De Tweede Ronde. Jaargang 7
(1986)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 177]
| |
Drie gedichten
| |
[pagina 178]
| |
want ook een engel des verderfs als hij
zal voor een overtuigend argument bezwijken
voor de waarheid van het mensenleven
en zal zich ook niet durven
aanmatigen
als men met steekhoudende woorden aankomt:
hij vertrekt weer gelijk hij gekomen is
komt terug op een ander tijdstip
uit de muur of uit de boom
en het bliksemende slachtmes
in zijn hand
glimt als het glimmen van het zwerk.
| |
Maar er zijn wel dingen waarop je kunt rekenenJob kan op zijn vrienden rekenen
dat ze op de dag van smart binnen zullen wippen, dat ze
met gebogen hoofd gewichtige vragen zullen stellen,
de gerechtigheid der wereld op gepaste wijze zullen weergeven, met
gezonde nieuwsgierigheid oorzaak en gevolg zullen nagaan.
Zij zullen in staat zijn
het lijden van Job aan zijn daden te ontlenen:
ze zullen elkaars woorden aanvullen,
en ook al zullen ze in enkele herhalingen vervallen,
het zijn toch vrienden en geen copywriters.
Job kan er dan ook op vertrouwen
dat ze zijn begrafenis zullen bijwonen.
En als het op een onverwacht, ietwat verbluffend herstel aankomt,
wie zal blijer zijn dan zij?
Ze zullen op de uitnodiging ingaan en een fles champagne meenemen.
| |
[pagina 179]
| |
Vader en moeder zijn naar de film, Ilana zit alleen in een leunstoel en kijkt in een grijs boekZe bladert, naakte ooms
rennen naakt en zo mager,
en tantes ook, met blote bips
en mensen met pyjama's aan, net acteurs
en davidsterren van stof.
En ze zijn allemaal zo lelijk en dun,
en grote ogen als van vogels.
't Is heel raar en allemaal zo grijs. En Ilana heeft rode
en blauwe en groene en gele en roze potloden.
Ze gaat dus naar haar kamer
en haalt al die mooie kleurpotloden
en tekent heel ijverig
allemaal brillen en gekke koppen.
Vooral dat magere kale jongetje
dat ze zo'n grote rode snor geeft
en op de punt van de snor staat een vogel.
|
|