Dit lijkt allemaal ongerijmd, ongelooflijk, maar wij hebben Swedenborgs werk. En dat werk is heel uitgebreid, geschreven in een heel kalme stijl. Hij redeneert nergens. Wij kunnen denken aan die uitspraak van Emerson, die luidt: Argumenten overtuigen niemand. Swedenborg zet alles uiteen met gezag, met kalm gezag.
Welnu, Jezus vertelde hem dat hij hem de missie toevertrouwde om de Kerk te vernieuwen en dat hem was toegestaan de andere wereld te bezoeken, de wereld van de geesten, met zijn talloze hemelen en hellen. Dat hij de plicht had de Heilige Schrift te bestuderen. Voor hij iets neerschreef, wijdde hij twee jaar aan de studie van de Hebreeuwse taal, want hij wilde de oorspronkelijke teksten lezen. Hij bestudeerde de teksten opnieuw, en meende daarin de grondslag van zijn leer te vinden, een beetje op de manier van de kabbalisten, die voor wat ze zoeken bewijsgronden vinden in de heilige tekst.
Laten we, voor alles, kijken naar zijn visioen van de andere wereld, zijn visioen van de persoonlijke onsterfelijkheid, waarin hij geloofde, en wij zullen zien dat dat allemaal is gebaseerd op de vrije wil. In Dante's Divina Commedia - dat literair zo mooie werk - eindigt de vrije wil op het moment van de dood. De doden zijn veroordeeld door een gericht en verdienen de hemel of de hel. In Swedenborgs werk gebeurt juist niets van dat al. Hij vertelt ons dat een mens als hij sterft zich er geen rekenschap van geeft dat hij is gestorven, aangezien alles om hem heen gelijk is gebleven. Hij bevindt zich in zijn huis, ontvangt bezoek van zijn vrienden, loopt door de straten van zijn stad, en bedenkt niet dat hij is gestorven; maar later begint hij iets te merken. Hij begint iets te merken dat hem aanvankelijk verheugt maar later verontrust: alles, in de andere wereld, is krachtiger dan in deze.
Wij denken aan de andere wereld als iets wazigs, maar Swedenborg vertelt ons dat het precies andersom is, dat de gewaarwordingen in de andere wereld veel krachtiger zijn. Er zijn, bij voorbeeld, meer kleuren. En als wij bedenken dat in Swedenborgs hemel de engelen, hoe dan ook, altijd met het aangezicht naar de Heer staan, kunnen wij ook denken aan een soort vierde dimensie. In ieder geval vertelt Swedenborg ons bij herhaling dat de andere wereld veel krachtiger is dan deze. Er zijn meer kleuren, er zijn meer vormen. Alles is concreter, alles is tastbaarder dan in deze wereld. En wel zozeer - zegt hij - dat deze wereld, vergeleken met de wereld die ik heb gezien bij mijn talloze omzwervingen door hemelen en hellen, als een schaduw is. Het is als leefden wij in de schaduw.
Hier denk ik aan een uitspraak van Augustinus. In zijn De Civitate Dei zegt Augustinus dat het zinnelijk genot in het Paradijs ongetwijfeld heviger was dan hier, want men kan niet veronderstellen dat de val iets ten goede heeft veranderd. Hij spreekt van de vleselijke geneugten in de hemelen en hellen van de andere wereld en zegt dat ze veel krachtiger zijn dan die van hier.
Wat gebeurt er wanneer een mens sterft? Aanvankelijk geeft hij zich er geen rekenschap van dat hij is gestorven. Hij zet zijn gebruikelijke bezigheden voort, hij krijgt bezoek van zijn vrienden, praat met hen. En dan, langzaamaan, zien de mensen tot hun schrik dat alles krachtiger is, dat er meer kleuren zijn. De mens denkt: Ik heb al die tijd in de schaduw geleefd, en nu leef ik in het licht. En dat kan hem even verblijden.
En dan komen er onbekenden op hem af en praten met hem. En die onbekenden zijn engelen en duivels. Swedenborg zegt dat de engelen niet door God zijn geschapen, dat de duivels niet door God zijn geschapen. Engelen zijn mensen die tot engelen zijn opgeklommen; duivels zijn mensen die tot duivels zijn afgedaald. De hele bevolking van de hemelen en van de hellen bestaat dus uit mensen, en die mensen zijn nu engelen en zijn nu duivels.
Welnu, de engelen komen op de dode af. God veroordeelt niemand tot de hel. God wil dat alle mensen worden gered.
Maar tegelijkertijd heeft God de mens de vrije wil gegeven, het vreselijke voorrecht zichzelf tot de hel te verdoemen, of de hemel te verdienen. Dat wil zeggen dat Swedenborg de leer van de vrije wil - die in de orthodoxe leer bij de dood ophoudt - tot na de dood laat voortbestaan. Er is dus een tussengebied, dat het gebied van de geesten is. In dat gebied bevinden zich de mensen, bevinden zich de zielen van wie gestorven zijn, en zij praten met engelen en met duivels.
Dan komt dat moment dat een week kan duren, een maand kan duren, vele jaren kan duren; wij weten niet hoe lang het kan duren. Op dat moment besluit de mens een duivel te worden, of ten slotte een duivel of een engel te worden. In een van de gevallen verdient hij de hel. Dat gebied is er een van dalen en daarna van kloven. Dat kunnen laag gelegen kloven zijn, die in verbinding staan met de hellen; of hoger gelegen kloven, die in verbinding staan met de hemelen. En de mens zoekt, praat en volgt het gezelschap van wie hem aanstaan. Als hij een duivelse gemoedsgesteldheid heeft, verkiest hij het gezelschap van de duivels. En als hij een engelachtige gemoedsgesteldheid heeft dat van de engelen. Als u een uiteenzetting van dit alles wilt die stellig veel welsprekender is dan de mijne, zult u die vinden in het derde bedrijf van Man and Superman, van Bernard Shaw.
Merkwaardig dat Shaw Swedenborg nergens noemt. Ik voor mij geloof dat hij het uiteindelijk toch deed via zijn eigen leer. Want in John Tanners systeem staat de leer van Swedenborg vermeld, maar zonder dat diens naam valt. Ik vermoed dat het geen onbetamelijkheid van Shaw was maar dat hij hem uiteindelijk oprecht geloofde. Ik vermoed dat Shaw tot de zelfde conclusies is gekomen via William Blake, die de door Swedenborg voorzegde heilsleer beproeft.
Goed. De mens praat met engelen, de mens praat met duivels, en de ene groep trekt hem meer aan dan de andere; dat hangt van zijn gemoedsgesteldheid af. Wie zichzelf tot de hel verdoemen - want God verdoemt niemand - voelen zich