De Tweede Ronde. Jaargang 12
(1991)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 124]
| |
IDe natte tuier van de kade. Een trekpaard, in schemer verscholen,
wuift treurig met zijn manen, door slaap gestoord.
De wiegende greepplanken van gondels brengen als violen
elk voor zich stilte voort.
Hoe meer de Moor gelooft, hoe zwarter woorden het papier maken,
en een hand, te kort om te reiken naar een halsgewricht,
drukt het kant van een zakdoek, versteend in de palm van Iago,
tegen een klam gezicht.
| |
IIDe pleinen zijn leeg en de kaden verlaten.
Aan de muren van het café meer volk dan er zit;
een meisje in harembroek laat haar luit praten
voor een Achmed van eender snit.
O negentiende eeuw! Hang naar het oosten! Pose
van de banneling op een rots! En, als leucocyten in bloed,
volle manen in het oeuvre van poëten, brandend van tuberculose,
schrijvend dat liefde dit doet.
| |
Венецианские стрфы(1) Сюзанне Зонма[...]
| |
IIПлощадь пустынна, набережные безлюдны.
Больше лиц на стенах кафе, чем в самом кафе:
дева в шальварах наигрывает на лютне
такому же Мустафе.
О, девятнадцатый век! Тоска по востоку! Поза
изгнанника на скале! И, как лейкоцит в крови,
луна в твореньях певцов, сгоравших от туберкулеза,
писавших, что - от любви.
| |
[pagina 125]
| |
III's Avonds geen vertier. Geen tedere Duse, geen stradivari.
Een eenzame hak tikt op het diabaas van de straat.
Onder lantaarns deinst je schaduw, als huiverende carbonari,
terug van waar je gaat,
en ademt stoom uit. 's Nachts halen we hier het maximum
uit een gesprek met onze eigen echo, en die verwarmt
het marmeren, beslagen aquarium,
dat leeg staat en galmt.
| |
IVAchter goudgeschubde ramen, in het kanaal opgedoken:
olieverf in bronzen lijst, een piano, iets lichts, iets zwaars.
Dus dat verbergen ze binnen, blinden dichtgetrokken,
de brasem en de baars!
Je hoofd tolt van een onverhoeds treffen met een godinne
aan het plafond, ontkleed tot en met haar beha.
Een portiek, het gehemelte ontstoken met angina
van een lampje, zegt aaa.
| |
IIIНочью здесь делать нечего. Ни нежной Дузе́, ни арий.
Одинокий каблук выстукивает диабаз.
Под фонарем ваша тень, как дрогнувшнй карбонарий,
отшатывается от вас
и выдыхает пар. Ночью мы разговариваем
с собственным эхом; оно обдает теплом
мраморный, гулкий, пустой аквариум
с запотевшим стеклом.
| |
IVЗа золотой чешуей всплывших в канале окон -
масло в бронзовых рамах, угол рояля, вещь.
Вот что прячут внутри, штору задернув, окунь!
жаброй хлопая, лещ!
От нечаянной встречи под потолком с богиней,
сбросившей все с себя, кружится голова,
и подъезды, чье нёбо воспалено ангиной
лампочки, произносят ‘а’.
| |
[pagina 126]
| |
VWat roerden ze de staart hier, manoeuvrerend als brasem!
Wat zwommen ze, kuitschietend, in scholen naar het ovaal
van een spiegel! Diepe splitten ontnamen je de adem -
wat een heet onthaal,
als de lagune op sirocco's! Op promenades
maakte wind koolsoep van japonnen en pantalons!
Waar zijn ze nu, al die polichinelles, maskerades,
draaitollen, capes en clowns?
| |
VIZo doven kroonluchters; zo nemen, als kwallen,
koepels in volume af wanneer de nacht gevallen is.
Zo vernauwen straten zich, kronkelend als alen,
en piazza's imiteren platte vis.
Zo vangt Nereus uit opgeklopte dameskapsels
gevallen kammen voor zijn dochters bij laag tij,
maar onberoerd laat hij de gele, gratis parels
der straatlan tarenrij.
| |
VКак здесь били хвостом! Как здесь лещами ви́лись!
Как, вертясь, нерестясь, шли косяком в овал
зеркала! В епанче белый глубокий вырез
как волновал!
Как сирокко - лагуну. Как посреди панелн
здесь превращались юбки и панталоны в щи!
Где они все теперь - эти маски, полишинели,
перевертни, плащи?
| |
VIТак меркнут люстры в опере; так на убыль
к ночи идут в объеме медузами купола.
Так сужается улица, вьющаяся как угорь,
и площадь - как камбала.
Так подбирает гребни, выпавшие нз женских
взбитых причесок, для дочерей Нерей,
оставляя нетронутым желтый бесплатный жемчуг
улнчных фонарей.
| |
[pagina 127]
| |
VIIZo verstommen orkesten. De stad is verwant aan een pogen
om noten van de stilte vast te houden in lucht,
en als muziekstandaards staan paleizen verschoven
en nauwelijks verlicht.
Slechts daar waar de burger uit Perm slaapt in zijn wade
zingt een ster, tussen telegraafkabels, falset.
Maar het water applaudisseert, en als rijp is de kade,
op do-re-mi vastgezet.
| |
VIIIEn de pupil van Lorrain, zijn knieën tot hoeken,
stoot letters naar het eind van de regel, als overboord,
hoopt zo het verstand voor slagzij te behoeden,
hoezeer ook door drank ontspoord.
Wil zich ontdoen van zijn wollen pantser van kleren,
op bed neerploffen, zich aanvlijen tegen bot dat leeft,
als tegen een hete spiegel met een legering
waar hartstocht in staat gegrift.
1982 | |
VIIТак смолкают оркестры. Город сродни попытке
воздуха удержать ноту от тишины,
и дворцы стоят, как сдвинутые пюпитры.
плохо освещены.
Только фальцет звезды меж телеграфных линий -
там, где глубоким сном спит гражданин Перми. *
Но вода аплодирует, и набережная - как иней,
осевший на до-ре-ми.
| |
VIIIИ питомец Лоррена, согнув колено,
спихивая как за́ борт буквы в конец строки,
тщится рассудок предохранить от крена
выпитому вопреки.
Тянет раздеться, скинуть суконный панцирь,
рухнуть в кровать, прижаться к живой кости,
как к горячему зеркалу, с чьей амальгамы пальцем
нежность не соскрести.
1982 |
|