De Tweede Ronde. Jaargang 7
(1986)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 139]
| |
Vertaalde poëzie | |
[pagina 140]
| |
Twee gedichten
| |
GalopeLas tierras, las tierras, las tierras de España,
las grandes, las solas, desiertas llanuras.
Galopa, caballo cuetralbo,
jinete del pueblo,
al sol y a la luna.
A galopar,
a galopar,
hasta enterrarlos en el mar!
A corazon suenan, resuenan, resuenan
las tierras de Espana en las herraduras.
Galopa, jinete del pueblo,
caballo cuatralbo,
caballo de espuma.
A galopar
a galopar,
hasta enterrarlos en el mar!
Nadie, nadie, nadie, que enfrente no hay nadie;
que es nadie la muerte si va en tu montura.
Galopa, caballo cuatralbo,
jinete del pueblo,
que la tierra es tuya.
A galopar,
a galopar,
hasta enterrarlos en el mar!
| |
[pagina 141]
| |
Open brief(Vertaling Dolf Verspoor) ... Vissen zijn er, ze baden in het zand,
en fietsers die dwars door de golven trappen.
Ik denk aan mij. Het internaat aan zee.
Kinderjaren gaande per fiets of zeilboot.
Boven de kreetspiraal der schepen uit
zweefde een eerste ballon, vrije aardbol.
Rome en Carthago kwamen oog in oog,
geschoeid met vluchtig zeevolk als sandalen.
Niemand drinkt op zijn tiende jaar latijn.
En algebra: wie weet nog wat dat was?
Natuur- en scheikunde, mijn lieve hemel:
Watervliegtuigen joegen al op zon!
... openluchtfilm. Anna Boleyn, waarom
ontgaat me, wandelt blauw de stranden langs.
Ontdekt de zee haar niet, de zaklantaren
van een agent lost haar in bloesem op.
Rovers in smoking richten hun revolvers
pal op mijn ogen. Achter slot en grendel,
door stad met even opflitsende luchten
ben ik ze kwijt, amper gezien, ontzield.
New York ligt in Cadiz of in El Puerto,
Sevilla in Perzië, IJsland of Parijs.
Een Chinees is er geen - als er een langskomt
kan hij ook wit wezen of groen en zwart.
En allerwegen jij, jij van je roos uit,
roerloze kern, zonder toegangsbewijs
en tronend over alles, heers je zwijgend...
Wereld? Een album prentbriefkaarten vol.
| |
Carta abierta(Falta el primer pliego.) ...Hay peces que se bañan en la arena
y ciclistas que corren por las olas.
Yo pienso en mí. Colegio sobre el mar.
Infancia ya en balandro o bicicleta.
Globo libre, el primer balón flotaba
sobre el grito espiral de los vapores.
Roma y Cartago frente a frente iban,
marineras fugaces sus sandalias.
Nadie bebe latín a los diez años.
El Algebra, ¡quién sabe lo que era!
La Física y la Química, ¡Dios mío,
si ya el sol se cazaba en hidroplano!
...Y el cine al aire libre. Ana Bolena,
no sé por qué, de azul, va por la playa.
Si el mar no la descubre, un policía
la disuelve en la flor de su linterna.
Bandoleros de smoking, a mis ojos
sus pistolas apuntan. Detenidos,
por ciudades de cielos instantáneos,
me los llevan sin alma, vista solo.
Nueva York está en Cádiz o en el Puerto.
Sevilla está en París, Islandia o Persia.
Un chino no es un chino. Un transeúnte
puede ser blanco al par que verde y negro.
En todas partes, tú, desde tu rosa,
desde tu centro inmóvil, sin billete,
muda la lengua, riges rey de todo...
Y es que el mundo es un álbum de postales.
| |
[pagina 142]
| |
[Nederlands]Je jaagt in veelvouden mee op de winden
en in de vlucht van treinen en van trams.
In jou niet, in myriaden manen van je
lippen sterft het weerlicht dat je beoogt.
Ik werd - buig voor mij! - met de film geboren
onder een net van vliegtuigen en kabels,
toen men de koningskoetsen wegdeed en
de Paus op de verbrandingsmotor steeg.
Regenen zag ik telefoongesprekken,
veren van engelblauw de hemel uit.
Hemelse serafijn-orkesten hielden
mijn oren vlak aan de koptelefoon.
Vissen uit wolken, van nikkel en zeildoek
daalden met kranten en brieven naar zee.
(postbodes geloven niet aan Wellenwalzer
of zeemeerminnen dan, wél aan de dood.
| |
[Spaans]Multiplicado, pasas en los vientos,
en la fuga del tren y los tranvías.
No en ti muere el relámpago que piensas,
sino a un millón de lunas de tus labios.
Yo nací - ¡respetadme! - con el cine.
Bajo una red de cables y de aviones.
Cuando abolidas fueron las carrozas
de los reyes y al auto subió el Papa.
Vi los telefonemas que llovían,
plumas de ángel azul, desde los cielos.
Las orquestas seráficas del aire
guardó el auricular en mis oídos.
De lona y níquel, peces de las nubes,
bajan al mar periódicos y cartas.
(Los carteros no creen en las sirenas
ni en el vals de las olas, sí en la muerte.)
| |
[Nederlands]En nog zijn er bij maanlicht kale hoofden
en haren treurend in boeken verdwaald.
Een sneeuwman die de schaduwen doet bleken
pleegt eenzaam zelfmoord op de parkgazons.
Wat zal er worden van mijn ziel die zo lang
het staag record slaat van afwezigheid?
Wat van mijn hart dat nu al niet meer losspringt,
verschaald in buitenkans en ongeluk?)
Peil mijn ogen: daarin verzonken doen de
angsten van drenkelingen jullie pijn,
de vaalten vol van opgebruikte polen,
en de zeeën, voortwankelend, alleen.
Hoeven uit vonk en kruitdamp, wilde ruiters
zonder zadel of ziel de korens door,
basilieken uit puin, en wervelvlagen
de luchten in met vuur, bloed, kalk en as.
| |
[Spaans]Y aúo hay calvas marchitas a la luna
y llorosos cabellos en los libros.
Un polisón de nieve, blanqueando
las sombras, se suicida en los jardines.
¿Qué será de mi alma que hace tiempo
bate el record continuo de la ausencia?
(¿Qué de mi corazón que ya ni brinca,
picado ante el azar y el accidente?)
Exploradme los ojos y, perdidos,
os herirán las ansias de los náufragos,
la balumba de nortes ya difuntos,
el solo bamboleo de los mares.
Cascos de chispa y pólvora, jinetes
sin alma y sin montura entre los trigos;
basílicas de escombros, levantadas
trombas de fuego, sangre, cal, ceniza.
| |
[pagina 143]
| |
[Nederlands]Maar ook, met onder elke arm een zon, dat
dagen, stijgend, van de piloot, de goudvis,
nummer en letter op het voorhoofd en een
blauwe brief ongestempeld in de sneb:
bode, met stem en staart elektrisch, bode
van de versnelde wentelgang der sterren,
van liefdes kimmen, die de donderslag
van de mechanische wereldroos meldt:
weet dat ik mijn dynamisch madrigaal
per telefoon de mensen door liet geven.
Wie ben jij dan, uit staal en lood en straal?
- Een bliksemflits te meer: het nieuwe leven.
(het laatste vel ontbreekt)
| |
[Spaans]Pero también, un sol en cada brazo,
el alba aviadora, pez de oro,
sobre la frente un número, una letra,
y en el pico una carta azul, sin sello.
Nuncio - la voz, eléctrica, y la cola -
del aceleramiento de los astros,
del confín del amor, del estampido
de la rosa mecánica del mundo.
Sabed de mí, que dije por teléfono
mi madrigal dinámico a los hombres:
¿Quién eres tú, de acero, rayo y plomo?
- Un relámpago más, la nueva vida.
(Falta el último pliego.)
|
|