Belgisch museum voor de Nederduitsche tael- en letterkunde en de geschiedenis des vaderlands. Deel 3
(1839)–J.F. Willems, [tijdschrift] Belgisch Museum– Auteursrechtvrij
[pagina 176]
| |
Over de benaming Makeleters van Dendermonde.Brief aen de Heeren uitgevers van het Belgisch Museum.
Dendermonde, 6 Juny 1839.
Myne Heeren,
Ik las in het Belgisch Museum, eerste aflevering van 1839, den Langen adieu van Eduwaert de Dene, door den heer Willems medegedeeld, en vond daeronder de verklaring van het woord Makeleters van Dendermonde, hetwelk hy gelooft Makreeleters te beduidenGa naar voetnoot1. Wyl de heer opsteller nadere inlichtingen over den oorsprong der verschillende spotnamen, die in het opgemelde artikel voorkomen, schynt te begeren, heb ik de vryheid genomen hem onze Makeleters een weinig beter te leeren kennen. Makel, of anders mackel, zoo als bladz. 102, vers 30 staet, beteekent geen makreel, doch is ook een visch, en het woord zou wel kunnen duidelyk en goed geschreven zyn, alhoewel het in geenen vlaemschen woordenboek gevonden wordt. Makreelen eet men zelden of nooit in onze stad, en 't zou dus verkeerdelyk schynen dat men de Dendermondenaren met zulk eenen toenaem vereerde; maer men vangt hier wel eene andere soort van visch, | |
[pagina 177]
| |
die den naem voert van makker of makkel, en zich in de Schelde ophoudt. Hy wordt voor eene lekkerny gegeten, en zyne gedaente koomt die van eenen kleinen braessem zeer naby. Wat de waerheid van het hiervoren gezegde nog meer bevestigen kan, is, dat de voorkeur, die de Dendermondenaren van ouds aen visch, liever dan aen alle andere spyzen, gegeven hebben, tot heden nog voortduert. Wanneer, des zondags, de schoone namiddagen van het zomergety onze echte inboorlingen buiten de poort lokt, in plaets van de schoonheid der velden en de grootheid der natuer te bewonderen, zoo kruipen zy de eene of andere herberg in, en vinden zy (tusschen het drinken van eenen liter bier) hunnen meesten smaek in het eten van een boterhammeken met wat gebakken of wat opgelegden visch. Ik heb de eer my met alle hoogachting te noemen,
UEd. Dienaer,
J.V.D.V. |
|