De Tweede Ronde. Jaargang 17
(1996)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 137]
| |
Vertaalde poëzie | |
[pagina 138]
| |
Orlando Furioso
| |
[Poi monta il volatore, e in aria s'alza]49
Poi monta il volatore, e in aria s'alza
per giunger di quel monte in su la cima,
che non lontan con la superna balza
dal cerchio de la luna esser si stima.
Tanto è il desir che di veder lo 'ncalza,
ch'al cielo aspira, e la terra non stima.
De l'aria più e più sempre guadagna,
tanto ch'al giogo va de la montagna.
50
Zafir, rubini, oro, topazi e perle
e diamanti e crisoliti e iacinti
potnano i fiori assimigliar, che per le
liete piaggie v'avea l'aura dipinti:
sì verdi l'erbe, che possendo averle
qua giù, ne fôran gli smeraldi vinti;
né men belle degli arbori le frondi,
e di frutti e di fior sempre fecondi.
51
Cantan fra i rami gli augelletti vaghi
azzurri e bianchi e verdi e rossi e gialli.
Murmuranti ruscelli e cheti laghi
di limpidezza vincono i cristalli.
Una dolce aura che ti par che vaghi
a un modo sempre e dal suo stil non falli,
facea sì l'aria tremolar d'intorno,
che non potea noiar calor del giorno:
| |
[pagina 139]
| |
[Vervolg Nederlands]52
Die zefier steelt van bloemen en van blaren
En vruchten vele geuren, fris en zoet,
En weet die tot een mengsel te vergaren
Dat alle zielen met verrukking voedt.
Een groot paleis rijst in die wonderbare
Omgeving en weerkaatst met zulk een gloed
Het stralend licht, met zulke schitteringen
Als ongekend is bij de stervelingen.
53
Als hij het slot van dichtbij kan bekijken,
Staat hij verbaasd: zo rood als puur karmijn,
Geheel uit edelsteen gehouwen, blijken
De muren, van granaat of van robijn.
O architect, o Daedalus' gelijke!
Kan er zo'n bouwwerk op de aarde zijn?
Laat niemand meer de zeven werken roemen
Die wij de Wonderen der wereld noemen.
54
Een grijsaard is hem tegemoet getreden,
Wanneer Astolfo voor de ingang staat,
Een mantel, rood als menie, rond de leden;
Daaronder een als melk zo wit gewaad.
Zijn haar is wit en wit stroomt naar beneden
Tot op zijn borst een baard; op zijn gelaat
Staat zulk een eerbiedwaardigheid te lezen
Dat hij een van de zaligen moet wezen.
55
De grijsaard sprak met blijdschap in zijn ogen
Nu tot Astolfo, die als eerbewijs
Was afgestapt: ‘Wees welkom in den hogen.
God riep je naar dit aardse paradijs.
Je weet niet wat je hiertoe heeft bewogen
En kent het verder doel niet van je reis.
Een hoger plan riep jou naar deze oorden
Vanuit je verre woonplaats in het Noorden.
| |
[Vervolg Italiaans]52
e quella ai fiori, ai pomi e alla verzura
gli odor diversi depredando giva,
e di tutti faceva una mistura
che di soavità l'alma notriva.
Surgea un palazzo in mezzo alla pianura,
ch'acceso esser parea di fiamma viva:
tanto splendore intorno e tanto lume
raggiava, fuor d'ogni mortal costume.
53
Come egli è presso al lummoso tetto
attonito riman di maraviglia;
che tutto d'una gemma è 'l muro schietto,
più che carbonchio lucida e vermiglia.
O stupenda opra, o dedalo architetto!
Qual fabrica tra noi le rassimiglia?
Taccia qualunque le mirabil sette
moli del mondo in tanta gloria mette.
54
Nel lucente vestibolo di quella
felice casa un vecchio al duca occorre,
che 'l manto ha rosso, e bianca la gonnella,
che l'un può al latte, e l'altro al minio opporre.
I crini ha bianchi, e bianca la mascella
di folta barba ch'al petto discorre;
ed è sì venerabile nel viso,
ch'un degli eletti par del paradiso.
55
Costui con lieta faccia al paladino,
che riverente era d'arcion asceso,
disse: ‘O baron, che per voler divino
sei nel terrestre paradiso asceso;
come che né la causa del camino,
né il fin del tuo desir da te sia inteso;
pur credi che non senza alto misterio
venuto sei da l'artico emisperio.
| |
[pagina 140]
| |
[Vervolg Nederlands]56
‘Je hebt die lange vliegtocht ondernomen
Om raad te krijgen hoe te werk te gaan,
Al pogend om de scharen te betomen
Die Kerk en keizer naar het leven staan.
Je bent hier niet op eigen kracht gekomen;
Matig, mijn zoon, je dat idee niet aan,
Want geen gevleugeld paard, geen toverhoren
Was je van nut, had God het niet beschoren.
57
‘Wij zullen ons daar rustig op bezinnen;
Ik geef je later raad. Wees onze gast,
Rust uit en eet en drink, om te beginnen,
Want veel te lang alreeds heb jij gevast.’
De grijsaard nam Astolfo mee naar binnen
En heeft hem voorts verblijd en zeer verrast,
Vertellend dat hij in zijn aardse leven
Een van de evangelies had geschreven.
58
Hij was Johannes, een der meest geachte
Discipelen, de Heiland lief; en hij
Zou nimmer sterven, naar zijn broeders dachten,
Omdat de Zoon van God tot Petrus zei:
‘Als ik wil dat hij hier op mij blijft wachten,
Wat gaat dat jou aan? Volg jij liever mij.’
Al zei Hij niet: ‘Hij moet in leven blijven’,
Hij wilde dat op die manier omschrijven.
59
Hij was naar 't aardse paradijs gevaren.
Aartsvader Henoch was daar eerder al,
En ook Elia, de profeet; zij waren
Niet dood. Ver boven 't aardse tranendal
Genieten zij het eeuwig voorjaar daar en
Beiden hun tijd totdat het blij geschal
Van hemelse trompetten hun laat weten
Dat Christus weerkomt, op een wolk gezeten.
| |
[Vervolg Italiaans]56
‘Per imparar come soccorrer déi
Carlo, e la santa fé tor di periglio
venuto meco a consigliar te sei
per così lunga via, senza consiglio.
Né a tuo saper, né a tua virtù vorrei
ch'esser qui giunto attribuissi, o figlio;
che né il tuo corno, né il cavallo alato
ti valea, se da Dio non t'era dato.
57
‘Ragionerem più ad agio insieme poi,
e ti dirò come a procedere hai:
ma prima vienti a ricrear con noi;
che 'l digiuno lungo de' noiarti ormai.’
Continuando il vecchio i detti suoi,
fece meravigliare il duca asssai,
quando scoprendo il nome suo, gli disse
esser colui che l'evangelio scrisse:
58
quel tanto al Redentor caro Giovanni,
per cui il sermone tra i fratelli uscìo,
che non dovea per morte finir gli anni;
sì che fu causa che 'l figliuol di Dio
a Pietro disse: ‘Perchè pur t'affanni,
s'io vo' che così aspetti il venir mio?’
Ben che non disse: egli non de' morire,
si vede pur che così volse dire.
59
Quivi fu assunto, e trovò compagnia,
che prima Enoch, il patriarca, v'era;
eravi insieme il gran profeta Elia,
che non han vista ancor l'ultima sera;
e fuor de l'aria pestilente e ria
si goderan l'eterna primavera,
fin che dian segno l'angeliche tube,
che torni Cristo in su la bianca nube.
| |
[pagina 141]
| |
[Vervolg Nederlands]60
Men bood de ridder al wat hij behoefde:
Een kamer, en een dis vol overvloed,
Terwijl het ros, dat in de stal vertoefde
Met goede haver ruimschoots werd gevoed.
Toen hij de vruchten uit de gaarde proefde,
Zo waarlijk paradijselijk en zoet,
Begreep hij van het eerste paar de reden
Om die te eten, in de hof van Eden.
61
Nadat de zo op avontuur beluste
Astolfo lang genoeg ternederlag
Om, goed gevoed, voldoende uit te rusten,
Werd hij, toen bij de aanvang van de dag
Aurora haar gemaal ten afscheid kuste
(Die zij, al was hij oud, nog gaarne zag),
Door de apostel bij de hand genomen
Zodra hij uit de veren was gekomen.
62
Nadat zij zich tezamen lang berieden
Op zaken die ik liever niet vermeld,
Zei de apostel: ‘Zoon, wat er geschiedde
In Frankrijk is je stellig niet verteld.
Orlando, die zijn plichten bleef ontvlieden
En zich verkeerde doelen had gesteld,
Is zwaar gestraft door God: want zondaars moeten,
Naarmate God hen meer bemint, meer boeten.
63
‘God schonk Orlando, toen hij werd geboren,
De grootste kracht, de grootste dapperheid.
Geen pijl of lans kan ooit zijn huid doorboren:
God maakte hem onkwetsbaar in de strijd
En heeft hem tot beschermer uitverkoren
Van 't Christendom, zoals Hij indertijd
De richter Simson ook heeft opgedragen
De Filistijnen uit zijn land te jagen.
| |
[Vervolg Italiaans]60
Con accoglienza grata il cavalliero
fu dai santi alloggiato in una stanza;
fu provisto in un'altra al suo destriero
di buona biada, che gli fu a bastanza.
De' frutti a lui del paradiso diero,
di tal sapor, ch'a suo giudizio, sanza
scusa non sono i duo primi parenti,
se per quei fur si poco ubbidienti.
61
Poi ch'a natura il duca aventuroso
satisfece di quel che se le debbe,
come col cibo, cosi col riposo,
che tutti e due i commodi quivi ebbe;
lasciando già l'Aurora il vecchio sposo,
ch'ancor per lunga età mai non l'increbbe,
si vide incontra ne l'uscir del letto
il discipul da Dio tanto diletto;
62
che lo prese per mano, e seco scorse
di molte cose di silenzio degne:
e poi disse: ‘Figliuol, tu non sai forse
che in Francia accada, ancor che tu ne vegne.
Sappi che 'l vostro Orlando, perchè torse
dal camin dritto le commesse insegne,
è punito da Dio, che più s'accende
contra chi egli ama più, quando s'offende.
63
‘Il vostro Orlando, a cui nascendo diede
somma possanza Dio con sommo ardire,
e fuor de l'uman uso gli concede
che ferro alcun non lo può mai ferire;
perchè a difesa di sua santa fede
così voluto l'ha costituire,
come Sansone incontra a' Filistei
costituì a difesa degli Ebrei:
| |
[pagina 142]
| |
[Vervolg Nederlands]64
‘Orlando schenkt voor wat hem is gegeven
Niet wat zijn Heer in ruil van hem verwacht.
De Kerk is van zijn hulp gespeend gebleven,
Juist nu die zo hoognodig wordt geacht.
Onreine liefde heeft hem voortgedreven,
Want een heidin heeft hem ertoe gebracht
Dat hij niet heeft geleefd zoals het hoorde
En zelfs meermalen haast zijn neef vermoordde.
65
‘Nu zwerft Orlando door het land; bezeten
Heeft hij zijn harnas uitgetrokken, want
Hij is schier alles, ook zijn naam, vergeten:
Voor straf ontnam de Heer hem het verstand.
Zo heeft Hij, naar wij uit de bijbel weten,
Nebukadnezar, Babel's dwingeland,
Wel zeven jaar van waanzin laten razen
En als een rund hem in de wei doen grazen.
66
‘Omdat Orlando's zonden lichter wegen
Dan wat Nebukadnezar had misdaan,
Heeft hij een minder lange straf gekregen:
Drie maanden moet hij boete ondergaan.
Jij bent alleen naar deze top gestegen
Doordat de Heiland dat heeft toegestaan,
Daar jij door ons de weg krijgt aangewezen
Waarlangs jij hem van waanzin kan genezen.
67
‘Je moet daartoe nog heel veel hoger stijgen,
Tot naar de maankring boven deze aard,
Om aan mijn zij naar de planeet te tijgen
Die 't allernaaste rond de wereld waart,
Omdat wij daar het middel kunnen krijgen
Waardoor die dolle ridder weer bedaart.
Zodra de maan vannacht zal zijn verschenen,
Hoog aan de hemel, snellen wij erhenen.’
| |
[Vervolg Italiaans]64
‘Renduto ha il vostro Orlando al suo Signore
di tanti benefici iniquo merto;
che quanto aver più lo dovea in favore,
n'è stato il fedel popul più deserto.
Sì accecato l'avea l'incesto amore
d'una pagana, ch'avea già sofferto
due volte e più venire empio e crudele,
per dar la morte al suo cugin fedele.
65
‘E Dio per questo fa ch'egli va folle,
e mostra nudo il ventre, il petto e il fianco;
e l'intelletto sì gli offusca e tolle,
che non può altrui conoscere, e sé manco
A questa guisa si legge che volle
Nabuccodonosor Dio punir anco,
che sette anni il mandò il furor pieno,
sì che, qual bue, pasceva l'erba e il fieno.
66
‘Ma perch'assai minor del paladino,
che di Nabucco, è stato pur l'eccesso,
sol di tre mesi dal voler divino
a purgar questo error termine è messo.
Né ad altro effetto per tanto camino
salir qua su t'ha il Redentor concesso,
se non perché da noi modo tu apprenda.
come ad Orlando il suo senno si renda.
67
‘Gli è ver che ti bisogna altro viaggio
far meco, e tutta abbandonar la terra.
Nel cerchio de la luna a menar t'aggio.
che dei pianeti a noi più prossima erra.
perché la medicina che può saggio
rendere Orlando, là dentro si serra.
Come la luna questa notte sia
sopra noi giunta, ci porremo in via.’
| |
[pagina 143]
| |
[Vervolg Nederlands]68
Van deze en meer aangelegenheden
Sprak de apostel nog de ganse dag;
Maar toen de zon in 't water was gegleden
En men de maan haar horens heffen zag,
Werd daar dezelfde wagen voorgereden
Die in Judea, als bij toverslag,
Elia van de aarde naar den hogen
Verdwijnen deed voor sterfelijke ogen.
69
Men spande aan het juk een viertal paarden,
Gelijk een vlammenzee zo vurig rood.
Johannes nam de teugels en aanvaardde
De luchtreis met zijn aardse reisgenoot.
De wagen hief zich zo snel van de aarde
Dat hij al spoedig door de vuurkring schoot.
Johannes zorgde dat, waar zij passeerden,
Het vuur hen niet verzengde en verteerde.
70
Zo konden zij alras de kring bereiken,
Boven de kring van vuur, waarin de maan
Met zulk een reine schoonheid bleek te prijken
Dat zij uit glanzend staal leek te bestaan;
En na haar met de aard te vergelijken,
Daar ver beneden, met de oceaan
Waar zij geheel rondom door werd omsloten,
Bevonden zij de maan gelijk in grootte.
71
Astolfo heeft verwonderd rondgekeken,
Verbaasd over de omvang van de maan,
Die hem zo'n kleine cirkel had geleken
Toen hij haar aan de hemel had zien staan;
Verbaasd ook dat het moeilijk was gebleken
De aarde te ontwaren, daarvandaan,
En ook de zee rondom, daar geen van beide
Een zichtbaar makend licht bleek te verspreiden.
| |
[Vervolg Italiaans]68
Di questo ed altre cose fu diffuso
il parlar de l'apostolo quel giorno.
Ma poi che 'l sol s'ebbe nel mar rinchiuso,
e sopra lor levò la luna il corno,
un carro apparecchiòsi, ch'era ad uso
d'andar scorrendo per quei cieli intorno:
quel già ne le montagne di Giudea
da' mortali occhi Elia levato avea.
69
Quattro destrier via più che fiamma rossi
al giogo il santo evangelista aggiunse;
e poi che con Astolfo rassettossi,
e prese il freno, inverso il ciel li punse.
Ruotando il carro, per l'aria levossi,
e tosto in mezzo il fuoco eterno giunse;
che 'l vecchio fe' miracolosamente,
che, mentre lo passar, non era ardente.
70
Tutta la sfera varcano del fuoco,
ed indi vanno al regno de la luna.
Veggon per la più parte esser quel loco
come un acciar che non ha macchia alcuna;
e lo trovano uguale, o minor poco
di ciò ch'in questo globo si raguna,
in questo ultimo globo de la terra,
mettendo il mar che la circonda e serra.
71
Quivi ebbe Astolfo doppia meraviglia:
che quel paese appresso era sì grande,
il quale a un picciol tondo rassimiglia
a noi che lo miriam da queste bande;
e ch'agguzzar conviengli ambe le ciglia,
s'indi la terra e 'l mar ch'intorno spande,
discerner vuol; che non avendo luce,
l'imagin lor poco alta si conduce.
| |
[pagina 144]
| |
[Vervolg Nederlands]72
Het landschap dat de ridder mocht aanschouwen
Bleek anders dan hier op de aard te zijn:
De meren, stromen, bergen en landouwen
Waren heel anders, en de paladijn
Zag in de steden grotere gebouwen
Dan hier beneden; op het jachtterrein
Der maangodin, vol wouden en rivieren,
Joegen haar nimfen op de wilde dieren.
73
Astolfo kon niet alles gaan bekijken,
Daartoe was hij niet naar de maan geleid.
Johannes deed de wagen nederstrijken
In een vallei die twee gebergten scheidt.
De dingen die de mens verloren lijken
Door eigen fout, of die hij van de Tijd
Of de Fortuin niet langer mocht bewaren,
Bleek men daar in dat maandal te vergaren.
74
Dus macht en rijkdom die men heeft bezeten
En die Fortuin ons afnam, maar vooral
Dat wat zij met haar rad niet toe kan meten
En niet ontnemen, vindt men in dat dal:
Veel roem die door de Tijd is aangevreten,
Verloren reputaties zonder tal;
Ook veel geloften worden daar gevonden
En veel gebeden die wij opwaarts zonden.
75
De zuchten die verliefde mensen slaken,
De vele uren die het spel verslindt,
De tijd die ledigheid ons kwijt doet raken,
De plannen die vervliegen in de wind,
De onvervulde wensen - dat zijn zaken
Die men daar op de maan het meeste vindt.
Al wat men op de aarde heeft verloren
Is daar in die vallei weer op te sporen.
| |
[Vervolg Italiaans]72
Altri fiumi, altri laghi, altre campagne
sono là su, che non son qui tra noi;
altri piani, altre valli, altre montagne,
c'han le cittadi, hanno i castelli suoi,
con case de le quai mai più le magne
non vide il paladin prima né poi:
e vi son ample e solitarie selve,
ove le ninfe tuttor cacciano belve.
73
Non stette il duca a ricercar il tutto;
che là non era asceso a quello effetto.
Da l'apostolo santo fu condutto
in un vallon fra due montagne istretto,
ove mirabilmente era ridutto
ciò che si perde o per nostro difetto,
o per colpa del tempo o di Fortuna:
ciò che si perde qui, là si raguna.
74
Non pur di regni o di ricchezze parlo,
in che la ruota instabile lavora;
ma di quel ch'in poter di tor, di darlo
non ha Fortuna, intender voglio ancora.
Molta fama è là su, che, come tarlo,
il tempo al lungo andar qua giù divora:
là su infiniti prieghi e voti stanno,
che da noi peccatori a Dio si fanno.
75
Le lacrime e i sospiri degli amanti,
l'inutil tempo che si perde a giuoco,
e l'ozio lungo d'uomini ignoranti,
vani disegni che non han mai loco,
i vani desideri sono tanti,
che la più parte imgombran di quel loco:
ciò che in somma qua giù perdesti mai,
la sù salendo ritrovar potrai.
| |
[pagina 145]
| |
[Vervolg Nederlands]76
Astolfo liep zich hevig te verbazen
En heeft vaak uitleg aan zijn gids gevraagd,
Bij voorbeeld bij een berg gezwollen blazen,
Waarbinnen luid geschreeuwd werd en geklaagd.
Het waren kronen die hij hoorde razen
Van koningen wier roem nu was vervaagd,
Assyriërs en andere antieke
Heersers der Perzen, Lydiërs en Grieken.
77
Angels, uit goud- en zilverdraad gedreven,
Symboliseerden elk een gave die
Aan vorsten, prinsen, heren was gegeven
In ruil voor wederdienst of sympathie;
En vogelstrikken, in een krans verweven,
Verbeeldden vleierijen; poëzie
Die over heersers niets dan lof verkondde,
Werd als ontplofte krekels daar gevonden.
78
Versierde kluisters, gouden boeien blonken
Daar als symbool voor liefde die verging,
En arendsklauwen voor gezag, geschonken
Door hoge heren aan een volgeling;
Blaasbalgen voor de efemere vonken,
Opspattend met een korte flonkering
In 't hart van prinsen die een knaap verkoren
Tot die zijn jeugd en schoonheid had verloren.
79
Hij zag ruïnes van totaal ontwrichte
Kastelen liggen: naar Johannes zei
Als beeld van 't onheil dat verraders stichtten
En brekers van verdragen. Ook zag hij
Er vele slangen kruipen met gezichten
Van meisjes: diefstal, valsemunterij.
Gebroken glazen zag hij ook, daar boven,
Symbool van wanbeheer aan vele hoven.
| |
[Vervolg Italiaans]76
Passando il paladin per quelle biche,
or di questo or di quel chiede alla guida.
Vide un monte di tumide vesiche,
che dentro parea aver tumulti e grida;
e seppe ch'eran le corone antiche
e degli Assiri e de la terra lida,
e de' Persi e de' Greci, che già furo
incliti, ed or n'è quasi il nome oscuro.
77
Ami d'oro e d'argento appresso vede
in una massa, ch'erano quei doni
che si fan con speranza di mercede
ai re, avari principi, ai patroni.
Vede in ghirlande ascosi lacci; e chiede,
ed ode che son tutte adulazioni.
Di cicale scoppiate imagine hanno
versi ch'in laude dei signor si fanno.
78
Di nodi d'oro e di gemmati ceppi
vede c'han forma i mal seguiti amori
V'eran d'aquile artigli; e che fur, seppi,
l'autorità ch'ai suoi danno i signori.
I mantici ch'intorno han pieni i greppi,
sono i fumi dei principi e i favori
che danno un tempo ai ganimedi suoi,
che se ne van col fior degli anni poi.
79
Ruine di cittadi e di castella
stavan con gran tesor quivi sozzopra.
Domanda, e sa che son trattati, e quella
congiura che sì mal par che si cuopra.
Vide serpi con faccia di donzella,
di monetieri e di ladroni l'opra:
poi vide bocce rotte di più sorti,
ch'era il servir de le misere corti.
| |
[pagina 146]
| |
[Vervolg Nederlands]80
Ook bij een poel van soepen, daar vergoten,
Vroeg hij weer aan Johannes om bescheid.
‘Liefdadigheid, nog net overgeschoten
In testamenten, voor men overlijdt,’
Was wat zijn gids vertelde; en een grote
Berg bloemen, stinkend naar hun sterflijkheid,
Bleek het geschenk (of zo werd het omschreven)
Door Constantijn ooit aan de paus gegeven.
81
Hij zag met lijm bestreken vogelstangen:
De schoonheid die gij, vrouwen, ooit bezat.
Nu moet ik verder gaan met deze zang en
Niet alles noemen wat dat dal omvat:
Duizenden zaken waar wij naar verlangen,
Door ons verloren op ons levenspad.
Alleen de waanzin zal men daar niet vinden:
Die zal uit deze wereld nooit verzwinden.
82
Astolfo vond er zijn verspilde dagen,
De daden die hij loos bedreven had,
Maar had hij het zijn gids niet kunnen vragen,
Hij had ze nooit herkend. Ook vond hij wat
De eigenaars nooit als verloren zagen,
Zodat geen mens God om teruggaaf bad:
De rede; daarvan vond men op die velden
Meer dan van alle dingen die ik meldde.
83
Zij bleek zich als een vloeistof te verhullen,
Heel dun en licht en vluchtig, op het oog,
En glaswerk van diverse vorm te vullen,
Onder een kurk, opdat zij niet vervloog.
De grootste van die flessen en ampullen
Bevatte dat waarvoor hij derwaarts toog
En wat niet lang verborgen is gebleven:
‘Orlando's Rede’ stond erop geschreven.
| |
[Vervolg Italiaans]80
Di versate minestre una gran massa
vede, e domanda al suo dottor ch'importe.
‘L'elemosina è,’ dice, ‘che si lassa
alcun, che fatta sia dopo la morte.’
Di vari fiori ad un gran monte passa,
ch'ebbe già buono odore, or putia forte.
Questo era il dono (se però dir lece)
che Costantino al buon Silvestro fece.
81
Vide gran copia di panie col visco,
ch'erano, o donne, le bellezze vostre.
Lungo sarà, se tutte in verso ordisco
le cose che gli fur quivi dimostre;
che dopo mille e mille io non finisco,
e vi son tutte l'occurrenze nostre:
sol la pazzia non v'è poca né assai;
che sta qua giù, né se ne parte mai.
82
Quivi ad alcuni giorni e fatti sui,
ch'egli già avea perduti, si converse;
che se non era interprete con lui,
non discernea le forme lor diverse.
Poi giunse a quel che par sì averlo a nui,
che mai per esso a Dio voti non ferse;
io dico il senno: e n'era quivi un monte,
solo assai più che l'altre cose conte.
83
Era come un liquor suttile e molle,
atto a esalar, se non si tien ben chiuso;
e si vedea raccolto in varie ampolle,
qual più, qual men capace, atte a quell'uso.
Quella è maggior di tutte, in che del folle
signor d'Anglante era il gran senno infuso;
e fu da l'altre conosciuta, quando
avea scritto di fuor: Senno d'Orlando.
| |
[pagina 147]
| |
[Vervolg Nederlands]84
Ook op de andere ampullen stonden
De namen der bezitters. Weliswaar
Heeft zo Astolfo daar een deel gevonden
Der eigen rede, toch vond hij het raar
Dat er van velen die goed denken konden,
Naar hij altijd had aangenomen, daar
Veel lag van het verstand dat zij bezaten,
Bewijs dat hun maar weinig was gelaten.
85
De een verloor door minnepijn zijn rede
Of door vergeefse jacht op roem en eer,
Een ander door zijn zucht naar kostbaarheden,
Naar edelstenen, schilderijen; weer
Een ander heeft door de magie geleden
Of door gebrek aan gunsten van zijn heer.
Ook van sofisten en van astrologen
En dichters lag daar heel wat denkvermogen.
86
Nadat de gids permissie had gegeven
Zijn flesje van de grond te lichten, heeft
Astolfo 't ijlings naar zijn neus geheven;
En zijn verstand is naar zijn plaats gezweefd.
Turpijn heeft later over hem geschreven
Dat hij heel lang verstandig heeft geleefd,
Maar dat er nog één fout door hem gemaakt is,
Waardoor hij zijn verstand weer kwijtgeraakt is.
87
Astolfo mocht de grootste der bokalen,
Tot aan de rand gevuld met het verstand
Van graaf Orlando, uit de stapel halen;
Die bleek niet licht meer, eenmaal in de hand.
Voordat de paladijn zou nederdalen
Vanuit het maanlicht naar zijn lage land,
Werd hij door de apostel naar een stroom en
Een lustslot op de oever meegenomen.
| |
[Vervolg Italiaans]84
E così tutte l'altre avean scritto anco
il nome di color di chi fu il senno.
Del suo gran parte vide il duca franco;
ma molto più meravigliar lo fenno
molti ch'egli credea che dramma manco
non dovessero averne, e quivi dénno
chiara notizia che ne tenean poco;
che molta quantità n'era in quel loco.
85
Altri in amar lo perde, altri in onori,
altri in cercar, scorrendo il mar, ricchezze;
altri ne le speranze de' signori,
altri dietro alle magiche sciocchezze;
altri in gemme, altri in opre di pittori,
ed altri in altro che più d'altro aprezze.
Di sofisti e d'astrologhi raccolto,
e di poeti ancor ve n'era molto.
86
Astolfo tolse il suo; che gliel concesse
lo scrittor de l'oscura Apocalisse.
L'ampolla in ch'era al naso sol si messe,
e par che quello al luogo suo ne gisse:
e che Turpin da indi in qua confesse
ch'Astolfo lungo tempo saggio visse;
ma ch'uno error che fece poi, fu quello
ch'un'altra volta gli levò il cervello.
87
La più capace e piena ampolla, ov'era
il senno che solea far savio il conte,
Astolfo tolle; e non è sì leggiera,
come stimò, con l'altre essendo a monte.
Prima che 'l paladin da quella sfera
piena di luce alle più basse smonte,
menato fu da l'apostolo santo
in un palagio ov'era un fiume a canto.
|
|