Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie(2007)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 676] [p. 676] [Zal ik rusten?] Zal ik rusten?... - o Bewúste die te zéker heil verstiet, maar door de eêlste en nieuwste lusten de oudste liefde doemen ziet; droeve en klare, die 't verzwaren van 't verleden in u draagt, maar inéens opnieuw moogt staren in het schoonste dat ge ooit zaagt; ongenoode die, ten doode moede, nauw te leven dierft, en den Dood beminde, en noode smartlijk leefde, en toch niet stierft, niet te sterven dorst, maar derven bleef 't onmiddellijke brood dat ten blijden loon verwerven wie u niet beminnen, Dood: zal het wezen dat, ontrezen ongenotene geneucht, mijn gebaren zonder vreeze teeknen gaan aan eeuw'ge vreugd? Zal het komen?... - mijne droomen volgen de oude Schuite na waarop, dood, de Dichter 't loome laatste water over-wâ, [pagina 677] [p. 677] tot hij naedre waar vergaedren die hij 't innigst heeft bemind in het diepst der kloppende aedren: hij, hun vader en hun kind; waar hij hoore bij de choren van een rijk dat rijker zij, onder schoonste jeugd gekoren, breedneksch dansend, dij aan dij; waar de maagden nooit en waagden langen lonk of laag gebaar, schuin en schoon, dan waar het traag de zuivre ziele ontloken waar'; waar hij wone, Hij, de schoone, die de krone van zijn lied aan den gloed van elke kone, aan elk voorhoofd zinken liet... En... Zal 'k... Wanen! Door de tranen van deze' al te schoonen droom zie 'k u, beelden, trage tanen 'lijk een veegen morgen-doom. Oude liefde, die me hief de bittre diepten uit, o Dood, weder ben ik de gegriefde die ge een ijdle hope boodt. Nimmer ruste den bewuste, die te zéker heil verstiet, maar door de eêlste en nieuwste lusten áldoor de eeuw'ge liefde ziet... [pagina 678] [p. 678] Droeve en klare, die 't verzwaren van 't verleden in u draagt: nimmer eindloos mogen staren in het schoonste dat ge zaagt... Vorige Volgende