Tirade. Jaargang 53 (nrs. 427-431)(2009)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 166] [p. 166] Francisco Quevedo Aan een man met een grote neus [Origineel] A un hombre de gran nariz Érase un hombre a una nariz pegado, érase una nariz superlativa, érase una alquitara medio viva, érase un peje espada mal barbado; era un reloj de sol mal encarado, érase un elefante boca arriba, érase una nariz sayón y escriba, un Ovidio Nasón mal narigado. Érase el espolón de una galera, érase una pirámide de Egito, las doce tribus de narices era; érase un naricísimo infinito, frisón archinariz, caratulera, sabañón garrafal morado y frito. [Vertaling] Aan een man met een grote neus Er was eens een man geplakt aan een neus, Er was eens een levende waterpomp, Er was eens een baardvis een en al tromp, Er was eens een neus als een reuzeleus; Er was eens een klok die wees met zijn neus, Er was eens een mammoet zonder een romp, Er was eens een wijsneus één die niet kromp, Een Neus ex machina zeer affreus. Er was eens een sloep met een slagschipscheg, Er was eens een obelisk niet meer fijn, De twaalf neuzenstammen zwaar aan de leg; Er was eens een Neptuneus soeverein, Een gok der gokken, een staindeweg, Een winterpeen, pimpelpaars van de wijn. vertaling Barber van de Pol Vorige Volgende