Ivan Gontsjarov
Het fregat Pallas
Van Kronstad tot Cape Lizard
Het verbaast mij dat u mijn eerste brief van 2/14 november uit Engeland en de tweede uit Hongkong niet hebt ontvangen, juist uit plaatsen waar een brief wordt gekoesterd als ware hij een pasgeboren zuigeling. In Engeland en zijn koloniën is een brief iets heiligs, dat door duizenden handen gaat, langs spoor en andere wegen, over oceanen, van halfrond naar halfrond, en onveranderlijk de geadresseerde bereikt, indien deze ten minste nog in leven is, en even onveranderlijk naar de afzender terugkeert indien de geadresseerde is gestorven of naar elders is vertrokken. Zouden mijn brieven misschien op het continent zijn kwijtgeraakt, op Deens of Pruisisch grondgebied? Helaas is het nu te laat om dit soort kleinigheden na te trekken: het is beter nogmaals te schrijven, als het niet anders kan...
U vraagt bijzonderheden over mijn kennismaking met de zee, de zeelieden, de kusten van Denemarken en Zweden, met Engeland? U wilt weten wat mij ertoe bewoog om zomaar opeens uit mijn rustige kamer, die ik slechts verliet als het werkelijk niet anders kon en altijd met een gevoel van spijt, te verhuizen naar de immer deinende schoot van de zeeën, ik, die meer dan iemand van u verwend was door het stadsleven, door de gewone beslommeringen van de dag en de vreedzame rust van de nacht, en om van de ene dag, het ene uur op het andere dit regelmatige bestaan te laten voor wat het is en mij te storten in de ongewisheden van het zeemansleven? Je hebt wel eens dat je niet kunt slapen omdat er een grote vlieg je kamer is binnengedrongen en tergend luid zoemend rondvliegt, nu eens tegen het plafond en dan weer tegen het raam botsend, of omdat er ergens in een hoek een muis ritselt; dat je van het raam wegvlucht omdat het teveel tocht, dat je de weg vervloekt vanwege de kuilen, dat je weigert om 's avonds naar het andere einde van de stad te rijden onder het voorwendsel dat het ‘te ver is’, dat je bang bent om later dan gewoonlijk naar bed te gaan; dat je klaagt wanneer de soep naar rook ruikt, of het hoofdgerecht is aangebrand, of het