Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2,34 MB)

Scans (10,04 MB)

ebook (4,06 MB)






Editeur
Anne Marie Musschoot



Genre
poëzie

Subgenre
verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie

(2007)–Karel van de Woestijne

Vorige Volgende
[p. 679]

Verzen 1914-1918

Annotatie

[p. 681]

[Europa ronkt en rilt alonder 't stompe stampen]

 
Europa ronkt en rilt alonder 't stompe stampen
 
der Duitsche voeten; en de oneind'ge Duitsche dreun,
 
van waar de dag ontwaakt in domp'ge zomerdampen
 
tot waar de dag zijgt in een avond zonder lampen,
 
klopt in mijn keel, kleunt door mijn hoofd zijn vasten deun.
 
 
 
Van uit den ochtendbrand en smoor-omwalmde vuren,
 
tot in den pekken nacht waar ver een einder brandt
 
van 't woud, daar boom aan boom en toorts aan toorts blijft duren
 
de slechting, slijpe' en slaan hun zolen, ure aan ure,
 
alover 't schrik-verdoofde en schroot-verbijsterd land.
 
 
 
Zij komen met de kleur der pril-bedeesde luchten;
 
zij wijken met de kleur waar vaal de nacht in gaat.
 
Daar is geen hoek van schittering aan hun gewaad.
 
En in hun grauwheid slechts één donkre blank: als vruchten
 
in morge' - als avond-gaard hun bronzen zweet-gelaat.
 
 
 
Zij gaan in 't grijs, dat vroege lente aan laten winter,
 
dat kiemend leve' aan stervend leven paart, gehuld.
 
En gij en ziet ze niet, maar hoort 't verwoed geduld
 
dat davert, 'lijk het draven davert waar een twinter
 
bij naedren najaars-nacht de heele hei meê vult.

Vorige Volgende