sprookjeswoud. Kleijn geeft met zijn vertaalkeuze voorrang aan wat op de bühne een centraal thema gaat worden.
Tom Kleijn heeft daarnaast zijn eigen interpretatie van een ritmische tekst. De regels hebben min of meer de cadans van de jamben (dadum, dadum), maar wijken daar ook regelmatig van af. Kleijn kiest ervoor zich niet strikt aan het maximum van vijf te houden. In het fragment hierboven hebben de meeste regels zeven jamben. Deze keuze kan zijn ingegeven door de wens geen stoplappen te hoeven gebruiken of kunstmatige zinnen te hoeven maken, maar kan ook betekenen dat Kleijn zich eigenlijk niet interesseert voor klassiek metrum.
Kleijn schrapt niet alleen regels, hij expliciteert ook sommige beelden. In het bovenstaande fragment kiest hij ervoor om in de beeldspraak rond ziekte het telkens terugkerende woord ‘catch’ de ene keer met ‘besmettelijk’ en de andere keer met ‘geïnfecteerd’ te vertalen. Het spel met de herhaling van ‘catch’ erna laat hij vallen. Slecht vertaald? Dat weet ik niet. Op het toneel kun je niet terugbladeren: de tekst gaat maar één kant uit, richting het eindapplaus. Kleijn schrapt bewust om één krachtig beeld te behouden. Eén recensent schreef: ‘Met simpele, maar krachtige beelden een klassieker ontleden: dat is Boermans op zijn best.’ En simpeler beelden zijn het waar Kleijns vertaling Boermans aan helpt.
Een theatervertaler permitteert zich meer vrijheden dan een literair vertaler. Het enige oordeel dat voor hem telt is het oordeel van de zaal tijdens de opvoering. Als je deze toneelvertaling leest, zie je dat er veel is opgeofferd maar dat dit ten gunste komt van tempo, rijm en duidelijkheid. De tekst is geen afhaalchinees, maar een theatervertaling is wel meer een wegwerpproduct dan een vertaling in boekvorm. Het is aan een nieuwe regisseur om een vertaler uit te dagen samen met hem een nieuwe voorstelling te maken die bewijst dat een vollere tekst, een strakker metrum en een wijdlopiger beeldspraak ook op het toneel tot hun recht kunnen komen.
Ten slotte: een toneelvertaler heeft nooit het laatste woord. Binnen de verschillende werelden van Een Midzomernachtdroom vinden veel gedaanteverwisselingen plaats. Ironisch genoeg wordt hier in het origineel vaak de term translated voor gebruikt (ook in het fragment hierboven). Als Bottom op het toneel verschijnt met een ezelskop, is de reactie: ‘Bless thee Bottom, thou art translated!’ Bij Kleijn wordt dit: ‘O Spoel, je bent veranderd!’ Kleijn vertaalt de naam Bottom (een onderdeel van het weefgetouw) letterlijk met het woord Spoel. Hij mist hierin de woordspeling hoe Bottom veranderd/vertaald is in zijn eigen naam: van ‘bottom’ naar ‘ass’.
Maar... Kleijns Spoel komt helemaal niet voor op het toneel. In de voorstelling zijn de handwerkslieden theatertechnici geworden en heten ze Kale, Belg, Pikkie, Kluit, Turk en Bok (voor Bottom). De namen zijn aangepast aan de situatie: Bok is namelijk een plat Haags sprekende Pierre Bokma (en Turk een Turk, enz.). De tekst die Bok spreekt is zeker ook niet honderd procent de tekst van Kleijn. Een regel die een recensent memoreerde uit het stuk is: ‘Oh, oh, oh Thisbe!’ - een regel die nooit door de vertaler is aangeleverd, maar werd geïmproviseerd door de acteurs. Een toneelvertaling blijft een vehikel waarmee weer andere mensen een voorstelling maken. Ook wegbereider Kleijn op zijn beurt is weer ‘translated’.
William Shakespeare, Midzomernachtdroom. Vertaald door Tom Kleijn en geregisseerd door Theu Boermans, voorstellingen 6 november 2011-26 september 2012. Onuitgegeven typoscript.