Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2,34 MB)

Scans (10,04 MB)

ebook (4,06 MB)






Editeur
Anne Marie Musschoot



Genre
poëzie

Subgenre
verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie

(2007)–Karel van de Woestijne

Vorige Volgende
[p. 676]

[Zal ik rusten?]

 
Zal ik rusten?...
 
- o Bewúste
 
die te zéker heil verstiet,
 
maar door de eêlste en nieuwste lusten
 
de oudste liefde doemen ziet;
 
 
 
droeve en klare,
 
die 't verzwaren
 
van 't verleden in u draagt,
 
maar inéens opnieuw moogt staren
 
in het schoonste dat ge ooit zaagt;
 
 
 
ongenoode
 
die, ten doode
 
moede, nauw te leven dierft,
 
en den Dood beminde, en noode
 
smartlijk leefde, en toch niet stierft,
 
 
 
niet te sterven
 
dorst, maar derven
 
bleef 't onmiddellijke brood
 
dat ten blijden loon verwerven
 
wie u niet beminnen, Dood:
 
 
 
zal het wezen
 
dat, ontrezen
 
ongenotene geneucht,
 
mijn gebaren zonder vreeze
 
teeknen gaan aan eeuw'ge vreugd?
 
 
 
Zal het komen?...
 
- mijne droomen
 
volgen de oude Schuite na
 
waarop, dood, de Dichter 't loome
 
laatste water over-wâ,
 
 
[p. 677]
 
tot hij naedre
 
waar vergaedren
 
die hij 't innigst heeft bemind
 
in het diepst der kloppende aedren:
 
hij, hun vader en hun kind;
 
 
 
waar hij hoore
 
bij de choren
 
van een rijk dat rijker zij,
 
onder schoonste jeugd gekoren,
 
breedneksch dansend, dij aan dij;
 
 
 
waar de maagden
 
nooit en waagden
 
langen lonk of laag gebaar,
 
schuin en schoon, dan waar het traag de
 
zuivre ziele ontloken waar';
 
 
 
waar hij wone,
 
Hij, de schoone,
 
die de krone van zijn lied
 
aan den gloed van elke kone,
 
aan elk voorhoofd zinken liet...
 
 
 
En... Zal 'k... Wanen!
 
Door de tranen
 
van deze' al te schoonen droom
 
zie 'k u, beelden, trage tanen
 
'lijk een veegen morgen-doom.
 
 
 
Oude liefde,
 
die me hief de
 
bittre diepten uit, o Dood,
 
weder ben ik de gegriefde
 
die ge een ijdle hope boodt.
 
 
 
Nimmer ruste
 
den bewuste,
 
die te zéker heil verstiet,
 
maar door de eêlste en nieuwste lusten
 
áldoor de eeuw'ge liefde ziet...
 
 
[p. 678]
 
Droeve en klare,
 
die 't verzwaren
 
van 't verleden in u draagt:
 
nimmer eindloos mogen staren
 
in het schoonste dat ge zaagt...

Vorige Volgende