Nagelaten gedichten
(1943)–Karel van de Woestijne– Auteursrecht onbekend
[pagina 36]
| |
Wij, de Armen...aant.Wij, de Armen die den Geest verzaakten,
gekoomen tot een zaligheid:
we ontdekte' in ons het leed, dat waakte,
om een verloren weelde-tijd.
Wij de Eedlen, die de weelde wonnen
van schittrend-naakt Onnoozel-zijn:
wij hebben niets in ons ontgonnen
dan - blinkend git - een zwarten schijn.
Wij, niets dan Goeden, gulle en bloode
onnoozlaars met de warmste hand:
de dorre handen van de dooden
zijn rijker aan een rijpren brand.
- Wij de Armen, de Eedlen en de Goeden,
wij, liefde- en levens-zwaar den schoot,
- ons kindren leerden ons bevroeden:
wij baren nooit dan vreeze en dood.
|
|