die nu opgroeien zullen deze kant van het communisme gaan belichamen, aldus Oljesja. Deze oproep tot humanisme vond enige weerklank, voor de rest werd hij natuurlijk door de communistische diehards als een dromer en ‘idealist’ beschouwd.
Al gauw bleek dat humanisme wel het laatste was wat de sovjetstaat zijn inwoners te bieden had. Kort na het schrijverscongres barstte de terreur in alle hevigheid los. Talrijke schrijvers en kunstenaars zouden hiervan het slachtoffer worden. Onder hen ook de Meyerholds, met wie Olesja zeer bevriend was geraakt. Zinaïda Rajch, Meyerholds beeldschone echtgenote en een heel bekend actrice, werd in 1938 op beestachtige wijze in hun woning vermoord. Meyerhold zelf verdween een jaar later in een kamp.
In de oorlog werd Olesja naar Asjchabad, de hoofdstad van Toerkmenië, geëvacueerd waar hij de rol van raadgever van jonge Toerkmeense schrijvers op zich nam. De naoorlogse jaren tot aan de dood van Stalin in 1953 behoren tot de meest troosteloze in de toch al zo droevige geschiedenis van Rusland. Al gauw werd alle hoop op een beter leven de kop ingedrukt en begon de terreur, die tijdens de oorlog op een lager pitje was gezet, weer onweerstaanbaar toe te nemen. Vooraanstaande kunstenaars als de componisten Sjostakovitsj en Prokofjev, de filmer Eisenstein, de dichteres Anna Achmatova en de humorist Zosjtsjenko werden het slachtoffer van felle hetzes in de pers. Het culturele leven beperkte zich hoofdzakelijk tot lofzangen op het Grote Genie der Mensheid. Pas na Stalins dood in 1953, maar pas echt in 1956, toen Chroesjtsjov de destalinisatie inzette, klaarde de lucht wat op.
Al die jaren schitterde de naam van Olesja in de Sovjetunie door afwezigheid. Zoals hij zelf al had voorspeld verschenen er van zijn hand geen romans over arbeiders die waterkrachtcentrales bouwen en ook niet over poolvorsers of over geleerden die tot heil van de natie belangrijke ontdekkingen doen.
Maar dat wil niet zeggen dat hij niet schreef. ‘Geen dag zonder regel’ was zijn devies.
Olesja was inderdaad al die jaren rustig door blijven schrijven, geen afgeronde romans of verhalen, maar korte fragmenten over van alles en nog wat: jeugdherinneringen, mensen die hij gekend had, beschouwingen over literatuur, het leven en vooral over zichzelf en het schrijven, en tussen de regels door ook over de tijd waarin hij leefde: