Nagelaten gedichten
(1943)–Karel van de Woestijne– Auteursrecht onbekend
[pagina 13]
| |
Ik heb een menigvuld'ge vacht...aant.Ik heb een menigvuld'ge vacht
gedompeld in de donkre kuipen.
Nu rijs ik naar het licht, dat lacht.
Mijne armen druipen.
Mijne armen druipen als van bloed,
van 't brassend bloed der purpren waetren.
Daar wast een vreeze in mijn gemoed;
- mijn lippen schaetren.
|
|