De Tweede Ronde. Jaargang 7
(1986)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 106]
| |
De bedelares
| |
[pagina 107]
| |
zo meteen zou komen om hem van zijn dagelijkse opbrengst te beroven. Die zoon kwam, pakte het geld en liet zijn vader weer achter, die dan tot de ochtend op de stoep bleef slapen. Dag en nacht lag hij zo, hij kwam nooit van zijn plaats vandaan. ‘En hoe eet hij dan?’ vroeg ik verbijsterd. De bedelares keek mij met minachting aan. Wat was dat voor domme vraag? Wat moet die man met eten? Ze antwoordde met twee woorden: ‘Die Roemeen?!’ Ze kon die oude man niet uitstaan, en ze begreep ook niet waarom hij zich naast haar had genesteld en niet een andere plek zocht. Ze sprak zachtjes en de rimpels op haar gezicht waren droog en scherp. Ik gaf haar een biljet van vijftig sjekel; ze streek het eerst glad tussen duim en vinger en begon het toen op te vouwen. Ze deed het langzaam en heel precies. De Roemeen naast haar had ondertussen de schoenen gevonden die hij gezocht had, legde die onder zijn hoofd en werd weer tot een voddenhoopje. Zijn zoon kwam niet. Het was de zoon van de bedelares die kwam. Hij sleepte zich voort als iemand die ziek is of dronken. Hij pakte de rode tas met het geld en legde er een soortgelijke, lege tas voor in de plaats. Hij had het opgevouwen biljet in de hand van de bedelares niet gezien. Toen hij weer weg was, maakte ze nog een vouw in het biljet en viel in slaap. In het licht dat uit het gebouw kwam, zag ze er onbezorgd uit. Ook de rimpels in haar gezicht leken nu zachter. Haar vingers verslapten, het biljet viel in haar schoot. Het ging langzaam open, en één oor bleef overeind staan. |
|