beeld. Maar dat neemt niet weg dat ook zij haar vertaalproblemen vaak voorlegt: ‘Het zoeken naar het juiste woord of de juiste uitdrukking is te vergelijken met een cryptogram oplossen, dat gaat vaak ook beter als je met meerdere mensen zit te puzzelen. Maar uiteindelijk moet je als vertaler toch zelf de beslissingen nemen.’
Twee vertalers noemen hun echtgenote als voornaamste klankbord. Zo legt Edgar de Bruin al zijn werk voor aan zijn vrouw, ‘met wie ik hoe dan ook nauw samenwerk,’ en laat ook Roel Schuyt zijn vrouw alles lezen, ‘wat altijd een aantal nuttige suggesties oplevert.’
Opvallend weinig vertalers noemen redacteuren, behalve Edgar de Bruin, die vindt dat een goede redacteur goud waard is. ‘Net als een schrijver vaak dankbaar gebruik maakt van een redacteur, heb je als vertaler ook iemand nodig die met een onbevangen blik naar je vertaling kijkt en kan aangeven waar de schoen wringt in de tekst of in het Nederlands. Vaak blijken dat zaken te zijn waar je tijdens het vertalen al mee hebt zitten worstelen. In samenspraak met een goede redacteur, waarbij hij of zij ook openstaat voor mijn ideeën, kom je dan meestal toch betere oplossingen. Ik heb het geluk dat ik bij uitgeverijen vrijwel altijd met goede redacteuren van doen heb gehad, en soms schakel ik zelf een redacteur in die ik dan uit eigen zak betaal.’
En dan zijn er ook nog de vertaalworkshops, ‘waar we dan urenlang over de juiste vertaling van bijvoorbeeld “Het regent pijpenstelen” kunnen discussieren,’ schrijft Gerd Busse. Arthur Langeveld doet hetzelfde: ‘Af en toe houd ik een workshop vertalen waar je problemen in de groep kunt gooien.’
Aai Prins heeft veel aan het werken met een andere vertaler: ‘Ik schakel zelden andere vertalers in bij het oplossen van vertaalproblemen. Wel overleg ik de laatste jaren regelmatig met Anne Stoffel, maar dat is omdat we samen Tsjechov vertalen.’
‘Dat vertalen een vorm van verslaving kan worden.’ Jeanne Holierhoek. ‘Dat ik, toen ik in 1982 een proefvertaling maakte van een tekst van Freud, gedoemd was tot 2006 daaraan vast te zitten.’ Wilfred Oranje. Dat zijn twee antwoorden op de vraag: Wat had iemand u even moeten vertellen voordat u begon?
Op die vraag worden hele diverse antwoorden gegeven. Geen twee antwoorden zijn gelijkluidend. Hoewel, een paar antwoorden komen bij elkaar in de buurt. Gerd Busse: ‘Dat je er als vertaler tegen moet kunnen, in bijna alle opzichten een schandalig lage status te hebben.’