De Tweede Ronde. Jaargang 12
(1991)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 128]
| |
IEen wolk, verkreukt in de nacht, spant haar meelwitte zeil, haar tuigage.
Na een oorvijg van de bakker verschijnt een warme blos
op een matte wang. Gekleurd glas ontvlamt in de etalage
van een pandjesbaas.
Vuilnismannen varen voorbij. Zoals snelle schooljongens takken
jagen langs een hek, gaan ochtendstralen één voor één
langs colonnades, monsteren arcaden, plakken
wier, doorlopen steen na steen.
| |
IIHet daagt langdurig. Het naakte, koude marmer
van de heupen van een nieuwe Suzanna - zie
de camera's der nieuwe oudsten inzoomen, als het onder
water wordt gedompeld. Twee-drie
dikke duiven, weggeschoten vanaf vormgegeven pleister,
veranderen al vliegend in meeuwen: de tol voor een vlucht
bovenwater, hetzij van beddegoed de slaperige laster,
tot het plafond gericht.
| |
Венецианские строфы(2) Геннао[...]ю Шмакоеу
| |
IIДолго светает. Голый, холодный мрамор
бедер новой Сусанны сопровождаем при
погружении под воду стрекотом кинокамер
новых старцев. Два-три
грузных голубя, снявшихся с канители,
на лету превращаются в чаек: таков налог
на полет над водой, либо - поклеп постели,
сонный, на потолок.
| |
[pagina 129]
| |
IIIVocht kruipt de slaapkamer binnen, trekt de schouderbladen
van een schone, voor alles dove, slaapster naar elkaar.
Zo krimpt bij een krakend takje een patrijs ineen, en bij wandaden
heel de engelenschaar.
De tule voor het raam wiegt op in- en uitademingen.
Bleek, zijden schuim strikt fauteuils, iets van ivoor
en de spiegel, de lokale glazen uitweg van dingen
uit een doodlopend spoor.
| |
IVLicht trekt je oog open, als een schelp. Gebeier van klokken,
waarmee je oorschelp wordt overstroomd:
kudden koepels, op weg naar de drenkplaats, aangetrokken
door wat het water toont.
Halfopen luiken teisteren je neusgaten met gesmolten
chocolade, lompen, sterke koffie, cichorei.
En St. Joris doopt zijn lans in de draak z'n keelholte,
als in inkt schrijfgerei.
| |
IIIСырость вползает в спальню, сводя лопатки
спящей красавицы, что ко всему глуха.
Так от хрустнувшей ветки ежатся куропатки,
и ангелы - от греха.
Чуткую бязь в окне колеблют вдох и выдох.
Пена бледного шелка захлестывает, легка,
стулья и зеркало - местный стеклянный выход
вещи из тупика.
| |
IVСвет разжимает ваш глаз, как раковину; ушную
раковину затопляет дребезг колоколов.
То бредут к водопою глотнуть речную
рябь стада куполов.
Из распахнутых ставней в ноздри вам бьет цикорий,
крепкий кофе, скомканное тряпье.
И макает в горло дракона златой Егорий,
как в чернила, копье.
| |
[pagina 130]
| |
VDag. De gewichtloze, gekwadrateerde azuren massa
laat heel de wereld - al haar blauw - in het achterland, keert
en stormt frontaal, als op een schietgat, op het glas aan,
waar ze capituleert.
De grijze, krullige meute zet de achtervolging
in op de dief met vuurrode pet: er is een noord-ooster op til.
De stad lijkt een porseleinen opeenhoping
plus gebroken kristal.
| |
VISloepen, barkassen, barken en motorboten
trappen als ongepaard schoeisel van God
kerkspitsen, pilaren, brugbogen en de blik in je ogen
volijverig kapot.
Alles is verdubbeld, behalve het lot, eeuwig baken,
en het H2O zelf. Maar zoals elke stem die vóór pleit,
laat het ledige turkoois dit en de daken
sterk in de minderheid.
| |
VДень. Невесомая масса взятой в квадрат лазури,
оставляя весь мир - всю синеву! - в тылу,
припадает к стеклу всей грудью, как к амбразуре,
и сдается стеклу.
Кучерявая свора тщится настигнуть вора
в разгоревшейся шапке, норд-ост суля.
Город выглядит как толчея фарфора
и битого хрусталя.
| |
VIШлюпки, моторные лодки, баркасы, барки,
как непарная обувь с ноги Творца,
ревностно топчут шпили, пилястры, арки,
выраженье лица.
Все помножено на два, кроме судьбы и кроме
самоей H2O. Но, как всякое в мире ‘за’,
в меньшинстве оставляет ее и кровли
праздная бирюза.
| |
[pagina 131]
| |
VIIZo stappen ze soms het water uit, verbijsteren met hun gladde
huid de grillige oever en, bloem in de hand,
vergeten ze hun gewaad, laten dat eenzaam spatten
ver van het vasteland.
Zo wordt je besprenkeld. Zij die onsterfelijk zijn verspreiden
een geur van wier, wat hen van gewone mensen onderscheidt
en duiven stoort bij het krankzinnig schaken op pleinen,
vierkant, met hout geplaveid.
| |
VIIIIk schrijf deze regels, 's winters, buiten, aangeschoten,
in een witte stoel, in een colbertje, haast kaal,
terwijl uiteengeschoven kaken klanken uitstoten
in mijn moedertaal.
Koffie wordt koud. Doffe pupillen zijn mikpunt
van de sprankelende lagune - straf voor hun waaghalzerij
een landschap vast te leggen dat het uitstekend
kan stellen zonder mij.
1982 | |
VIIТак выходят из вод, ошеломляя гладью
кожи бугристый берег, с цветком в руке,
забывая про платье, предоставляя платью
всплескивать вдалеке.
Так обдают вас брызгами. Те, кто бессмертен, пахнут
водорослями, отличаясь от вообще людей,
голубей отрывая от сумасшедших шахмат
на торцах площадей.
| |
VIIIЯ пишу эти строки, сидя на белом стуле
под открытым небом, зимой, в одном
пиджаке, поддав, раздвигая скулы
фразами на родном.
Стынет кофе. Плещет лагуна, сотней
мелких бликов тусклый зрачок казня
за стремленье запомнить пейзаж, способный
обойтись без меня.
1982 |
|