Filter. Tijdschrift over Vertalen. Jaargang 19
(2012)– [tijdschrift] Filter. Tijdschrift over Vertalen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 43]
| |
Ton Naaijkens
| |
[pagina 44]
| |
toch: ‘waar beeldspraak was afgevlakt of weggelaten, beschrijvingen en herhalingen in dialoogvorm waren vervallen of overgeslagen en andere fouten waren gemaakt’; verder zijn de eerdere voetnoten in de tekst verwerkt of weggelaten). Geclaimd wordt nu behalve een eerste integrale versie ook een ‘versoepeld en opgefrist’ taalgebruik, ‘in overeenstemming met het vlot lezende origineel’. Een controle bevestigt deze claim. Op het spoor gezet door Anne Folkertsma's opmerkingen bij haar revisie kom ik bij twee hoofdstukken die in de 1932-versieGa naar eindnoot4 ‘Pinneberg maakt een visite en laat zich meetronen naar een naaktclub’ en ‘Johannes Pinneberg en de naaktcultuur’ heten. Dat is in de 2011-uitgave respectievelijk ‘Pinneberg gaat op visite en laat zich meetronen naar naakt’ en ‘Wat Pinneberg denkt over het naturisme en wat mevrouw Nothnagel daarvan vindt’.Ga naar eindnoot5 Over deze twee hoofdstukken valt het een en ander te zeggen, zowel wat het vertalen en de thematiek betreft als met betrekking tot wat er oorspronkelijk uit weggelaten was. De titelveranderingen zijn al veelzeggend, waarbij je het ook kunt betreuren dat de hele vooroorlogse ‘beweging’ met de talloze ‘verenigingen’ en de Freikörperkultur weggeredigeerd lijken.Ga naar eindnoot6 Dat ‘naaktclub’ veranderd wordt kan ik me wel voorstellen vanwege de foutieve associatie met parenclub, maar het is wel jammer dat het officiële karakter ervan, zeg de verenigingskant, vager wordt (1932, p. 178: ‘... dat ik een geboren aanhanger van de openluchtbeweging ben’ wordt in 2011, p. 215 ‘... dat ik een geboren liefhebber van de openlucht ben’Ga naar eindnoot7). Je ziet in de nieuwe vertaling weinig van die (ook als oubollig voorgestelde) cultuur terug; zoals ik het ook betreur dat de ‘kostjuffrouw’ en de ‘huurkamer’ van de jaren dertig sneuvelden voor de modernere wereld van ‘hospita’ en ‘kamer’ (resp. p. 177 en p. 214).Ga naar eindnoot8 Ik kom erop tijdens een analyse van de herziening door Anne Folkertsma, die zorgvuldig is en de tekst veel beter doet oplichten dan Nico Rost dat destijds vermocht. Ze heeft duidelijk ook de brontekst erbij gehaald, zodat in de vertaling terloops weggelaten zinnen weer konden worden toegevoegd (bijvoorbeeld op p. 214: ‘Je moet bedenken dat naaktheid op zich altijd zedelijk is. En daarmee overtuig ik ze’Ga naar eindnoot9). Maar het belangrijkste zijn de toegevoegde gedeelten in de twee genoemde hoofdstukken, door Rost of de uitgeverij geschrapt om morele en politieke redenen. Ook hier spreken de titels boekdelen: 1) Rost laat alles weg wat de aanhanger van de ‘Nacktkultur’, Pinnebergs kennis, tot een bedenkelijke figuur maakt; 2) Rost laat mevrouw Nothnagel weg vanwege mogelijke, antisemitische implicaties. In het eerste geval is dat jammer en dus is het goed dat we in de nieuwe vertaling het spelletje aan den lijve meebeleven: Pinneberg probeert zijn kostjuffrouw over te halen mee te gaan naar de naaktclub (‘het is wel goedkoper dan de kroeg’ vindt ze) en verdedigt daarbij allesbehalve overtuigend dat daar geen seksuele bedoelingen mee gepaard gaan. In het tweede geval is het goed om te zien hoe mevrouw Nothnagel, die een vertegenwoordiging heeft ‘in buikbanden, jarretellegordels en bustehouders’ (dat is in vertaling mooi exotisch gehoudenGa naar eindnoot10), klem zit met haar identiteit: als kleine Joodse vrouw die overweegt afstand te doen van haar geloof (‘ik eet ook varkensvlees en zo’) op een moment ‘nu iedereen op de Joden zit te hakken’Ga naar eindnoot11 - inderdaad, wat nu? In ieder geval maakt het inzichtelijker hoe kleine lieden zich in bochten moesten wringen voor hun positie in de samenleving van voor 1933.
‘Volledig herzien’ werd ook Rosts vertaling van het beroemdste boek van Anna Seghers (1900- | |
[pagina 45]
| |
1983), Das siebte Kreuz. Roman aus Hitlerdeutschland. Dat boek verscheen eerst in het Engels (The Seventh Cross, Boston: Little, Brown & Co. in 1942), vertaald uit het manuscript door J.A. Galston, en kort daarna in Mexico, de stad waar Anna Seghers toen woonde, en nu in het Duits (bij El Libro Libre). In Nederland was zij al vroeg ontdekt: in 1929 verscheen van haar Het oproer der visschers van St. Barbara in een geautoriseerde vertaling van Nico Rost, wederom bij Servire in Den Haag en in samenwerking met de socialistisch georiënteerde Vereniging De Baanbreker. Servire richtte zich dus van meet af aan op spirituele boeken en op bijzondere vertaalde literatuur; een combinatie die we ook kennen van uitgeverij De Driehoek in het midden van de twintigste eeuw. De vertaling van de novelle uit 1928 beleefde in 1931 overigens een tweede druk. Het zevende kruis verscheen bij ons in 1948, wederom als ‘geautoriseerde vertaling’ van Nico Rost, en wel bij uitgeverij Vrij Nederland (Amsterdam; herdrukt bij Van Gennep in 1984). Dat is een bijzondere uitgave, die duidelijk maakt hoe nauw de band van Rost met zijn auteurs was. Het boek opent met een brief van Anna Seghers aan de vertaler: ‘Beste Nico, Ik ben blij, dat jij het bent, die juist dit boek van mij vertaalt. Toen ik naar Europa ging, hoopte ik je er spoedig te zullen vinden, al was ik beducht voor een wrede teleurstelling. Immers, ik wist van jou alleen, dat ze je naar Dachau hadden gesleept. Je zou niet de eerste vriend zijn geweest, naar wie ik verlangend doch vergeefs had uitgezien.’ Het is een indrukwekkende brief, waarin Anna Seghers ingaat op de historische situatie en de mogelijke ‘wrok jegens boeken van Duitse schrijvers’. Ze vertelt ook dat ze niet wist of haar boek oorlogstijd en ballingschap doorstaan had, maar kan melden dat Gallimard een Franse vertaling aan het voorbereiden was. (‘Ik zelf heb lange tijd niet geweten, of mijn manuscript wel gespaard was gebleven. Mijn zoon vertelde mij later, dat ik nogal dwaas gehuild had, toen het in mijn vroegere huis bij de bezetting door de Duitsers verbrand moest worden. Pas na mijn aankomst in Amerika hoorde ik, dat een copie toch in het bezit van de uitgever was gekomen.’)Ga naar eindnoot12 De band tussen haar en Rost is niet te onderschatten. In zijn befaamde boek Goethe in Dachau tekent Rost op 24 oktober 1944 het volgende aan: ‘Vanmiddag plotseling Alfredo teruggezien, de Spaansche chauffeur, die me in 1937 van Port Bou naar Madrid heeft gereden, samen met Brouwer, Andersen-Nexö, Anna Seghers en een Chineeschen vriend, wiens naam ik vergeten ben.’ In 2011 verscheen een door Elly Schippers volledige herziene vertaling van dat boek (bij Van Gennep). Anders dan Anne Folkertsma geeft Elly Schippers niet aan wat zij herzien heeft, zodat een nadere studie moet uitmaken of er ook hier sprake is van weglatingen en toevoegingen. Ik vermoed dat die eerder met Rosts notoire slordigheid zullen samenhangen dan te verklaren zijn uit de morele en politieke weifelingen die hij kende bij het vertalen van Wat nu, kleine man? Een kleine steekproef (in hoofdstuk vijf) wijst uit dat er ook bij Seghers flink geredigeerd is; het is snel te zien dat er vooral op het vlak van de zinsbouw en de woordkeus hedendaagsere keuzes zijn gemaakt. Beide romans zijn verfilmd, vrijwel meteen na verschijnen (respectievelijk als Little Man, what now? door Frank Borzage in 1934 en als The Seventh Cross door Fred Zinnemann in 1944). Er zijn meer verfilmingen. Fallada wordt ook opgevoerd: in 2010 als vier uur durende toneelvoorstelling bij de Münchner Kammerspiele door Luk Perceval. Beroemd is ook de revue die Peter Zadek en Tankred Dorst ervan maakten in 1972. Een en ander wijst op de actualiseerbaarheid van beide | |
[pagina 46]
| |
boeken, enerzijds om de crisis van de oorlog te herdenken, anderzijds om het effect van een economische crisis te peilen. Er is een lezerspubliek voor, je kunt erover discussiëren of het dan niet ook de moeite waard is geheel nieuwe vertalingen te laten vervaardigen. Blijkbaar wordt de kwaliteit van Rost door twee uitgevers onafhankelijk van elkaar nog als voldoende beoordeeld, al speelt ongetwijfeld mee dat een ‘volledige herziening’ goedkoper is. Hans Fallada, Wat nu, kleine man? Vertaling Nico Rost, volledig herzien door A. Folkertsma. Amsterdam: Cossee, 2011. Anna Seghers, Het zevende kruis. Oorspronkelijk vertaald uit het Duits door Nico Rost. Volledig herzien door Elly Schippers. Amsterdam: Van Gennep, 2011. |
|