Sagen over de Mookerheide.
Wanneer men te Mook van het vlak aan de Maas gelegen klooster der Franciscanessen den daarachter slingerenden rijksweg overstapt, en verder langs het heerlijk aan de heide ontwoekerd bouwland voortwandelt, geraakt men aan een vrij hoogen heuveltop; getroost gij u eene kleine vermoeienis, dan rust aldaar uw oog met welgevallen, geheel aan de rechterzijde, juist langs de linie der heuvelen op Nijmegen, de aloude stad der Batavieren. Wat verder verheffen zich de torenspitsen van Hees en Neerbosch boven het hout. Vóór ons aan genen oever der Maas het gansche land van Cuik. Hier het sterke Grave, daar het eeuwenheugende Cuik zelf. Tusschen deze eene onafzienbare vlakte met dorpen, gehuchten en bosschen als bezaaid en treffend geschakeerd door het groen der weiden, het zwart der vruchtbare bouwlanden, het glinsterend wit der tallooze beken en slooten; eene eigen schoone vlakte door de kronkelende rivier bekoorlijk afgezet. Recht tegenover u op den overkant der Maas Groot-en Klein-Linden, de buurt Katwijk, geheel nabij Malden en Heumen met hunne torens en boschages te midden van bloeiende landerijen; hier de witte toren van Mook, langs de helling van den heuvel op de heide uitstekend, vlak voor ons de Mookerheide zelve, het beruchte slagveld. Als dan de luchtgesteltenis een onbeneveld uitzicht veroorlooft, dan doet dit heerlijk panorama den beschouwer in verrukking geraken, zoodat hij het nimmermeer kan vergeten.
Hier leed op den 14. April 1574 graaf Lodewijk van Nassau eene zware nederlaag door den Spaanschen generaal don Sancho d'Avila. De Waalsche geschiedschrijver R,enom de France, geeft op eene bondige wijze verslag van het lot der Geuzen-aanvoerders, graaf Lodewijk, graaf Hendrik, zijn broeder en Christoffel van de Paltz. Volgens zijn bericht hielden die heeren in een klooster van Limburg (wellicht te Houthem-St. Gerlach of te Kloosterrade), op Goeden Vrijdag, den 9. April, vijf dagen vóór den slag lustig het middagmaal, gebruikten de miskelken tot het feest en mengden de H. Speciën in den wijn. Als straf voor deze heiligschennis werd het leger geheel verslagen en vloog de duivel zelf met de aanvoerders in ziel en lichaam weg. (MS. ii, c. xxx.)
In de omstreken van Mook vertelt men ook, dat de Fransche krijgskas van graaf Lodewijk niet den Spanjaarden in handen is