro o un duro sasso tocchi.
Poi che la prima botta poco vale,
ritorna per far meglio la seconda.
L'orca, che vede sotto le grandi ale
l'ombra di qua e là correr su l'onda,
lascia la preda certa litorale
e quella vana segue furibonda:
dietro quella si volve e si raggira.
Ruggier giù cala, e spessi colpi tira.
Come d'alto venendo aquila suole,
ch'errar fra l'erbe visto abbia la biscia,
o che stia sopra un nudo sasso al sole,
dove le spoglie d'oro abbella e liscia;
non assalir da quel lato la vuole
onde la velenosa e soffia e striscia,
ma da tergo la adugna, e batte i vanni,
acciò non se le volga e non la azzanni:
| |
| |
| |
[Vervolg Nederlands]
Zo blijft Ruggiero 't gruweldier bedreigen
En trachten met zijn zwaard en met zijn lans
De ork vanaf de rugkant te doorrijgen,
Want aan de voorkant maakt hij weinig kans.
Voortdurend blijft hij duiken en weer stijgen
En steeds weer overtroeft hij het met glans;
Toch kan hij 't dier niet met zijn wapens kwetsen
En blijft hij als op harde stenen ketsen.
Zo pleegt de vlieg de dog te ringeloren
In warme zomermaanden, als daar zijn
Augustus, stoffig, juli met haar koren,
September, maand van frisse jonge wijn:
Hij prikt hem in zijn ogen, in zijn oren
En valt hem lastig met zijn klein venijn;
De dog sluit meermaals zijn nog lege kaken,
Maar laat zich dan tot slot de wraak zoet smaken.
Het woeste monster blijft de zee kastijden
Tot hemelhoge golven, ongeremd;
Ruggiero weet soms niet te onderscheiden
Of zijn gevleugeld ros nu vliegt of zwemt.
Hij zou nu graag op droge gronden rijden,
Want als het woeste dier niet wordt getemd,
Zal 't water zo de hippogrief doorweken
Dat hij voorgoed daar in de zee blijft steken.
Hij kiest dus voor een betere methode
Waarmee hij 't dier gewis te gronde richt:
Hij zal het eerst verblinden en dan doden
Met hulp van toverschild en bliksemschicht.
Maar voordien is hij naar de rots gevloden
Waaraan Angelica geketend ligt
Om aan de jonge vrouw de ring te reiken
Waarmee zij toverkrachten kan ontwijken.
| |
[Vervolg Italiaans]
così Ruggier con l'asta e con la spada,
non dove era de' denti armato il muso,
ma vuol che ‘l colpo tra l'orecchie cada,
ed a tempo giù cala, e poggia in suso:
or su le schene, or ne la coda giuso.
Se la fera si volta, ei muta strada,
ma come sempre giunge in un diaspro,
non può tagliar lo scoglio duro ed aspro.
Simil battaglia fa la mosca audace
contra il mastin nel polveroso agosto,
o nel mese dinanzi o nel seguace,
l'uno di spiche e l'altro pien di mosto:
negli occhi il punge e nel grifo mordace,
volagli intorno e gli sta sempre accosto;
e quel suonar fa spesso il dente asciutto:
ma un tratto che gli arrivi, appaga il tutto.
Si forte ella nel mar batte la coda
che fa vicino al ciel l'acqua inalzare;
tal che non sa se l'ale in aria snoda,
o pur se il suo destrier nuota nel mare.
Gli è spesso che disia trovarsi a proda;
che se lo sprazzo in tal modo ha a durare,
teme sì l'ale inaffi al ippogrifo,
che brami invano avere o zucca o schifo.
Prese nuovo consiglio, e fu il migliore,
di vincer con altre armi il mostro crudo:
abbarbagliar lo vuol con lo splendore
ch'era incantato nel coperto scudo.
Vola nel lito; e per non fare errore,
alla donna legata al sasso nudo
lascia nel minor dito de la mano
l'annel, che potea far l'incanto vano:
| |
| |
| |
[Vervolg Nederlands]
De ring die Bradamante had ontheven,
Om hem te redden, aan Brunello's hand,
En die zij aan Melissa had gegeven
Tot zijn bevrijding uit Alcina's land.
Die heeft er goede daden mee bedreven
(Naar ik al zei), tot zij het kostbaar pand
Wat later aan Ruggiero retourneerde,
Die het steeds droeg en koesterde en eerde.
Die ring komt aan Angelica ten goede,
Zodat zij niet verblind wordt door het schild
En hij de schone ogen kan behoeden
Die reeds Ruggiero strikten, ongewild.
Daar komt de ork zich naar de rotsen spoeden,
Waarbij de halve zee onder hem trilt.
Dan laat Ruggiero ras de sluier zinken;
Een tweede zon lijkt in de lucht te blinken.
Het schild met zijn fatale eigenschappen
Verblindt het dier en heeft zijn taak voltooid.
Zoals forel of voorn naar adem happen
In stromen, door de mens met kalk bestrooid,
Zo ziet men nu de reuzenork verslappen
En drijven, op zijn brede rug gegooid.
Ruggiero heeft hem overal gestoken;
De dikke huid blijft echter ongebroken.
Maar niettemin smeekt hem de schone vrouwe
Dat hij nu die vergeefse aanval staakt.
‘Mijn heer, kom hier, ontdoe mij van die touwen,’
Zo zegt ze schreiend, ‘voor de ork ontwaakt;
Laat niet die vis mij in zijn buik verstouwen:
Verdrink mij, als u mij hebt losgemaakt.’
Ruggiero, zeer geroerd door deze bede,
Maakt snel de jonkvrouw los en neemt haar mede.
| |
[Vervolg Italiaans’
dico l'annel che Bradamante avea,
per liberar Ruggier, tolto a Brunello,
poi per trarlo di man d'Alcina rea,
mandato in India per Melissa a quello.
Melissa (come dianzi io vi dicea)
in ben di molti adoperò Pannello;
indi l'avea a Ruggiero restituito,
dal qual poi sempre fu portato in dito.
Lo dà ad Angelica ora, perchè teme
che del suo scudo il fulgurar non viete,
e perchè a lei ne sien difesi insieme
gli occhi che già l'avean preso alla rete.
Or viene al lito e sotto il ventre preme
ben mezzo il mar la smisurata cete.
Sta Ruggiero alla posta, e lieva il velo;
e par ch'aggiunga un altro sole al cielo.
Ferì negli occhi l'incantato lume
di quella fera, e fece al modo usato.
Quale o trota o scaglion va giù pel fiume
c'ha con calcina il montanar turbato,
tal si vedea ne le marine schiume
il mostro orribilmente riversato
Di qua di là Ruggier percuote assai,
ma di ferirlo via non truova mai.
La bella donna tuttavia priega
ch'invan la dura squama oltre non pesti.
‘Torna, per Dio, signor: prima mi slega
(dicea piangendo), che l'orca si desti.
Portami teco e in mezzo il mar mi anniega;
non far che'in ventre al brutto pesce io resti.’
Ruggier, commosso dunque al giusto grido,
slegò la donna e la levò dal lido.
| |
| |
| |
[Vervolg Nederlands]
De hippogrief, gedreven door de sporen,
Stijgt weer omhoog en zet zich in galop,
De ridder in het zadel als tevoren,
De jonkvrouw bij haar redder achterop.
Zij bleek, naar haar de hemel had beschoren,
Geen spekje voor de bek van die slokop.
Ruggiero, omgewend, bedekt intussen
Haar borst en ogen met wel duizend kussen.
Hij vloog niet door om Spanje te bereiken,
Maar liet, zodra de eerste kust verscheen,
Zijn vliegend strijdros aanstonds nederstrijken,
Daar waar Bretagne in de zee verdween.
Hij vond een woud van schaduwrijke eiken,
Vervuld van Philomela's zoet geween,
Waar zich een weide en een bron bevonden
En eenzaam links en rechts twee bergen stonden.
De ridder vierde gretig daar de teugels
En stapte van zijn rijdier op de aard.
Moe vouwde toen de hippogrief zijn vleugels,
Maar 't ander strijdros roerde kwiek zijn staart.
Zodra Ruggiero daalde uit de beugels,
Besteeg hij liefst meteen een ander paard,
Maar kon dat niet, door 't harnas dat hem tooide
En dat helaas ook zijn begeerte kooide.
Verhit begon hij 't pantser uit te trekken,
Maar kreeg dat in zijn haast niet voor elkaar;
Het ijzer bleef hem plagerig bedekken
En toonde zich volmaakt onhandelbaar.
Nu wil ik mijn vertelling niet meer rekken,
Want anders valt het luisteren u zwaar:
Reden om mijn verhalen uit te stellen
Tot u ze weer met graagte hoort vertellen.
| |
[Vervolg Italiaans]
Il destrier punto, ponta i piè all'arena
e sbalza in aria e per lo ciel galoppa;
e porta il cavalliero in su la schena,
e la donzella dietro in su la groppa.
Così privò la fera de la cena
per lei soave e delicata troppa.
Ruggier si va volgendo, e mille baci
figge nel petto e negli occhi vivaci.
Non piu tenne la via, come propose
prima, di circundar tutta la Spagna;
ma nel propinquo lito il destrier pose,
dove entra in mar più la minor Bretagna.
Sul lito un bosco era di querce ombrose,
dove ognor par che Filomena piagna;
ch'in mezzo avea un pratel con una fonte,
e quinci e quindi un solitario monte.
Quivi il bramoso cavallier ritenne
l'audace corso, e nel pratel discese;
e fe' raccorre al suo destrier le penne,
ma non a tal che più le avea distese.
Del destrier sceso, a pena si ritenne
di salir altri; ma tennel l'arnese:
l'arnese il tenne, che bisognò trarre,
e contra il suo disir messe le sbarre.
Frettoloso, or da questo or da quel canto
confusamente l'arme si levava.
Non gli parve altra volta mai star tanto;
che s'un laccio sciogliea, dui n'annodava.
Ma troppo lungo parmi questo canto,
e forse ch'anco l'ascoltar vi grava:
sì ch'io differirò l'istoria mia
in altro tempo che più grata sia.
|
|