lijkheid voor het boek dat ik vertaal. Ik zal bijvoorbeeld altijd contact met de schrijver opnemen, al zijn er maar twee of drie woorden die ik niet begrijp. Ook probeer ik me te onthouden van een kwaliteitsoordeel en ervan uit te gaan dat de schrijver een goed boek heeft willen schrijven en dus een onbevooroordeelde benadering verdient. De vertaling is er alleen maar gebaat bij als je de stemming en de gezindheid van de auteur overneemt, zélfs al heeft hij zijn boek geschreven in een periode van zelfhaat.’
Kees Mercks: ‘Dat zeker, in elk geval ambassadeur van die schrijver en ruimer gesteld ook van de literatuur waar deze uit voortkomt. Of “de andere kant” dat ook als zodanig voelt, valt te betwijfelen. Ik heb tot op heden bitter weinig bijval gekregen van officiële Tsjechische zijde. Daarvoor is misschien ook Nederlands een te klein taalgebied om van importantie te kunnen zijn, zowel kwantitatief als kwalitatief. Er zijn bij mijn weten geen vertaalprijzen “andersom” zoals bij ons eens in de zoveel jaar de Nijhoff-Prijs de “andere kant” op gaat.’
Esselien 't Hart: ‘Toen ik begon met vertalen in de jaren tachtig stond Polen door alle politieke ontwikkelingen in het middelpunt van de belangstelling. Voor de meeste Nederlanders was Polen een exotisch land achter het IJzeren Gordijn. Er viel heel wat uit te leggen en recht te zetten. Ik voelde me in die tijd dan ook meer een ambassadeur van Polen dan van de Poolse literatuur.
In 2004 werd ik uitgenodigd voor het Eerste Internationale Congres van Literaire Vertalers Pools in Krakóow. Daar werden wij - 180 literaire vertalers uit de hele wereld - drie dagen lang gefêteerd als culturele ambassadeurs van Polen. Op dat moment kreeg ik zelf ook een trots gevoel over mijn vertaalwerk.’
Tot besluit de dissonant. Jan Mysjkin: ‘Nee, ik voel mij het slaafje, want zo word ik behandeld, zowel in het taalgebied waaruit ik vertaal als in het taalgebied waarin ik vertaal. Dat gaat goed, tot de grens van het masochisme is bereikt. Een voorbeeld? In de zomer van 2006 heb ik een bloemlezing gedichten van Gerrit Kouwenaar in het Frans vertaald voor de uitgeverij Comp' Act. Paysages et autres événements moest het vervolg en de aanvulling worden op Une odeur de plumes brûlées, die in 2003 bij dezelfde uitgeverij was verschenen. Eind 2006, begin 2007 gingen in Frankrijk in de loop van enkele maanden een heleboel kleine maar literair hoogwaardige uitgeverijen over de kop, zoals Al Dante, L'Esprit des Péninsules, Farrago, Maren Sell, en ook mijn uitgever Comp' Act. Nadien heb ik Kouwenaars werk aangeboden bij tien andere uitgeverijen, uiteraard speciaal uitgezocht op hun