Nagelaten gedichten
(1943)–Karel van de Woestijne– Auteursrecht onbekend
[pagina 67]
| |
Nagelaten gedichten | |
[pagina 69]
| |
Verbeurd van alles...aant.Verbeurd van alles - o verscheurde droom-gemoedren!...
Wij zijn de lang-verweeuwde en kind-verlaten moedren;
wij blaffen in het spoor van, smoorlijk, Hecabe,
of, in de ontreddring van de laagste rust verzonken,
ons lammen dag ontlaên en leêg van alle vonken,
verliezen aan geduld de vormen zelfs der beê.
Liefde-verloren, wij, die lang al lam aan hopen,
ons dochtren met de wateren der armoê doopen
en bij geboorte spenen van onnoozelheid:
ons tand-vleesch komt niet bloot dan bij het bloedig roeren
van onze zonen die de opstand'ge vanen voeren
naar onverstoorbaar-dom een dommeligen tijd.
Er is geen tijd meer, noch verlangen, noch verzoenen;
geen dageraad belooft een daêgraad; de seizoenen
zijn blinder dan een god die zwijgt en nimmer bloost;
geen dag die om een dag zijn scheemring laat berooien,
geen vrouw die om bezit zich in den dood zal gooien
en zelfs geen minnaar meer die de eigen wangen koost.
(1929)
|
|