Vanden seven sloten
Jan van Ruusbroec – 1346 (handschrift)proza
traktaat
Edities 
Teksten waaraan aanpassingen verricht zijn of waaruit een selectie gemaakt is door een editeur of een uitgever.
| Titel | Druk | Jaar |
|---|---|---|
| Werken. Deel 4. Dat rike der ghelieven. Vanden vier becoringhen. Vanden seven sloten. Van seven trappen 1ste druk, 1861 | 1ste druk | 1861 |
| Werken. Deel III 1ste druk, 1934 | 1ste druk | 1934 |
Deze tekst in andere boeken/tijdschriften
Andere boeken/tijdschriften waarin (een deel van) deze tekst is opgenomen.
| Auteur | Tekst | In | Jaar |
|---|---|---|---|
| Jan van Ruusbroec | ‘Dat boec van seven sloten.’ | In: Werken. Deel 4. Dat rike der ghelieven. Vanden vier becoringhen. Vanden seven sloten. Van seven trappen | 1861 |
| Jan van Ruusbroec | ‘<Vanden VII sloten>’, ‘<Vanden VII sloten> * of: een dag echt kloosterleven binnen het slot *’, ‘Proloogvers.’ | In: Werken. Deel III | 1934 |
Secundaire literatuur over deze tekst
Publicaties waarin deze tekst besproken wordt.
| Auteur | Tekst | In | Jaar |
|---|---|---|---|
| Jan van Ruusbroec | ‘Voorrede’ | In: Werken. Deel 2. Vanden gheesteliken tabernakel | 1858 |
| Jan Baptist David | ‘Voorrede.’ | In: Werken. Deel 4. Dat rike der ghelieven. Vanden vier becoringhen. Vanden seven sloten. Van seven trappen | 1861 |
| Jozef van Mierlo | ‘Het leven en de werken van Jan van Ruysbroeck (Vervolg)’ | In: Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1910 | 1910 |