al meer dan vijfentwintig jaar bestaat en zich richt op binnen- en buitenlandse avant-garde poëzie, in een voortdurende zoektocht naar nieuwe mogelijkheden in de taal.
In een boekhandel in Lima heb ik al bladerend en lezend plotseling voor het eerst een strofe van Montalbetti in mijn handen:
Dans-je
Als wij allemaal konden dansen en fluiten
tegelijk en als wij allemaal
konden dansen en fluiten tegelijk
in de woestijn op en neer
en als wij allemaal konden zingen in de woestijn
op en neer en als wij allemaal konden
dansen en fluiten en zingen op en neer
in de woestijn op het ritme van het hart en als
wij allemaal konden minnen in de woestijn
Hier heerst een soort vrolijke melancholie die me aantrekt en heel even aan Campert doet denken. Door de ritmische vorm van dit gedicht lijkt het een tegenhanger van diens ‘Lamento’. De strofe komt uit Montalbetti's eerste bundel Perro Negro (Zwarte Hond; 1978), een experimentele uitgave, waarvan de bladzijden zich ontvouwen als de bladen van het boek van een draaiorgel. Dit debuut is intussen helaas niet meer verkrijgbaar, en het duurde lang voordat de dichter zijn opvolgers publiceerde: Fin desierto (Einde woestijn; 1995) en Fin desierto y otros poemas (Einde woestijn en andere gedichten; 1997).
De woestijn is in Montalbetti's leven en schrijven nooit ver weg. De Peruaanse kust is een lange strook woestijn van het noorden tot het zuiden, die tot diep in Chili doorloopt. Ook in Arizona is de woestijn altijd dichtbij. De dichter lijkt zijn basismetafoor niet te kunnen ontlopen. Door zijn gevoel van ontworteldheid vergelijkt Montalbetti zichzelf met woestijnplanten: planten die ondiep wortelen, overleven. De woestijn is de grote leegte, en wat heeft de dichter daar te zoeken? Hij vindt er intrigerende beelden als ‘een nooit geziene vis / een langwerpige zwarte / en blinde vis // precies ter grootte van de rivier’, en ontdekt er vragen als: waarom overleeft geen enkel woord nadat het vliegtuig is neergestort? of: waarom heeft de vraag naar liefde geen invloed op de economie?
Zijn vooralsnog laatste bundel, uit 2002, heeft hij geschreven in de negen maanden voorafgaand aan de geboorte van zijn zoon Eliseo: Llantos Eliseos. ‘Elysese Tranen’. Als inleiding of waarschuwing bij deze bundel schrijft de dichter: ‘Ik wilde deze gedichten in de marge van de taal schrijven. Dus alleen de letters die ik ervoor heb gebruikt zijn echt van mij; de rest (woorden, zinnen, sporadische dichtregels) zijn eerder de perverse effecten van een taal die betekenissen assembleert, omdat het ondraaglijk voor haar is dat er geen aandacht aan haar wordt besteed.’
Montalbetti is een dichter van vrije vormen, hij speelt met woorden en beelden waardoor er een lucide en ludieke poëzie ontstaat. Hij wroet in zijn taal en haalt alles uit de woorden wat erin zit. Als vertaler zit je regelmatig met de handen in het haar, en dat begint al bij enkele titels van gedichten. Fin Desierto kan als ‘Einde Woestijn’ worden omgezet, maar het kan ook ‘Verlaten Einde’ betekenen. Llantos Eliseos is ‘Elysese Tranen’ geworden, maar ‘Het Huilen van Eliseo’ lijkt gezien de ontstaansgeschiedenis bijna logischer. ‘El loco de Attar’ is de titel van een gedicht. Als er atar had gestaan, had het gewoon ‘de man die stapelgek is’ betekend. Maar Montalbetti meldt dat het om een Perzische dichter uit de twaalfde eeuw gaat, Attar genaamd.
In Peru wordt Montalbetti beschouwd als een bizarre eenling temidden van de Peruaanse dichters. Hij begeeft zich zelden in literaire kringen en zijn poëzie is niet plaatsgebonden, er zijn verwijzingen naar plaatsen of dichters over de hele wereld. Slechts een enkele keer verschijnen er herkenbare Peruaanse referenties, zoals in het gedicht ‘De verwachtingen’: ‘het sneeuwt in Lima in Pasco zijn de stranden // tropen hoog in de bergen / Machu Picchu is niet van steen // maar van rode koraal’. Het helpt hier om te weten dat neerslag in Lima zeldzaam is en dat Cerro de Pasco op zo'n 4000 meter hoogte ligt, waar de kou spreekwoordelijk is. Het gedicht eindigt met de regels: ‘Ica tot slot is // een reusachtig tulpenveld’. De woestijn leeft. Ica ligt in het zuiden van Peru, in de woestijn, en de verwachting dat het ooit een bollenveld zal zijn, is zo ijdel als dat er ooit sneeuw zal vallen in Lima.
Mariolein Sabarte Belacortu vertaalt al meer dan dertig jaar Spaanstalige literatuur, van onder meer Camilo José Cela, Julio Cortázar, Mario Vargas Llosa, Gabriel García Márquez en Carlos Fuentes. Voor Poetry International vertaalde ze in de afgelopen jaren dichters als de Jaime Sabines, Álvaro Mutis en Roberto Juarroz.