Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie(2007)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 682] [p. 682] [Ik ben het eeuwig bed; het eeuwig-leêge] Ik ben het eeuwig bed; het eeuwig-leêge waar smart in zakt die weêr in vreugde ontwaakt; waar dronken drift, waar weelde en weemoed wegen; waar woede als wil zijn moede sluiers slaakt. Gij komt, gedachte, o zoon der zwaarste zorgen, en zoekt in mij een hopelooze rust; maar rijz' de dag: gij rijst te milden morgen, en reeds heeft zoel uw mond de zon gekust. Herberg van spijt en troost, waar hope diende en treurnis als een trouwe lampe wenkt; weldra vergeten van de vroomste vrienden, en die geen vrees, genézen, nog gedenkt... o Spijtig hart en stadig-ónbeloonde dat nimmer dúrend leed of liefde omsloot, - gij waart het bed waar woelig leven woonde: nooit wordt gij 't graf van duurzaam-zoeten dood. Vorige Volgende