Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 1994 (nrs. 65-68)
(1994)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 33]
| |
Arthur Langeveld
| |
[pagina 34]
| |
uit het verhaal van Milasjevitsj. De hoofdpersoon leest een opschrift op een schutting als ‘een Latijnse X en Y, maar dan inplaats van de Z god weet wat.’ De Latijnse X is in het Cyrillische schrift de ‘ch’, de Latijnse Y de ‘oe’ en het zijn de eerste twee letters van ‘choej’ dat ‘lui’ betekent. De hoofdpersoon leest dus een doodgewoon schuttingwoord alsof het iets in een ander alfabet is. Dit is natuurlijk een grapje, maar het is kenmerkend voor de manier waarop de werkelijkheid in dit boek wordt behandeld, niet alleen in de zogenaamde citaten van Milasjevitsj, maar ook in de overige tekst. Charitonov heeft bovengenoemde drie boeken bedoeld als een soort trilogie. Alle drie spelen ze zich grotendeels af in het provinciegat Netsjajsk en in het naburige iets grotere stadje Stolbenets. In alledrie speelt de raadselachtige Zoja, die vanaf haar negentiende jaar niet meer heeft gepraat, een hoofdrol. Van de drie staat het eerste als nette, traditionele roman enigszins apart. In Een provinciale filosofie treffen we reeds de meeste andere personages uit het laatste boek aan: de literatuurwetenschapper Lizavin, de Moskouse excentriekeling Sivers en Milasjevitsj als bron van wijsheid en objekt van Lizavins studie. Milasjevitsj ‘filosofie van de provincie’ die in het hieronder vertaalde fragment kort wordt samengevat, wordt hier al uiteengezet en speelt in het hele boek een belangrijke rol. Grote filosofieën zijn niet geschikt voor kleine mensen, want kleine zielen begrijpen geen Grootheid. Bovendien is alles maar betrekkelijk. Men zegt van sommige mensen wel dat ze ‘veel hebben meegemaakt’, maar afgezet tegen de oneindigheid is de hoeveelheid gebeurtenissen die zij hebben meegemaakt niet zo heel veel groter dan wat de gemiddelde inwoner van Netsjajsk, of voor mijn part Haaksbergen, meemaakt. Van alles wat er op aarde gebeurt krijgt ieder maar een bescheiden deel mee. Alexander de Grote, Napoleon of Winston Churchill wellicht iets meer dan anderen, maar vanuit het universum bekeken is het verschil met u en mij te verwaarlozen. Bovendien, wat is een belangrijke gebeurtenis? Het kopen van een zak aardappelen is volgens onze maatstaven geen gebeurtenis van groot belang, maar tijdens een hongersnood kan het uitgroeien tot een voorval waar men nog jaren later over spreekt. Zo ongeveer is, kort samengevat, de filosofie van Een provinciale filosofie en De lijnen van het lot, die des te opmerkelijker is omdat de provincie in Rusland eigenlijk niet meetelt. Elke zichzelf respecterende Rus wil in Moskou of tenminste in Petersburg wonen. Een provinciestad betekent verbanning, ontberingen en ellende en het is onbestaanbaar dat een stedeling ernaartoe verhuist. | |
[pagina 35]
| |
De lijnen van het lot, of het kistje van Milasjevitsj - van de drie werken verreweg het meest complexe, raadselachtige en intrigerende - is in wezen het verhaal van een biograaf die uit fragmentarisch materiaal het leven van zijn onderwerp probeert te reconstrueren en gaandeweg tot zulke verbijsterende ontdekkingen komt dat hij al het andere verwaarloost, zich voor niets anders meer kan interesseren. Hij gaat zich met zijn onderwerp identificeren en meent dat zijn eigen leven op allerlei manieren nauw verweven is met dat van de ander. Anton Lizavin, de literatuurwetenschapper, vindt bij onderzoek in het kader van zijn dissertatie in een regionaal archief bij een stapel te vernietigen papieren een kistje met losse papiertjes, beschreven in een handschrift dat hij onmiddellijk herkent als dat van Milasjevitsj. Hij weet de inhoud van het kistje het archief uit te smokkelen en begint aan een onderzoek. De papiertjes zijn wikkels voor snoepjes met aan de ene kant de gebruikelijke plaatjes en aan de andere kant tekst van Milasjevitsj. Hele en halve zinnen, sommige op aforismen gelijkend, sommige een zinrijke mededeling vormend, maar de meeste duistere losse flodders. De ondertoon van wanhoop in veel zinnen is opvallend. ‘Wat was er met mij voordat ik dood was? Ik weet het niet. Ook dat is de dood.’ ‘De ziende, gevoelige vingers van de blinde betasten het duister en ontdekken er contouren in.’ Dat soort dingen. Lizavin meent met een legpuzzle te maken te hebben die, mits goed in elkaar gelegd, een geheel nieuw licht op Milasjevitsj kan werpen. En langzamerhand vat de overtuiging bij hem post dat de snoeppapiertjes een zeer persoonlijk document vormen, persoonlijker nog dan een dagboek, eerder een in code gestelde sleutel tot Milasjevitsj' leven en denken. Het waarom van de snoeppapiertjes is gauw achterhaald. Voor 1917 was het stadje de snoepfabriek van Gansjin rijk. Deze lag na de revolutie stil en in de jaren van de burgeroorlog waren de voorraden wikkels van deze fabriek lange tijd het enige papier dat er in de omtrek te krijgen was. Milasjevitjs heeft in die jaren zelfs een aantal verhalen op dergelijk papier laten drukken, tegenwoordig een bibliofiele zeldzaamheid: kleine boekjes, eenzijdig bedrukt met op de keerzijde van elke pagina illustraties van snoeppapiertjes. Milasjevitsj scheurde de grote vellen echter ook wel tot aparte papiertjes voor het noteren van zijn gedachten. Na een dag studie op deze snippers spreekt Lizavin, enigszins duizelig, van ‘het krachtveld van de tijd of de lijnen van het lot.’ Ontsnappen is nu niet meer mogelijk. Lizavin heeft nu nog maar één allesoverheersende drang: het leven van | |
[pagina 36]
| |
Milasjevitsj reconstrueren, het geheim van Milasjevitsj ontsluieren. Hoewel, dit is niet helemaal waar, want hij heeft nog een tweede obsessie, namelijk voor Zoja, de zwijgende jonge vrouw, die hij ooit toevallig had ontmoet toen ze nog getrouwd was met een verre kennis van hem. Ze heeft nu, kennelijk, want spreken doet ze nog steeds niet, haar man verlaten en Lizavin treft haar op het busstation, alleen, met een klein koffertje. Hij ontfermt zich over haar, brengt haar onderdak bij een zieke, oude buurvrouw voor wie ze mag zorgen en kan haar niet meer uit zijn gedachten zetten. Merk op dat ook Milasjevitsj een nogal raadselachtige vrouw had die eveneens geen woord sprak. Veel geluk brengt Zoja niet. Lizavin had al een vriendin en die is natuurlijk diep gegriefd. Haar vader, een invloedrijk man, weet hem korte tijd in de gevangenis te krijgen (ook weer net als Milasjevitsj). Kort hierna verdwijnt Zoja weer even plotseling uit zijn leven als ze is gekomen en de rest van het boek is, behalve een speurtocht naar Milasjevitsj, nu ook een speurtocht naar Zoja.
Maar keren wij terug tot Milasjevitsj. Aan het begin van de Grote Utopie is hij meteen al de belichaming van het antiutopische denken, in zijn uitspraken raakt hij al aan de oorzaken van het komende bankroet ervan. Grootse ideeën zijn niets voor gewone mensen, want zij zijn te gewoon om de grootheid te bevatten. Bovendien is geluk voor iedereen, zoals de utopie wil, niet alleen onmogelijk, maar ook gevaarlijk en onnodig. Mogelijk en noodzakelijk is wel geluk voor een meerderheid, en die heeft meer dan genoeg aan wat de ‘provinciale idee’ wordt genoemd. Milasjevitsj gaat nog verder. In de hongerjaren na de revolutie ontwikkelde hij zijn ‘filosofie van de armoede’, in een tijd toen het verkrijgen van brandhout ‘een triomf van Bijbelse afmetingen was’ en ‘het zijn identiek met de strijd om het bestaan’. Het is de levensfilosofie van de asceten, bedelende dervisjen en dergelijke, die ‘onverschillig waren voor uiterlijke ongemakken, maar de bron van licht en vreugde in zichzelf zochten.’ In die jaren trok Milasjevitsj zich terug in zijn huisje, werd vegetariër en kweekte groente en bloemen in zijn tuin. Maar tevreden zijn met wat je hebt is heiligschennis voor een echte Utopist. Het is dan ook kenmerkend dat de idealisten en revolutionairen in Rusland voor niets zo bang waren als voor de bourgeoisie, wier idealen het dichtst bij die van de gewone mensen staan. ‘Alledaags geluk leidt tot verkleining van de mens, rustige welvaart is de voorbode van de ondergang van het volk, het land en tenslotte de mensheid.’ | |
[pagina 37]
| |
Veel alledaags geluk brengt de revolutie Netsjajsk en Stolbenets dan ook niet. Het laatste wat wij van Milasjevitsj zien is een apocalyptische scene, die zich af moet spelen in het begin van de jaren '30 tijdens de collectivisatie van het platteland. Het is een hete, kurkdroge zomer, de plas in Stolbenets is opgedroogd, het meer is tot de helft van zijn omvang geslonken, in de omgeving woeden veenbranden die de lucht met een verstikkende hoeveelheid as en rook vervullen en bovendien een soort mottenplaag met zich meebrengen. In de stad heerst cholera en alle wegen zijn door soldaten geblokkeerd om de besmetting binnen en de uitgehongerde boeren buiten de stad te houden. Achter de doodskist van zijn vrouw aan weet Milasjevitsj de stad te verlaten. Hij voegt zich bij een groep uitgemergelde mensen in het bos die bezig zijn met een soort ritueel. Een collectieve zelfmoord? Het heeft er veel van weg. Milasjevitsj overleeft echter ook dit en keert terug naar de stad waar zijn kistje met papiertjes als door een wonder de branden heeft overleefd. Nog één schriftje heeft hij, dan is zijn schrijfpapier definitief op. In dat schriftje zal hij zijn testament schrijven dat door Lizavin vijftig jaar later zal worden gevonden. Het is niet het enige apocalyptische tafereel in dit boek, eerder zijn we bij voorbeeld al op een scene gestuit, vlak na de revolutie, waarin muitende soldaten de vaten en flessen wijn en drank in het plaatselijke wijnpakhuis leeg laten lopen. ‘De nacht dat we tot ons middel in de wijn stonden en ons uit de plassen bezatten’, of ‘De lucht is doortrokken van wijndampen, je wordt al duizelig van het ademhalen alleen’, aldus twee snoeppapiertjes. De apocalyps wordt compleet als iemand zo onvoorzichtig is een sigaret op te steken en de halve stad in de fik vliegt.
Charitonov heeft door zijn opzet - een man probeert aan de hand van een verzameling duistere, onsamenhangende losse zinnen een leven en een verleden te reconstrueren, waarbij langzamerhand het meest onverstelbare gewoon realiteit blijkt te zijn geweest - een zeer overtuigende oplossing gevonden voor het realisme waarmee bijna alle Russische schrijvers van zijn generatie in het reine moeten komen. Charitonov vlucht niet in absurdisme of postmodernisme, maar hij laat ons de revolutie, burgeroorlog en collectivisatie zien door de ogen van de bespiegelende, zachtmoedige vegetarische Milasjevitsj met zijn onverwachte humor, wiens visie ons op zijn beurt weer geleidelijk wordt ontvouwd door de ogen van de even vreedzame, en eveneens buiten zijn schuld voortdu- | |
[pagina 38]
| |
rend in moeilijkheden gerakende brave Lizavin, waardoor er een eigenaardige vermenging ontstaat van verleden en heden, van Netsjajsk in 1920 en 1980. Charitonovs procedé is simpel, maar het resultaat complex en aangrijpend. |
|