Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie(2007)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 683] [p. 683] [Gij draagt het gladde mom der dood] Gij draagt het gladde mom der dood; uw oog is groot van lijden; het naaste naken van den nood heeft uwen mond gescheiden. Reeds lijkt het, of het laatste woord uw lippen gaat verpaarsen. Gij spert uw vingeren, doorgloord van eeuwig licht, als kaarsen. Uw glimlach voert het bijster beeld der eeuw'ge ontvangenisse. Het lam des offers is gekeeld, o gij, zijn blanke nisse. Gansch uw gedaante staat verklaard; uw gang is eêl en zedig; gij zijt gezuiverd, of gij waart van zekerheên volledig. En, waar mijn eigen leên en brein van levens-koortse dorden, is 't, of mijn weiger medelij'n mag eindlijk liefde worden. Vorige Volgende