Vergadering der Commissie aengesteld ten gevolge van het koninglyk besluit van den 6 september 1836, ter beoordeeling van de by het Gouvernement ingekomene Verhandelingen wegens de bestaende geschilpunten ten aenzien der spelling en woordverbuiging der Nederduitsche tael.
Tegenwoordig de volgende leden:
De heer, J.F. Willems, lid der koninglyke Academie van Brussel, lid van het koninglyk Nederlandsch Instituet, enz., voorzitter.
De heer J.H. Bormans, professor aen de hoogeschool te Luik, secretaris rapporteur.
De Eerw. heer kanonik J. David, professor aen de hoogeschool te Leuven, enz.
De Eerw. heer kanonik J.J. De Smet, lid der koninglyke Academie te Brussel, enz.
De heer L. D'Hulster, professor by het atheneum te Gend.
De heer J.F.C. Verspreeuwen, professor by het atheneum te Antwerpen.
De Commissie, byeen geroepen zynde by depeche van den heer Minister van binnen- en buitenlandsche zaken, van den 13den dezer maend (2e directie, no 15,791), tot het aenhooren van een verslag op de verhandelingen, welke hebben medegedongen naer den uitgeloofden eerprys, neemt kennis van dit algemeen en beredeneerd verslag, voorgebragt door den heer secretaris rapporteur, en uit den wensch dat hetzelve zoo haest mogelyk door den druk gemeen gemaekt en aen al de leden der Maetschappy tot bevordering der Nederduitsche Tael- en Letterkunde medegedeeld worde.
Intusschen, en opdat het Staetsbestuer, mitsgaders