rede, een uitdrukking waarvan ‘Haar hoef je niks te vertellen’ (p. 46) een goed equivalent is. Dat geldt ook voor de boer die dicht bij de natuur is gebleven: ‘il n'a pas besoin de médecin’ - ‘hij hoeft geen dokter’ (p. 58). Eén keer lijkt het register me verkeerd gekozen: een van de aanwezigen bij de uitvaart van de graaf merkt op dat de overledene Jean-Baptiste Faure zo graag hoorde zingen: ‘lui qui l'aimait tant’. De vertaling ‘hij was zo'n fan’ (p. 13) vind ik iets te populair. Het woord ‘fan’ kreeg pas in de jaren twintig van de vorige eeuw de betekenis van ‘bewonderaar’ en misstaat dus in de mond van een deftig heerschap uit de negentiende eeuw.
Uiteraard - geen enkele vertaling is perfect - vallen er naast deze lovende opmerkingen ook wat kritische kanttekeningen te plaatsen.
Enkele zinnen zijn vrij zwaar vertaald, bijvoorbeeld door een onnodige verdubbeling: bij ‘pas un linge ne traîne’ - ‘nergens slingert onopgeruimde kleding’ (p. 7) zit ‘onopgeruimd’ al in het werkwoord en als vertaling van ‘le médecin de la famille’ is ‘de huisarts van de familie’ (p. 20) wat pleonastisch. In een ander geval krijgt de handeling veel nadruk, zoals bij ‘Pendant ce temps, les assistants s'intéressent aux tombes voisines’ - ‘Ondertussen verdiepen de aanwezigen zich in de naburige graven’ (p.16): de omstanders maken geen diepgaande studie van het kerkhof maar ‘kijken geïnteresseerd naar de omliggende graven’. Dat geldt ook voor ‘ils entrent voir le père’: de kinderen van de boer komen niet zozeer ‘omzien naar hun vader’ (p. 57) in de zin van hem uitgebreid bezoeken, maar ‘even bij hun vader kijken’ voor ze gaan oogsten. Verder klinkt in de vertaling ‘l'interrogation muette de ses regards’ met ‘de stille ondervraging van haar blikken’ (p. 23) het Frans erg door. Waarom bijvoorbeeld niet: ‘onuitgesproken vraag in haar ogen’?
Daarnaast vond ik enkele inconsistenties: ‘voitures de deuil’ zijn nu eens ‘rouwwagens’ (p. 12, 42) dan weer ‘rouwkoetsen’ (p. 27, 28) en in het verhaal over het middenstandsechtpaar wordt ‘M. Rousseau’ meestal kortweg met ‘Rousseau’ vertaald, maar soms met ‘meneer Rousseau’, zonder dat de reden voor dit onderscheid duidelijk is.
Het is jammer dat juist bij een tekst waarin rouw- en begrafenisrituelen een belangrijke rol spelen, woorden en uitdrukkingen uit het religieuze veld niet altijd even precies vertaald zijn. Twee keer wordt ‘veiller le corps’ met ‘over het lichaam waken’ vertaald (p. 10, 26) terwijl dat, zoals in het laatste verhaal wel correct staat, ‘waken bij het lichaam’ (p. 61) moet zijn. In het tweede verhaal staat ‘la toilette de la morte est faite par la femme de chambre’. Waarom gekozen voor ‘het kamermeisje doet het toilet van de dode’ (p. 26) in plaats van ‘legt de dode af’? ‘Le cercueil est exposé’ is vertaald met ‘de kist staat opgebaard’ (p. 26, 40); die uitdrukking bestaat, maar meestal zeggen we dat een dode opgebaard ligt, terwijl de kist staat opgesteld. De vertaling van ‘l'absoute est donnée par le curé de la paroisse’ met ‘de absoute wordt gegeven door de parochiepastoor’ (p. 27) klopt niet met het katholiek spraakgebruik waarin de pastoor de absoute ‘doet’, en de ‘dernière oraison’ voor mevrouw Rousseau is niet de ‘laatste lijkrede’ (p. 42) maar het slotgebed dat de priester na de communie bidt. Gezien het eenvoudige milieu waarin het verhaal zich afspeelt is het immers ook niet waarschijnlijk dat er meerdere toespraken gehouden worden. In het laatste verhaal wordt ‘cimetière’ met ‘kerkhof’ (p. 63) vertaald, wat net als in de andere verhalen ‘begraafplaats’ had moeten zijn, want de verteller vermeldt expliciet dat het dorpje geen kerk heeft. Ten slotte mag de kwalificatie van het dorpsschoffie dat de priester helpt - ‘un gamin qui lui sert de clerc’ - best geïnterpreteerd worden als ‘die als misdienaar fungeert’. Er