Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie(2007)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 679] [p. 679] Verzen 1914-1918 Annotatie [pagina 681] [p. 681] [Europa ronkt en rilt alonder 't stompe stampen] Europa ronkt en rilt alonder 't stompe stampen der Duitsche voeten; en de oneind'ge Duitsche dreun, van waar de dag ontwaakt in domp'ge zomerdampen tot waar de dag zijgt in een avond zonder lampen, klopt in mijn keel, kleunt door mijn hoofd zijn vasten deun. Van uit den ochtendbrand en smoor-omwalmde vuren, tot in den pekken nacht waar ver een einder brandt van 't woud, daar boom aan boom en toorts aan toorts blijft duren de slechting, slijpe' en slaan hun zolen, ure aan ure, alover 't schrik-verdoofde en schroot-verbijsterd land. Zij komen met de kleur der pril-bedeesde luchten; zij wijken met de kleur waar vaal de nacht in gaat. Daar is geen hoek van schittering aan hun gewaad. En in hun grauwheid slechts één donkre blank: als vruchten in morge' - als avond-gaard hun bronzen zweet-gelaat. Zij gaan in 't grijs, dat vroege lente aan laten winter, dat kiemend leve' aan stervend leven paart, gehuld. En gij en ziet ze niet, maar hoort 't verwoed geduld dat davert, 'lijk het draven davert waar een twinter bij naedren najaars-nacht de heele hei meê vult. Vorige Volgende