in beeld te krijgen, in zo weinig mogelijk woorden. En hij roept ons op ons bij hem aan te sluiten: ‘toon moed wanneer de rede tekortschiet toon moed’. Alleen ‘zo zul je het goed verwerven dat je niet zult verwerven’, dus winnen door te verliezen, ‘als zij die de woestijn doortrokken en omkwamen in het zand’ (De opdracht van meneer Cogito).
Er is maar één spel dat meneer Cogito ‘echt’ wint, keer op keer: het Kropotkin-spel, waar hij meehelpt ‘de prins der anarchisten’ uit de Peter-Paulsvesting te bevrijden. Hier kan hij een tussenpersoon zijn, een brenger van de vrijheid; deze rol is hem op het lijf geschreven. Het is geen leidende rol, meneer Cogito geeft de voorkeur aan een ondergeschikte rol die niet corrumpeert, ‘hij zal niet in de geschiedenis wonen’. Maar hij hoort allerminst bij de anonieme massa. Hij is machteloos, maar het systeem heeft geen vat op hem, hij blijft vragen en denken en aanvaardt geen andere zekerheden dan dat hij nooit onverschillig tegenover zijn medemens (en mede-ding!) mag staan, wanneer en waar ook. Hij staat onder noch boven aan de trap, maar in het midden, en blijft daar.
De opvallende, aanvankelijk
nauwelijks opgemerkte manipulaties met God en Zijn Zoon verlenen meneer Cogito nog een andere dimensie. In Bespiegelingen over vader vereenzelvigt hij zijn vader met God en zichzelf met de Zoon. ‘Ik dacht dat ik aan zijn rechterhand plaats zou nemen / en dat we samen licht van duister zouden scheiden.’ Vertellend van de verzoeking van Spinoza lijkt meneer Cogito meer van God te begrijpen dan Spinoza. Nadenkend over de verlossing stelt hij dat God niet Zijn Zoon had moeten sturen die te zeer mens is gworden en zich door bloed heeft verbroederd, niet goed voor Zijn ‘image’. In het boven al geciteerde gedicht De opdracht van meneer Cogito, waarmee de bundel afsluit, belooft hij ons dat de enige oplossing ‘de gesel van de lach doding op de vuilnishoop’ zal zijn, een aankondiging die sterk doet denken aan het Evangelie, bijv. Mattheüs 20: 19: ‘En zij zullen hem overleveren aan de heidenen om Hem te bespotten en te geselen en te kruisigen.’ Maar verder gaat meneer Cogito niet, hij is geen profeet en ook niet verlicht, als Jezus, en belooft ons niet het Koninkrijk der Hemelen. Hij is niettemin profaan. Zijn helden zijn Gilgamesj, Hector en Roland.
Je zou kunnen zeggen dat meneer Cogito de menselijke persoonlijkheid zonder meer is,